Mijnheer,
De vreuchd over Philipsburg,2 Spier,3 Worms4 ende andere plaetsen is hier groot, ende niet minder de hoope van Frankendael off Mentz haest te zien keeren nae dezelve zijde. Binnen Frankendael hadde[n] drie regimenten van Becx ruiterie,5 bij den hertogh van Beieren daertoe verzocht, eenigh voetvolck ingebracht, maer daeruit comende zijn dezelve geslagen. Nae Mentz zegt men dat den marescal de Turaine is gegaen met vierduizent paerden, duizent musquettiers.6 De ordre in 't Fransche leger is buiten gewoonte, de justitie van de camer van Spier gemainteneert,7 de commercie verzeeckert voor Francfort, Straesburg ende andre plaetzen, veel geld in 't leger ende in de guarnisoenen, de burgers ende boeren wel betaelt, alle 'twelcke nieuwe bedenckinge geeft in de vergadering tot Francfort, zoodat men zegt dat den bisschop van Wurtzburg lichtelijck door de bescherming van Vrancrijck zich zoude zoecken te ontlasten van de zwaere Beyer-
761
sche contributiën.8 De keizersche spreecken van een rijcxdagh tot Regensburg.9 Men hout de Beyersche, met de Haezfeldsche die haer daerbij hebben gevoucht, te zijn bij de achtienduizent man.10 De zesduizent man die men zeide dat monsieur Arnaut gebracht had aen den hertogh van Anguien zeggen die van de quartieren daer zij zijn gepasseert inderdaet niet te zijn boven de drieduizent.11 Espenan zal gouverneur zijn van Philipsburg.12 Tubadel heeft eenige van de vijanden overvallen.13 Een Fransch schip teveel geladen met amunitie is gezoncken bij Brisac.14De Fransoisen hebben noch goede hoope van haere belegering van Taragona.15 De cardinalen, besloten in 't conclave, stellen uit de verkiezing van den paus totdat eenige vaster ordre voor het toecomende zal zijn gestelt over de regiering van de stadt ende het tijdelijck gebiet van de roomsche kerck.16 Daer is wat gelds van Spaignie gecomen te Rome.17 Den hertogh van Vendosme is te Venetië.18 De Spaignaerden die in ['t] hertogdom zijn van Milan hebben uit Pavie veel artillerie uitgebracht ende beginnen haer te toonen ontrent het Novarees, den prince Thomas schijnende noch niet te quitteren zijne desseings op Bremo.19
762
De conditiën die de parlamentarissen van Engelant aen den coning voorslaen, werden hier geoordeelt onredelijck.20 Monsieur de Sabran, hebbende zijne remonstrantie gedaen aen het parlement van de schade die de Fransoisen lijden door dit oorlogh, gaet voort nae den coning toe.21 Van de zaecken van Engelant spreect yder hier nae dat hij is gezint. Die den coning zijn toegedaen, zeggen dat den coning zeer sterck is in 't weste, hebbende daer dertighduizent man22 ende den prince Robert niet verre van daer.23 Dat oock Bambury gelegen in 't graefschap van Oxfort24 is ontzet. Dat den grave van Essex is besloten in een clein spatie.25 Maer die voor 't parlement zijn zeggen dat denzelve grave vivres crijght uit de zee door Pleimuth. Dat Middelton niet verre is van den coning. Dat Waller dae[r]naetoe gaet ende tot dien einde heeft ontboden het volck dat voor Bambury was.26 Dat in 't lant van Jorck Pontfract ende Cnaselburg27 bleven belegert ende dat in 't noorde den coninck niet en bezat anders als Neucastel, 'twelck belegert zijnde nu gemineert wierd,28 Lattam ende Levepool in Lancasterland.29 Den eertsbisschop was vannieuws geëxamineert.30
763
In Vlaenderen continueren de Fransoisen te wercken aen haere drie forten.31 De staten van Vlaenderen zijn vergadert ende wel becommert wat zij best zullen doen tot haere behoudenisse.32 Ondertuschen is vandaer een convoy met veele noodelijckheden gezonden nae Sint Omer.33
De trouppe, gezonden bij den viceroi van Naples, comen naebij Rome,34 'twelck aen veele cardinalen die aen de Spaensche zijde niet en hangen, suspect is. De Fransche vloot bij Tarragone, die tevoren was van twaelff galeien, zeventien andere schepen, is versterckt met zes galeien, andere schepen tot vijftien.35 Van de landzijde werdt dezelve stadt met zestien stucken beschoten. Die van Brisac hebben becomen een convoi van buspoeder ende geld gaende van Filingue nae Friburg.36 De doot van den marquys de Saint-Chaumont is hier wat te vroug gelooft geweest.37
24 Septembris 1644.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 24 Septemb. 1644.