eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6872. 1644 mei 21. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den hertogh van Orleans2 ende den hertogh van Anguien zijn vertrocken, waervan deze zijn volck zal monsteren tusschen Aras ende Bapaume ende hoopt te vinden twintichduizent man,3 den hertogh van Orleans vrij wat meer ende onder andere tweeduizent volontaires.4 Men spreect van te belegeren Cameric, Sint Omer off Grevelinge.5 Beck roert zich in Lutsenburg ende men zegt dat het Spaensche leger ontrent deze quartieren zal zijn van achtendetwintichduizent man.6 Het renfort gezonden nae den marescal La Motte-Odincourt is zoo groot dat men meent dat hij hebben zal twaelffduizent te voet, vierduizent te paerd.7 Evenwel, personen aen dewelcke de gelegenheit van die quartieren bekent is, meenen [n]iet dat daer iet zonderlings gedaen zal werden. Den prince Thomas roert zich oock noch niet.8 De stilstant van wapenen werdt gecontinueert tuschen het hertogdom ende 't graefschap van Bourgogne.9 Den marescal de Turaine hout zich noch in Lotharinge ende daerontrent, hertogh Carel in persone bij Homburg,10

    425

    zijn volck aen de Mozelcant. Tot Francfort werdt gelooft dat den keizer wel mach lijden dat denzelven hertogh door neutraliteit zich accommodere met Vrancrijck, tot welcke neutraliteit denzelve hertogh oock zegt te willen helpen de steden van Spier, Worms ende Landau, vindende de camer van Spier daertoe ten hoochste genegen.11 Men meende te Francfort dat d'heer Coningsmark behalven de vouging met d'heer Geis12 oock renfort van d'heer Stalhans13 was verwachtende ende dat de rest van de Hessische niet en zoude connen uitrechten tenzij de Fransoisen haer eenige macht bijvougden. Voorts wierd daer gezegt dat den hertogh van Beieren tweehondertduizent rijcxdalers geleent had aen de Westfalische creitz14 ende oock volck aen haer beloofde wanneer Uberlingue zoude zijn becomen,15 waervan wij de tijding verwachten.

    De Oostenrijcksche ende Beierschen wenschen zeer dat het oorlogh tuschen Swede ende Danemarc mach duiren. Den churfurst van Saxen claegt16 dat over de amnestie zoolang werdt gedisputeert ende dat veele roepen om continuatie van 't oorlogh die geen middel en weten om 'tgunt daertoe noodigh is te furneren. De brieven van de Fransche ambassadeurs17 waeren aengecomen zoo bij deghenen die tot Francfort zijn als aen de bisschoppen van Wurtzburg ende Bamberg, oock aen de stadt Norenberg. Van den Grooten Heere werdt getwijffelt off hij in oorlogh zal comen met den keizer dan off hij zich door een solennele ambassade ende presenten zal laeten tevredestellen.18 De zaecken van Rakoczy hangen veele daeraen.

    426

    't Volck bij Ludick gelicht comen herrewaer[t].19 De gravinne van Bossu claegt dat zij aen den hertogh van Guise, haere man zoo zij spreect,20 tweehondertduizent croonen heeft te cost gehangen. 't Is waer dat het huis van de Guise merckelijck is geïncommodeert, zoodat onlancx meublen hetzelve huis toebehoorende zijn vercocht tot hondertduizent croonen. Denzelve hertogh van Guise door raed van zijne moeder begint de princesse Anna van Mantoua weder te caresseren.21 Men voegt daerbij dat hij aen haer gegeven heeft het pourtraict ende de brazelletten hem gegeven bij de gravinne van Bossu. De coninginne-regente zal gaen logeren te Ruelle in het huis van de hertoginne van Esguillon,22 wiens zaecke haere Majesteit oock doet recommanderen aen de heeren van het parlement.23 Een vroedvrou van hier is gezonden nae de coninginne van Engelant.24 Men weet noch niet off dezelve coninginne te Bristol, off in Ierlant, off in Vrancrijck zal comen te geleggen. Den prins Rakoczy heeft herrewaert geschreven om assistentie.25 Twee Fransche galioenen zijn bij Toulon verzuimt ende door het vier vergaen.26 Den hertogh van Bouillon zal generalissime zijn vanwegen den paus,27 die niettegenstaende de vrede eenige trouppes zal willen houden tot zijnes stands verzeeckering.

    21 Maii 1644.

    427

    Hertogh Carel nae veelerlei verscheide contenantië[n] heeft zich voor dit jaer verbonden aen Spaignie.28 Zijn volck, ten deele door Namen, andere door andere wegen, gaen nae Brabant. Den hertogh van Guise gaet volgen den hertogh van Orleans.29 Voor 't vertreck van denzelve hertogh van Orleans waeren billetten gestroit in de camer van de hertoginne van Orleans om haer te vermaenen dat zij haeren man niet en zoude laeten vertrecken,30 anders dat zijne Hoocheit niet weder en zoude comen. Den marescal de Turaine monstert zijn volck bij Bar-le-Duc. Eenige meenen dat hij den Rijn zal passeeren, ick en meen dat niet.31 De Fransoysen spreecken diverselijck van de steden die men wil belegeren als van Camerick, Sint Omer, Gravelinge, Valenciennes, Rijssel, Douai.32 Den vijant mach daernae raen. Vanhier werdt den colonel Cargrois gezonden aen Rakoczy om hem te animeren.33 Te Wenen is een baron de Beaufort gevangen omdat hij brieven bracht van eenige Brabandsche heeren aen den eertshertogh Leopold.34

    De Sorbonne is mede in proces tegen mevrouw d'Esguillon, omdat zij het gebouw van 't huis van de Sorbonne35 niet en wil maecken in zulcke maniere als wel betaemt volgens het testament van haeren oom. Den coning van Spaignie is met een schoon leger gepasseert de riviere van Cinca;36 andere vougen daerbij de riviere van Segro. Denzelve coninck heeft de princesse van Carignan, huisvrouw van den prince Thomas,37

    428

    ten te vertrecken uit Spaignie waer het haer gelieft. Eenige meenen dat daerdeur den prince Thomas vrij is van zijne belofte aen Vrancrijck tegen Spaignie.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 21 Mey 1644.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 37b. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6871. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 3 juni 1644).
    2 - De ‘generalissimus’ Gaston van Orléans vertrok op zaterdag of zondag (14 of 15 mei) naar het front in Picardië.
    3 - Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, voegde zich bij zijn eenheden in Champagne (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 266-276, en Gazette 1644, no. 54, dd. 21 mei 1644). Zijn legermacht kwam slechts langzaam bijeen op het rendez-vous te Verdun.
    4 - Op 17 mei hielden de elitetroepen van de hertog van Orléans een grote wapenschouw aan de Somme.
    5 - Een week later ontvingen Parijzenaars het bericht dat Saint-Omer en Kamerijk belegerd zouden worden. Op 27 mei wist men met zekerheid te vertellen dat de aanval zich zou richten op Bourbourg en Gravelines (Grevelingen).
    6 - De Fransen duchtten een actie van de ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini, de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck en hertog Karel IV van Lotharingen langs de Maas (Lettres Mazarin I, p. 716-719, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 279 en p. 294-295).
    7 - De versterkingen voor de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, kwamen te laat. Op 15 mei brak het leger van don Felipe de Silva door de verdedigingslinies van de Franse garnizoensstad Lérida (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 255).
    8 - In juni bracht prins Tommaso Francesco van Savoye het Frans-Savoyaardse leger bijeen in het stroomgebied van de Tanaro.
    9 - De Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, was teruggekeerd van zijn campagne in de Franche-Comté. In Parijs waren echter klachten binnengekomen over het harde optreden van de burggraaf in het graafschap (Lettres Mazarin I, p. 660 en p. 698-699).
    10 - De Franse diplomaat Bernard du Plessis-Besançon had een vrijgeleide van hertog Karel IV van Lotharingen gekregen. Aangekomen in Homburg trof hij er alleen de ‘hertogin’ Béatrice de Cusance, prinses van Cantecroix, aan. Pas op 22 mei mocht hij in Worms een eerste onderhoud met de hertog hebben (Mémoires de Du Plessis-Besançon, p. 38-49).
    11 - In de ‘Instructions pour le sieur du Plessis-Besançon s'en allant trouver le duc Charles de Lorraine’ ontving de Fransman last om bij hertog Karel IV te protesteren tegen diens voornemen om de steden Spiers en Worms over te dragen aan de keizer: ‘Cette résolution, dans un temps où il proteste vouloir inséparablement s'unir à cette couronne ... est capable de donner occasion de douter de la sincérité de ses intentions touchant son attachement à la France’ (Mémoires de Du Plessis-Besançon, p. 166-170). Zelfs over de neutraliteit van die steden mocht niet onderhandeld worden (Lettres Mazarin I, p. 698).
    12 - Hessische eenheden onder bevel van Johann Geyso (1593-1661) hadden bij Witzenhausen aan de Werra aansluiting gekregen met ruiters van het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck (ADB IX, p. 138-139, en Gazette 1644, no. 53, dd. 21 mei 1644).
    13 - Generaal-majoor Torsten Stålhandske (* 1594) was op 21 april/1 mei 1644 in het Zweedse hoofdkwartier te Haderslev overleden (BLS N.F. X, p. 191-199).
    14 - De keizer belastte Ernst von Traun, graaf van Abensberg-Traun, met het bijeenbrengen van de contributie voor het onderhoud van een leger van de Westfaalse Kreits. Op doorreis zou hij in München informeren naar het geld dat hertog Maximiliaan I van Beieren beschikbaar wilde stellen. De hertog kwam zijn toezeggingen niet na (Gazette 1644, nos. 53 en 54, dd. 21 mei 1644, en Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 259-265).
    15 - De val van het Frans-Weimarse steunpunt Ueberlingen. Op 12 mei ging gouverneur Charles-Christophe de Mazencourt, markies van Courval, accoord met de capitulatievoorwaarden van de Zwabisch-Beierse veldmaarschalk François de Mercy.
    16 - Keurvorst Johann Georg I van Saksen verweet de keizer en de hertog van Beieren dat zij het vraagstuk van de amnestie voor de vorsten die niet in de vrede van Praag (1635) waren begrepen, op de lange baan wilden schuiven. Zijn vertegenwoordiger op de Frankforter ‘Deputationstag’ kwam bijna tegelijkertijd tot dezelfde conclusie; vgl. Urk. u. Act. I, p. 851-852.
    17 - In navolging van de Zweedse uitnodiging, dd. 14/24 november 1643 (no. 6528 (dl. XIV) en no. 6669), hadden de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien op 6 april aan de Duitse vorsten en standen een oproep gedaan om vertegenwoordigers naar Munster en Osnabrück te zenden (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 167).
    18 - Sultan Ibrahim hield zich neutraal in de strijd van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi tegen de keizer. Geïrriteerd door het uitblijven van passende keizerlijke eerbewijzen, had hij aangedrongen op een plechtige ambassade. Zijn wens ging met de missie van Hermann, graaf van Czernin, in vervulling (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 64-68).
    19 - De Luikse lichtingen van de Franse troepenwerver Jean-Gaspard-Ferdinand, graaf van Marsin (Marschin). Zij zouden dienst nemen in het leger van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien. Maar zolang de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck de wegen naar Champagne blokkeerde, hield de troepenwerver zijn recruten bijeen in het Staats garnizoen in Maastricht (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 294-296).
    20 - Zie no. 6860. Tijdens zijn ballingschap in de Zuidelijke Nederlanden had Henri II de Lorraine, hertog van Guise, echtelijke trouw beloofd aan Honorée de Glymes, gravin van Bossu(t). Volgens sommigen had hij op haar kosten 50000 schilden verteerd. Bij terugkeer in het vaderland vergat de hertog zijn liefde (Mémoires de madame de Motteville II, p. 60-61).
    21 - Henriette-Catherine de Joyeuse (1585-1656), weduwe van Charles de Lorraine, hertog van Guise, trachtte een verzoening tussen haar zoon en diens eerste echtgenote Anna van Gonzaga te bewerkstelligen. In 1646 veranderde zij van mening en nam sindsdien de ongelukkige gravin van Bossu(t) in bescherming (Tallemant des Réaux II, p. 367-373 en p. 1220-1228, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 344).
    22 - De regentesse Anna van Oostenrijk zocht verpozing op het landgoed dat Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon, van haar oom Richelieu had geërfd (Lettres Mazarin I, p. 735-736). Begin juni schreef Olivier Lefèvre d'Ormesson over het verblijf van de koningin en haar zonen te Ruel (tegenw. Rueil-Malmaison) in zijn Journal (I, p. 188): ‘mon père me manda comme le roy et la reyne estoient allés à Ruel, où Madame d'Aiguillon les avoit reçus magnifiquement’.
    23 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, had als curator van Claire-Clémence de Maillé-Brezé, echtgenote van zijn zoon Louis II, hertog van Enghien, een proces aangespannen tegen Richelieu's lievelingsnicht.
    24 - De hoogzwangere koningin Henriëtte Maria van Engeland had haar arts Théodore de Mayerne-Turquet (1573-1655) bij zich ontboden. In juni verscheen hij met haar vertrouwde Franse vroedvrouw in Exeter. Op 16/26 juni beviel de koningin van een dochtertje, prinses Henriëtte (CSP Ven. 1643-1647, p. 107 en p. 112, en Tallemant des Réaux II, p. 1043-1044).
    25 - De Zevenburgse vorst György I Rákóczi bracht het Zweeds-Zevenburgs verdrag van 16 november 1643 onder de aandacht van de Franse regering (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 153 en p. 182-192).
    26 - Toulon was de haven van waaruit de Franse legers in Italië en Catalonië werden bevoorraad; vgl. Lettres Mazarin I, p. 679, p. 692-693 en p. 703-704.
    27 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, had zich beschikbaar gesteld voor een hoge aanstelling in het leger van paus Urbanus VIII (21 februari 1644). Op 17 juni verscheen hij in Rome (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 336 en p. 343, en Lettres Mazarin I, p. 722-723).
    28 - Het was een publiek geheim dat hertog Karel IV van Lotharingen contacten onderhield met het Spaans bewind in Brussel (Gazette 1644, no. 53, dd. 21 mei 1644, en Lettres Mazarin I, p. 716-717).
    29 - Een uitgelezen schare vrijwilligers bood zich aan voor dienst in het leger van ‘Monsieur’, onder wie Henri II de Lorraine, hertog van Guise; vgl. Briefw. C. Huygens III, p. 499.
    30 - Margaretha van Lotharingen, hertogin van Orléans, zuster van hertog Karel IV van Lotharingen, had zich niet bemind gemaakt bij de kritische Parijzenaars: ‘C'est une pauvre idiote’ (Tallemant des Réaux I, p. 355).
    31 - Op 3 juni voerde de Frans-Weimarse opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, zijn leger bij Breisach over de Rijn (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 8).
    32 - Op 27 mei kwam het bericht dat het leger van Gaston van Orléans de belegering van Bourbourg en Gravelines (Grevelingen) had ingezet (G. Dethan, Gaston d'Orléans, p. 298-299).
    33 - Supra, n. 25. De edelman Du Bois de Cargrois, broer van Charles Du Bois, baron van Avaugour, Frans gezant te Polen (Episodes Guébriant, p. 279). De voorkeur ging echter uit naar de raadsheer Antoine Fouquet, heer van Marcilly-Croissy.
    34 - In de Zuidelijke Nederlanden heerste ontevredenheid over de benoeming van Juan José van Oostenrijk tot gouverneur. Men had liever aartshertog Leopold Wilhelm van Oostenrijk zien verschijnen (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 89 en p. 191, en Archivo de Simancas, Catálogo XXIII. Papeles de estado. Milán y Saboya, p. 346). Toen deze wens een jaar later in vervulling ging, toog de baron van Beaufort naar Venetië, waar hij de Franse ambassadeur monsieur Des Hameaux benaderde met een voorstel om de aartshertog te laten trouwen met Anne-Marie-Louise van Orléans (‘la Grande Mademoiselle’), hertogin van Montpensier (Lettres Mazarin II, p. 264-265).
    35 - Richelieu wilde van de Sorbonne een monument te zijner nagedachtenis maken. Bij zijn overlijden op 4 december 1642 waren de bouwwerkzaamheden nog in volle gang. Zijn voornaamste erfgenaam Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon, kreeg de rekeningen aangeboden. Tussen 1643 en 1648 was zij aan de bouwheren een bedrag van 220000 ponden verschuldigd (Bergin, Cardinal Richelieu; power and the pursuit of wealth, p. 278-279).
    36 - Het leger van don Felipe de Silva trok op 4 mei de rivier de Cinca over. In een omtrekkende beweging kwam het op 8 mei voor de rivier de Segre (ten oosten van Lérida) te staan (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 254).
    37 - Marie de Bourbon, prinses van Carignano, echtgenote van prins Tommaso Francesco van Savoye, bevond zich in Madrid toen de prins zich bij het verdrag van Turijn dd. 14 juni 1642 met de regentesse Christine de France verzoende. Sinds die tijd mocht zij van koning Philips IV de stad niet verlaten. De Gazette 1644, no. 54, dd. 21 mei 1644, toegelae- had onlangs het bericht opgevangen dat de Spaanse vorst de gijzeling van de prinses en haar kinderen op 1 mei had opgeheven.