Mijnheer,
't Overgaen van het Sas van Gent is hier een goede tijding, te meer alsoo apparentie [is] dat de nieuwe gracht ende de fortificatie vandien te niet zal comen.2 Wij zullen zien off in Hollant ende Zeelant de vigueur zal zijn die noodich [is] om de begane faute te repareren.3 De Sweden zoo te lande4 als te water5 zullen corts iet treffelijcx dienen te
759
doen, anderzints zal den tijd verloopen ende de schepen uit Sweden weder in haere havenen moeten trecken, 'twelck dan oock de Hollander[s] te minder resoluit zal maecken. Om dezelve zou 't mij vremd geven dat den marescal Torstenson nae Oostenrijck zoude gaen6 ende alzoo de luste aen de Oost- ende Noordzee den Denen inlaeten.Wij zullen zien waer de Fransoisen zullen gaen, zijnde zeer goedcoop meesters gewerden van Philipsburg.7 Die besnijding van de prerogativen van den coninck van Engelant is tegen alle 'tgunt voordezen in dat rijck is geschreven.8 Tot verkiesing van eene nieuwe coning meene ick niet dat het parlement haest zal comen, maer zoude mogen den churfurst den tytel geven van protecteur ofte lieutenant de la couronne,9 om daermede remediën te vinden tegen de oneenicheden die in het parlement staen te vresen. Ick prijs de coninginne van Bohemen dat zij continueert in de goede affectie tot haeren broeder ende voor monsieur Johnzoon doet dat haer mogelijck is.10 De reparatie die mijnheer Spiering verzoect zal noch in Hollant, noch in Swede niet licht zijn te vinden.11 't Schijnt niet dat den tijd nu bequaem is voor de ambassadeurs van de Vereenigde Nederlanden om in Engelant tot vrede te arbeiden,12 dewijle de parlamentarissen zeer opgeblasen zijn door eenige successen.
24 Septembris 1644.
760
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, eerste raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot uyt Paris, den 24 Sept. 1644.