eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    573

    6958. 1644 juli 16. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Habeo gratiam pro epigrammatis Hugenianis.2 Nostra ad Vetus Testamentum adhuc haerent in magno indice quem feci vocum Hebraeae linguae et vicinarum, deinde Graecae.3 Cornelius,4 ut puto, re infecta ab Antenoridis5 redibit. Didericus in castris est Turenianis.6 Inter hos duos medius quid agat vestrum est scire.7 Quomodo romanenses nunc apud vos tractantur, velim per te ex vero discere et siquid est aliud dignum cognitu.8 Editiones meas velim non promoveri tantum, sed et impelli;9 et salutari dominum Utenbogardum, cuius cogitata cum ipsius commodo exspectabo.10 De Gravelinga spes bona. Friburgum a Bavaro premitur.11

    Deus te, uxorem, liberos sospitet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    16 Iulii 1644.

     

    Dominus Arnaldus contra Mileterium scripsit, ut eius odio suum elueret.12

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 969 App. no. 714. Antw. op een ontbrekende brief van 4 of 5 juli; beantw. d. no. 6977.
    2 - De toezending van enkele aan Grotius gewijde gedichten uit Constantijn Huygens' Momenta desultoria, poëmatum libri XI, edente Caspare Barlaeo, Leiden (Elzevier) 1644; vgl. no. 6956, en een onuitgegeven brief van Isaac Vossius aan zijn vader Gerardus Joannes, dd. 16 juli 1644 (Amsterdam, UB, coll. RK, J 93e).
    3 - Zie no. 6849. De Parijse raadsheer Claude Sarrau bevestigde omstreeks deze tijd het bericht dat de drukker Sébastien Cramoisy om een privilege had verzocht voor de uitgave van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137): ‘Les volumes de Mr. Grotius sur le V[ieux] T[estament] sont entre les mains d'un docteur de Sorbonne qui les examine et leur rend tesmoignage fort advantageux. Cramoisy, libraire, espere par ce moien là obtenir un privilege du grand seau sans lequel il a pene à se resoudre de les debiter, apprehendant que Blaew ne les contreface ou reimprime en plus petite lettre. Ce qui luy tourneroit à grand preiudice’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 264 en p. 321).
    4 - Cornelis de Groot had geen emplooi gevonden in het Venetiaanse leger.
    5 - De Trojaan Antenor en zijn zonen zouden na een lange zwerftocht hun toevlucht gezocht hebben op het grondgebied van de huidige republiek Venetië; vgl. Strabo, Geogr. 13, 1, 33 en 13, 1, 53.
    6 - De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot had zich op 20 juni gemeld op het hoofdkwartier van zijn nieuwe bevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, te Turckheim (ten westen van Colmar); zie no. 6925.
    7 - Pieter de Groot bracht begin juli een bezoek aan Amsterdam; zie nos. 6945 en 6977.
    8 - In de Republiek was de opwinding over de ‘propositie van den grave van Avaux, extra-ordinaris ambassadeur ... van Vranckrijck; aengaende de paus-gesinde hier te Lande, gedaen in de Vergaderinge van de ... Staten Generael in 's-Gravenhage, den 3 Martii 1644’ wat geluwd. De emoties flakkerden weer op bij het aanschouwen van het in Munster gedrukte pamflet ‘Pieces touchantes les Catholiques sujects des Estats des Provinces-Unies du Pays-Bas’ (Stucken aengaende de Catholycken onderdanen vande Staten der Vereenighde Provincien van Nederlandt) (Knuttel, Cat. v. pamfl. nos. 5134 en 5135, en J.D.M. Cornelissen, ‘Hugo de Groot en de vervolging der katholieken’ in Studia Catholica 20(1944), p. 201-208).
    9 - De uitgave van Grotius' De iure belli ac pacis (BG no. 572), Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata.
    10 - De bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert kon niet meer voldoen aan het verzoek om zijn ‘godzaelige bedenckingen’ op schrift te stellen.
    11 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 16 juli.
    12 - De jansenistische theoloog Antoine Arnauld publiceerde een Défense de la verité Catholique; contre les erreurs et les heresies du Livre du Sieur de La Milletière, intitulé Le Pacifique Véritable, Parijs 1644, tegen Le Pacifique Véritable van de Franse irenist Théophile Brachet de La Milletière (R.J.M. van de Schoor, De irenische theologie van Théophile Brachet de La Milletière, p. 188-191).