eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6859. 1644 mei 14. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Doleo repulsam nos tulisse apud dominum Basium, amicum, affinem et olim eorum consiliorum quae nobis magno stant, participem.2 Causae quam excusationi praetendit, non habeo quod respondeam. Sed magno velim me ei negotio non immixtum. De Brassero valde miror, de Teulingio doleo.3 Caeteris periclitantibus opto feliciores exitus.

    Venit ad vos Stradius,4 ut principem Arausionensem ad audendum aliquid excitet.

    399

    Hic obsidionem aliquam moliri videntur.5 Quod a caesarianis iniectum fuit in pacis negotio, puto brevi sanatum iri.6 Et forte diutius nobis Suedis cum Dano quam cum imperatore bellum erit. Polonia quietura videtur, mutato rege ipso per uxoris mortem,7 senatoribus vero semper pridem ita animatis, ut bellum nobilium quammaxime fugiant. A Moscovita quoque nihil metuendum videtur, quando matrimonium consummari princeps ille non vult nisi Waldomarus Russica sacra amplectatur.8

    Editiones nostrorum apud vos operum velim procedere.9 Archiepiscopi Cantuariensis serio crimina doleo,10 quod in libris sibi dedicatis passus sibi asscribi nomen Angeli11 et Pontificis et Sanctitatis titulum.12 Quae omnia in antiquorum libris cuilibet episcopo dantur a presbyteris, ab episcopis, a conciliis, ab imperatoribus. Vides quantum sit mali incidere in iudices et infestos et imperitos.

    Deus te, uxorem, liberos servet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    14 Maii 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 967 App. no. 704. Antw. op no. 6844, beantw. d. no. 6877.
    2 - Pieter de Groot had belangstelling getoond voor de functie van secretaris van Den Haag. Zijn vader en ooms hadden de Hollandse rekenmeester mr. Johan Basius benaderd met een verzoek om de kandidatuur te steunen, maar de rekenmeester moest in een gesprek met Willem de Groot bekennen dat hij al afspraken had lopen met zijn neef mr. Gerrit Graswinckel, heer van Maasland.
    3 - De faillissementen van Joost Brasser en de oud-bewindhebber Diederick Tholincx.
    4 - Godefroi d'Estrades, kolonel van een Frans regiment in Staatse dienst en tegelijkertijd tussenpersoon in het contact van Frederik Hendrik met de Franse autoriteiten (Schutte, Repertorium II, p. 9-11). Hij kwam op 10 mei in Dordrecht aan (Correspondance d'Estrades I, p. 173-176).
    5 - Alleen ingewijden wisten dat de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans van plan was om Gravelines (Grevelingen) te belegeren.
    6 - De keizerlijke gevolmachtigden Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane waren niet ingegaan op het voorstel van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius om de ceremonie van de uitwisseling van de volmachten te laten plaatsvinden op een neutrale plaats in Osnabrück. De verantwoording voor een plechtigheid zonder de aanwezigheid van een Deense ‘onpartijdige derde’ durfden zij niet op zich te nemen.
    7 - Wladislas IV van Polen treurde om het plotselinge overlijden van koningin Cecilia Renata van Oostenrijk († 24 maart 1644).
    8 - Ook tsaar Michael Fedorovitsj verdedigde niet langer de belangen van koning Christiaan IV van Denemarken. Groot was zijn teleurstelling toen bleek dat 's konings natuurlijke zoon Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, het geloof van zijn dochter Irina niet wilde aannemen.
    9 - Willem de Groot moest omzien naar een uitgever voor Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata.
    10 - Het proces tegen William Laud, aartsbisschop van Canterbury (no. 6712), was op 12/22 maart hervat. Staande voor zijn rechters in het Hogerhuis moest de aartsbisschop zich verantwoorden voor zijn contacten met ‘paapse’ en Arminiaanse auteurs, in het bijzonder met de franciscaan Christopher Davenport (beter bekend onder de kloosternaam Franciscus de Sancta Clara); vgl. Ch. Carlton, Archbishop William Laud, Londen-New York 1987, p. 218-221, en het pamflet ‘Articulen van 't Huys der Gemeente in 't Parlement van Engelandt vergadert, tot mainteneringe van haer beschuldinghe tegens William Laud, aertz-bisschop van Canterbury, waer mede hij met hoogh verraet beschuldight wort ..., Amsterdam, bij Joost Broersz. na de copije van Londen ..., den 13 februarii 1644’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. nos. 5050-5052).
    11 - ‘De zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten’: Openbaring 1:20.
    12 - Vgl. de brieven van Grotius aan de aartsbisschop van Canterbury, nos. 2011 en 2093 (dl. V).