eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7019. 1644 augustus 27. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    't Is mij zeer lief dat mijnheeren den graef de La Gardie2 ende Cruesic3 onzes gedachtigh zijn met goede affectie. Ick wensch dezelve te connen dienen ende hoope dat Cerisantes ons geen quaed zal connen doen.4 Van mijnheer den grave heb ick niet ontfangen.

    De dienaers van de churfurst zeggen dat zijne Hoocheit is gegaen nae Londen om een deel te hebben van de paix,5 zoo die gemaect werdt, daerin te doen comen resolutie tot herstellinge van den Pals met de toebehoorte ende ondertuschen ordre tot onder-

    686

    hout van de coninginne van Bohmen ende alle de haeren.6 In Vrancrijck is veeltijds de maniere geweest in inlandsche beroerten dat daer broeders waeren, dezelve haer verdeelden over beide de partiën omdat den geluckige de ongeluckige zoude salveren.7 Andere meenen dat het parlement tegen de dagelijcx rijzende oneenicheden zoect een hooft onder tytel van lieutenant de la couronne ofte diergelijcke.8

    Ick ben blijde dat die van Hollant zien de faute die geschiet is in het verzuim van eene zeer goede occasie om de oppressie in den Zont te ontgaen.9 De condescendentie van de ambassadeurs ten gevalle van de Denen is te groot ende haer zoowel als Swede prejudiciabel.10 't Behaegt mij wel dat soowel de Swedische als de Fransche ambassadeurs haer wel genegen toonen tot conservatie van de Hessische quartieren.11 Zonder dat loopen wij peryckel de princesse, ultimam Germanorum, te verliezen.

    't Belegh van het Zas hoopt men hier dat wel zal gaen,12 ende d'heer Gassion zal veel van het Spaensche leger nae hem toe trecken om den intocht in Vlaenderen te beletten.13 Hier is een boeck gemaect14 maer op een naeme van een verhael om Vlaende-

    687

    ren ende die provinciën die daeraen vast zijn te doen verstaen dat Spaignie haer niet helpen en can ende dat zij om haere religie tegen de wapenen van de Hollanders te conserveren haer behooren te stellen in vrijheit. Het discours is wel opgepronckt, maer zoo ick meen met weinigh apparentie van succes, tenwaer de noot verder perste.

    27 Augusti 1644.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 Aug. 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 37k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7020.
    2 - Nicolaes van Reigersberch had kennisgemaakt met de jonge Zweedse graaf Magnus Gabriel De la Gardie (no. 6995).
    3 - Een andere bekende van Grotius diende zich aan: de Hessisch-Kasselse raad Adolf Wilhelm von Krosigk was naar Den Haag gegaan om de terugroeping te verlangen van de 11 Staatse compagnieën die Frederik Hendrik aan graaf Ulrich II van Oostfriesland had afgestaan; vgl. nos. 6985 en 7006.
    4 - Grotius hield voortaan de deur van zijn ambassade gesloten voor de Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes; zie nos. 6989 en 6993.
    5 - Karl Ludwig, zoon en erfgenaam van de verdreven keurvorst Frederik V van de Palts, nam niet langer genoegen met de politieke rust aan het hof van zijn moeder Elisabeth Stuart (de ‘Winterkoningin’) in Den Haag. Op 8 augustus kondigde hij zijn vertrek naar Engeland aan. Zijn reis liep vertraging op door een meningsverschil met de Admiraliteit van Rotterdam over een verdacht schip in de Maas. Tenslotte zette hij op 8 september voet aan wal in Gravesend. Twee dagen later verscheen de prins in Londen; zie no. 7008.
    6 - (Johann) Friedrich Pawel von Rammingen, de woordvoerder van het keurvorstelijke huis van de Palts in Parijs, had blijkbaar aan Grotius een ontwerp getoond van de verklaring die Karl Ludwig van de Palts de ‘lords’ en ‘commons’ wilde aanbieden (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 290-292: ‘Motives and reasons concerning his Highness the prince Palatine's coming into England, presented to both the honourable Houses of Parliament by his said Highness’).
    7 - De prinsen Rupert (Robert) en Moritz (Maurits) van de Palts vochten van harte mee in het leger van hun oom Karel I van Engeland.
    8 - Omdat prins Karl Ludwig van de Palts zich steeds afzijdig had gehouden in het conflict tussen koning en Parlement, zou hij misschien de ideale ‘lieutenant de la couronne’ kunnen zijn (K. Hauck, Karl Ludwig, Kurfürst von der Pfalz, p. 72-73).
    9 - De tolgaarders van Helsingør weigerden de koopvaarders met een Zweedse bestemming door te laten. De Staten van Holland, gewaarschuwd door de gedupeerde kooplieden, achtten het hoog tijd geworden dat de oorlogsschepen van vice-admiraal Witte de With zich in de Sont vertoonden (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 123 en p. 172-174).
    10 - De Staten-Generaal namen de Hollandse klachten over. In de tweede week van augustus herinnerden zij hun ambassadeurs dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae aan art. 12 en 13 van de ‘secreete instructie’: indien koning Christiaan IV bleef volharden in zijn weigering om de vaart op Zweden open te stellen, mochten zij de Staatse oorlogsschepen naar de ingang van de Sont ontbieden (Kernkamp, o.c., p. 70-72 en p. 123-124).
    11 - De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona en de Franse ambassadesecretaris Henri (of Jean) Brasset verleenden steun aan de missie van de Hessisch-Kasselse raad Adolf Wilhelm von Krosigk (supra, n. 3). In memoranda verzuimden zij niet om de Staten-Generaal te attenderen op het strategisch belang van de aanwezigheid van sterke Hessische kwartieren in Oostfriesland (L. van Tongerloo, in Hess. Jb. Landesgesch. 14(1964), p. 254-257; Aitzema (fo) II, p. 1002-1003, en Res. SH, dd. 19, 27 en 30 juli en 5 augustus 1644).
    12 - Het Staatse leger belegerde Sas van Gent. Op 5 september ging de Spaanse garnizoenscommandant don Andrea de Prada y Muxica accoord met de ontruiming van het hoge en het lage Sas en het fort van Sint Anthonie (Het Staatsche leger IV, p. 141).
    13 - Maarschalk Jean, graaf van Gassion, en Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, de nieuwe bevelhebbers in Picardië, moesten de manschappen van de Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini tonen ‘que les François d'aujourd'huy ne sont pas moins propres à conserver qu' à conquerir’ Lettres Mazarin II, p. 46-48).
    14 - Kardinaal Jules Mazarin liet door soldaten en kooplieden pamfletten verspreiden waarin de Zuidnederlanders werden opgeroepen om in opstand te komen tegen het Spaans gezag. In een ‘Advis des-interessé aux habitans des Païs-Bas, qui sont sous la Domination du Roy d'Espagne, par une personne neutre’ ried hij hen aan om met de Staten-Generaal een verbintenis aan te gaan naar het voorbeeld van de katholieke en protestantse kantons in Zwitserland (Lettres Mazarin II, p. 12; Correspondance d'Estrades I, p. 193 en p. 200-203; Knuttel, Cat. v. pamfl. nos. 5094-5098, en Gazette 1644, no. 99, dd. 20 augustus 1644).