eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7059. 1644 september 24. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    't Overgaen van het Sas van Gent is hier een goede tijding, te meer alsoo apparentie [is] dat de nieuwe gracht ende de fortificatie vandien te niet zal comen.2 Wij zullen zien off in Hollant ende Zeelant de vigueur zal zijn die noodich [is] om de begane faute te repareren.3 De Sweden zoo te lande4 als te water5 zullen corts iet treffelijcx dienen te

    759

    doen, anderzints zal den tijd verloopen ende de schepen uit Sweden weder in haere havenen moeten trecken, 'twelck dan oock de Hollander[s] te minder resoluit zal maecken. Om dezelve zou 't mij vremd geven dat den marescal Torstenson nae Oostenrijck zoude gaen6 ende alzoo de luste aen de Oost- ende Noordzee den Denen inlaeten.

    Wij zullen zien waer de Fransoisen zullen gaen, zijnde zeer goedcoop meesters gewerden van Philipsburg.7 Die besnijding van de prerogativen van den coninck van Engelant is tegen alle 'tgunt voordezen in dat rijck is geschreven.8 Tot verkiesing van eene nieuwe coning meene ick niet dat het parlement haest zal comen, maer zoude mogen den churfurst den tytel geven van protecteur ofte lieutenant de la couronne,9 om daermede remediën te vinden tegen de oneenicheden die in het parlement staen te vresen. Ick prijs de coninginne van Bohemen dat zij continueert in de goede affectie tot haeren broeder ende voor monsieur Johnzoon doet dat haer mogelijck is.10 De reparatie die mijnheer Spiering verzoect zal noch in Hollant, noch in Swede niet licht zijn te vinden.11 't Schijnt niet dat den tijd nu bequaem is voor de ambassadeurs van de Vereenigde Nederlanden om in Engelant tot vrede te arbeiden,12 dewijle de parlamentarissen zeer opgeblasen zijn door eenige successen.

    24 Septembris 1644.

    760

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, eerste raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot uyt Paris, den 24 Sept. 1644.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 38e. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7060.
    2 - Tijdens de belegering van Sas van Gent werden in het Staatse legerkamp geruchten verspreid over een nieuw kanaal dat de Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo in de polders bij Axel wilde laten graven. Het ‘kanaal’ bleek achteraf een smalle doorvaart langs de polders te zijn (Briefw. C. Huygens IV, p. 40, p. 57 en p. 66).
    3 - Naar het oordeel van Grotius hadden de Staten-Generaal zich nooit mogen onttrekken aan de verplichtingen die het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640 hen had opgelegd.
    4 - De Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn wilde zijn campagne in de Deense gewesten Skåne (Schonen), Halland en Blekinge voor het invallen van de winter afsluiten met de verovering van Malmö.
    5 - Karl Gustav Wrangel, de nieuwe bevelhebber van de Zweedse vloot, had zijn oorlogsschepen gereed liggen in de haven van Dalarö. De felle oostenwind belette het uitzeilen. Op 28 september/8 oktober verlieten de schepen de haven (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 582-592).
    6 - Grotius was blijkbaar niet op de hoogte van de weigering van de Franse regering om geld beschikbaar te stellen voor de strijd die de hoofdmacht van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson tegen de Denen voerde. Nu de Zweden teruggekeerd waren in de Duitse landen, kwam ook de uitbetaling van de halfjaarlijkse subsidie ten behoeve van de Zweedse oorlogvoering tegen de keizerlijken weer op gang (H. Kellenbenz, ‘Hamburg und die französisch-schwedische Zusammenarbeit im 30jährigen Krieg’, in Zeitschrift des Vereins für Hamburgische Geschichte 49/50(1964), p. 98).
    7 - Kolonel Caspar Baumberger, gouverneur van Philippsburg, ontving geen assistentie van de keurvorst-aartsbisschop van Mainz. Sneller dan verwacht sloeg aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt op de vlucht voor de legers van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, en Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne. Nu de kans op steun was weggevallen, trad de gouverneur op 9 september met de Fransen in onderhandeling over een vrije uittocht voor zijn garnizoenssoldaten uit Philippsburg (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 30; Lettres de Turenne, p. 406, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 374-380).
    8 - De Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude volgden in Londen de discussies over de vredesvoorstellen van het Parlement. De definitieve redactie kwam pas in november gereed: ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace, agreed upon by the mutual advice and consent of the Parliaments of both Kingdoms, united by Solemn League and Covenant, to be presented to his majesty’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 299-308).
    9 - Eind augustus begon ook Grotius te gissen naar de diepere achtergronden van de reis van prins Karl Ludwig van de Palts naar Engeland; vgl. nos. 7019 en 7021. Nicolaes van Reigersberch zal aan de hand van een vertrouwelijk rapport van de extraordinaris Willem Boreel, dd. 16/26 augustus 1644, bevestigd hebben dat er in Londen stemmen waren opgegaan om de prins ‘lieutenant de la couronne’ te maken (Briefw. C. Huygens IV, p. 49-50, p. 75 en p. 81).
    10 - De positie van Samson Johnson, predikant aan het hof van de keurvorstin-weduwe Elisabeth Stuart (de ‘Winterkoningin’) in Den Haag, wankelde; zie no. 7006, en C. Oman, Elizabeth of Bohemia, p. 359.
    11 - De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona had bij de Staten van Holland een klacht ingediend over de afwikkeling van het protest dat hij had aangetekend tegen het ‘mandement van sauvegarde’ dat het Hof van Holland aan de weduwe van ‘Seger Maes’ had verleend; zie nos. 6921 en 6938; Aitzema (fo) II, p. 1014-1018, en Res. SH, dd. 14, 23/24 en 29/30 september 1644.
    12 - Het Parlement wilde de beantwoording van de vredesvoorstellen die de Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude op 22 juli aan de vergadering van de ‘lords’ en ‘commons’ hadden gepresenteerd, laten afhangen van een advies van een speciale commissie. De onderhandelingen kwamen maar moeilijk op gang (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 116-118).