eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6876. 1644 mei 23. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine et patrone observandissime,

    Spero in Galliis ut hic plus favoris merituram patriam ex evulgatione fusioris explicationis nostrae contra Danos causae et plus voluptatis percepturam Excellentiam vestram, postquam non modo lecta, sed etiam in favorem Sueciae omnibus Latine intelligentibus communis facta fuerit.2

    De Polono et Muscovita amica omnia et pacata nuntiantur.3 Battavicae naves pro Suecia hic comparatae omnes nunc circa littora Cimbricae Chersonesi haerent,4 ut a defensione Fiuniae Danos divertant. Iunior Flemmingius, ex Gallia nuper redux,5 cum unica navi praefectis, opificibus et commeatu navali onusta penetravit 10 navium classem,

    432

    ductu Daniae regis Gotheburgum obsidentem. Johannes Oxenstierna et Hendricus Flemmingius modico exercitu Jemptlandiam occuparunt.6 Rex ipse, cum circa Gotheburgum parum se efficere posse videat, Haffniam redire dicitur et more suo nusquam fere est, dum ubique esse satagit.7 Illustrissimus Torstensonius adhuc Haderslebiae expectat coniunctionem classium8 et Coldingae partem exercitus colligere facit Wirtenbergium, ut et eruptiones Gluckstadiensium ruricolarumque impediat9 et Hatsfeldio occurrere possit,10 Bremensem episcopatum frustra ingredi tentanti. Königsmarkius se Hassiacis iunxisse fertur.11 Stalhanskius morbo interiit.12

    In pacis tractatu eousque ventum, ut locus intermedius Harcottum conventui Suecorum Gallorumque dictus sit, non tempus.13 Rosenhanius Monasterium rediit.14 Foederati Status dixerunt classi suae in mare Balthicum iturae diem quae initio futuri mensis15 ducat Beverum, Bikerum, Stavenessium Gotheburgum; Scapium, Sonchium, Andream Helsingoram.16 Faxit Deus, ut optima consilia ad tutam pacem inveniant.

    Deus, illustrissime domine, illustrissimam Excellentiam vestram sospitet,

    illustrissimae Excellentiae vestrae addictissimus servitor,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 23 Maii 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 31 Maii 1644.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 18A). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6864, beantw. d. no. 6896.
    2 - In Stockholm werd de laatste hand gelegd aan de Latijnse versie van het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644: Manifestum, declarans causas, quibus Sac. R.M.tas Sueciae, permota et adacta est, ad decernendum bellum, ac tuendum armis, suum ... ius, adversus ... Christiani quarti Daniae regis, violentos et hostiles actus ac conatus ...; zie no. 6883, en BG no. 679A rem. 4.
    3 - Tsaar Michael Fedorovitsj en koning Wladislas IV van Polen hielden zich verre van de strijd van koning Christiaan IV van Denemarken tegen de Zweden.
    4 - Kanonnen van het Deens garnizoen van Glückstadt hadden de schepen van de hulpvloot van Louis de Geer uit de monding van de Elbe verdreven. De vloot lag omstreeks de 10de mei in het ‘Diep van List’ (Listerdyb, tussen de eilanden Rømø en Sylt) (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 302-303).
    5 - Tijdens de Deense vlootblokkade van Göteborg voer een Hollands schip - vermoedelijk een schip uit de hulpvloot van Louis de Geer - dwars door de Deense linies heen. Aan boord bevond zich de ‘tourist’ Herman Fleming (1619-1673), zoon van de Zweedse admiraal Klas Fleming († 1644); zie nos. 6425 en 6509 (dl. XIV), en SBL XVI, p. 147-152.
    6 - De kolonels Johan Gabrielsson Oxenstierna en Henrik Klasson Fleming ontvingen het bevel over een leger aan de grens met Noorwegen (Jämtland) (SBL XVI, p. 137-139; Europäische Stammtafeln, Neue Folge VIII, Tafel 155, en Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 433).
    7 - Koning Christiaan IV lag tot begin mei met zijn vloot voor de schans van Älvsborg. Toen hij zag dat de belegering van Göteborg een tijdrovende onderneming zou worden, liet hij zijn vlaggeschip ‘Trefoldighed’ koers zetten naar de westkust van Jutland. Op 21 juni/1 juli keerde de vorst eindelijk naar Kopenhagen terug.
    8 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson hield voor de oostkust van Jutland nog steeds een vloot van schuiten en boten bijeen voor een landing op de eilanden Funen en Seeland. Het sein tot de aanval zou gegeven worden bij aankomst van de hulpvloot van Louis de Geer in de Deense wateren.
    9 - Tegen de Deense garnizoenen van Glückstadt en Krempe pasten de Zweden de tactiek van de verschroeide aarde toe; vgl. Doc. Boh. VII, p. 90 no. 224.
    10 - De verdediging van het hertogdom Holstein tegen een aanval van een keizerlijk expeditieleger dat onder bevel van Matthias, graaf Gallas, en veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen langs de Elbe naar het noorden zou oprukken. Het voorbereidend werk liet de Zweedse opperbevelhebber over aan zijn generaal-majoor Arved Wittenberg von Debern.
    11 - Hessische eenheden onder bevel van Johann Geyso hadden bij Witzenhausen aan de Werra aansluiting gekregen met ruiters van het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck (Gazette 1644, no. 53, dd. 21 mei 1644).
    12 - Generaal-majoor Torsten Stålhandske (* 1594) was op 21 april/1 mei 1644 in het Zweedse hoofdkwartier te Haderslev overleden (BLS N.F. X, p. 191-199).
    13 - Het dispuut over de plaats waar de Zweedse en Franse delegaties ter vredesconferentie elkaar zouden ontmoeten, leek opgelost. De keuze was gevallen op Harkotten. Inmiddels hadden de Fransen al beslag gelegd op het fraaiste huis, aan de rechterkant, van de weg van Munster naar Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 208, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 223).
    14 - De Zweedse resident Schering Rosenhane was op 13 mei in Munster gearriveerd. Een ceremoniële begroeting bleef uit (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 204).
    15 - De Staatse convooivloot naar de Sont vertrok meer dan een maand later. Het sein tot vertrek werd op 7 juli gegeven.
    16 - De Dordtse burgemeester mr. Cornelis van Beveren (1591-1663) zag af van een reis naar het verre Stockholm. Naar Zweden togen uiteindelijk Jacob de Witt, dr. Andries Bicker en de Zeeuwse raadpensionaris Cornelis van Stavenisse; naar Denemarken, dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae.