eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7168. 1644 november 27. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime legate, domine observandissime,

    Hamburgo refertur ex literis Haffniensibus2 iterata vice confirmatum, quod marescallus Hornius, fugam in Suediae colliminia simulans, egregiam ab hoste victoriam reportavit.3 Praemissi sunt 1500 delecti Danici equites, qui tergis fugientium inhaererent fugamque eorum sisterent, donec rex integris viribus sic impeditis superveniret. Verum silva incidiis apta nonnullas cohortes nostratium celavit, qui praetereuntibus a tergo forent. Ita quoque accidit, quippe undique prorumpentes, ut imperatum erat, mille quingentos illos avidius quam cautius insequentes et cedunt et capiunt. Quod cum intelligeret rex,4 qui cum toto exercitu iam in conspectu erat, se cum copiis suis sub munimenta urbis Malmoensis fugitans recepit.5 Et nisi tam propero impetu cursum regis praevenirent pro-

    183

    rumpentes illi, sunt qui asserunt totum regis exercitum circumventum fuisse, qui pabulantium in modum, tanquam ad praedam capessendam, non ad hostem insequendum ruebat. Militibus qui Gluckstadii et in Ditmartia sunt, imperatum est, ut ad regem festinent. Lustrabantur 18 Novembris et 900 inventi sunt.6 Transitum per Coldingam et fretum Middelfortense quaerunt; verum, ut opinor, frustra. Nam praefectus Helmius Wrangelius7 cum 5000 equitum peditumque Godttorpia Haderslebiam contendit, quo auxiliarios illos vel interciperet vel transitu prohiberet praesidiaque Danica in Juthlandia infestaret.

    Marescallus Torstensonius adhuc castris iam diu eodem loco positis continetur.8 De maritima victoria certior factus9 tota insequenti nocte globos igneos iaculatus est in castra hostis. De mane sequentis diei tubicinem transmisit, qui relationem et particularia victae classis Danicae Gallazio traderet, tanquam iaculationis causam.

    Illustrissimus legatus Salvius Monasterio Osnabrugam rediit.10 Susceperat hoc iter, ut cum illustrissimis dominis legatis Gallicis ageret conveniretque de loco congressus alioque conveniendi modo,11 de modo inchoandi tractatum12 deque subsidiis brumalibus.13 Commutatis nunc undique instrumentis ad tractatum tandem prorepunt.14 Comes

    184

    Lembergius hactenus latere voluit, dum reparerentur aedes comitis Auersbergii. Nunc autem paratae sunt et a dicto comite Lembergio inhabitantur.15 Creditur ut nunc velit cognosci. Legatus Lusitaniae regis urget, ut confoederatorum procuratione suscipiatur a legatis caesareis Hispanicisque pro legato regio, sin minus abitum minatur.16

    Deus, qui pacis author est, felicem pacificantium rerum successum largiatur et illustrissimam Excellentiam vestram divina sua protectione custodiat. Sum eroque semper, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae addictissimus,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 27 Novembris 1644.

     

    Illustrissimae Excellentiae vestrae gratias ago ingentes pro missa ad me legatorum epistola17 et pro perpetua in me benevolentia.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 7 Dec.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1913 XXIII no. 15 (1644, 41A). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7155, beantw. d. no. 7190.
    2 - De Gazette 1644, no. 144, schonk op 3 december 1644 aandacht aan de strijd in Skåne (Schonen): ‘Hambourg, le 16 novembre 1644. On nous escrit de Koppenhaguen, par lettres du septième de ce mois, que le Roy de Dannemarc ayant voulu boucher le passage aux Suédois, qui sont au païs de Schonen, ces deux partis en estoyent venus aux mains ...’.
    3 - De Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn ontweek de stormaanval van het Deense koninklijke leger op zijn kwartieren in de omgeving van Lund, Lomma, Kävlinge en Landskrona. Zijn manschappen had hij juist op tijd langs de weg van Landskrona naar Helsingborg geposteerd (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 318-321).
    4 - Koning Christiaan IV van Denemarken staakte zijn aanval in het zicht van Helsingborg. Op 30 oktober/9 november trok hij zich terug uit de strijd in Skåne (Schonen) (Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 518-527).
    5 - De Deense maarschalk Anders Bille (Bilde) stelde de soldaten die hun toevlucht in Malmö hadden gezocht, weer onder militaire discipline (Kancelliets Brevbøger 1644-1645, p. 141-142).
    6 - 's Konings tweede zoon Frederik, administrator van het aartsbisdom Bremen, was bevelhebber over de Deense garnizoenssteden Glückstadt en Krempe. Volgens de Gazette 1644, no. 146, dd. 10 december 1644, kreeg hij op de 18de november slechts 800 ruiters aan zijn zijde.
    7 - Kolonel Helmut Wrangel had na het vertrek van het leger van veldmaarschalk Lennart Torstensson uit het hertogdom Holstein (augustus 1644) het bevel op zich genomen over de Zweedse ruiterij. Op 14 november begaf hij zich met een legermacht van 3000 man op weg naar de winterkwartieren in Jutland (de route van Gottorf (Schleswig) over Haderslev naar Kolding en de schans van Middelvaart (Middelfart)) (Gazette 1644, no. 147, dd. 10 december 1644, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 594).
    8 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson voerde aan de Saale een uitputtingsoorlog met het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas. De druk werd de keizerlijken te groot: op 19/20 november verlieten zij hun kwartieren te Nienburg en Bernburg en weken naar Maagdenburg uit (Doc. Boh. VII, p. 155 no. 452 en p. 157 no. 459).
    9 - Generaal-majoor Karl Gustav Wrangel stelde veldmaarschalk Lennart Torstensson in een brief ‘Auff der königl. flota vor Christinaprijs’, dd. 20/30 oktober 1644, in kennis van de Zweedse overwinning in de Fehmarnbelt (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 586).
    10 - De Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius ondernam zijn reis naar Munster (2/12-10/20 november) in het kader van het Frans-Zweedse bondgenootschap; zie no. 7158.
    11 - Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de Zweedse en Franse gevolmachtigden elkaar te Harkotten (ten noorden van Warendorf) zouden ontmoeten (12/22 juni 1644). De aartsbisschop van Bremen (supra, n. 6) weigerde echter de veiligheid van de wegen te garanderen (no. 6954 (dl. XV)).
    12 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien wensten meer grip te krijgen op de onderhandelingen in Osnabrück (no. 7158, n. 3). Zij herinnerden de Zweden aan de verplichting om één beleidslijn aan te houden in het overleg met de keizerlijken (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 610-612, p. 632, p. 650 en p. 678-684, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 403-409).
    13 - Krachtens de bepalingen van het op 7 augustus 1643 vernieuwde Frans-Zweedse subsidieverdrag, dd. 30 juni 1641 (no. 6350 (dl. XIV)), leverde de Franse regering ieder halfjaar een bijdrage van 240000 rijksdaalders aan het onderhoud van de Zweedse legers in Duitsland (H. Kellenbenz, ‘Hamburg und die französisch-schwedische Zusammenarbeit im 30jährigen Krieg’, in Zeitschrift des Vereins für Hamburgische Geschichte 49/50(1964), p. 96-99).
    14 - De uitwisseling van de volmachten in Osnabrück. De Zweden hadden lange tijd op de uitkomst van het Munsterse beraad over de ‘emendatio’ van de keizerlijke, Spaanse en Franse volmachten moeten wachten. Op 28 november stuurden zij hun secretaris naar de keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane met de mededeling dat alle beletselen waren opgeruimd (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 73-78).
    15 - De keizerlijke gevolmachtigde Johann Maximilian, graaf Lamberg, betrok op 15 november het logement van zijn voorganger Johann Weichard, graaf van Auersperg. Hij gaf de Zweedse gevolmachtigden pas op 2 maart 1645 officieel bericht van zijn aanwezigheid in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg I, p. 26 en p. 48).
    16 - De Portugese gevolmachtigden Francisco de Andrade Leitão, dr. Luís Pereira de Castro en dr. Rodrigo Botelho de Moraes waren als ‘extraordinarii’ onder de speciale bescherming van de Franse en Zweedse delegaties geplaatst. Zij stonden in correspondentie met Vasco Luís da Gama, graaf van Vidigueira, de Portugese ambassadeur in Parijs, maar ondanks diens pleidooien tot erkenning van het Frans-Portugese bondgenootschap bleven zij verstoken van het recht op een volwaardige deelname aan de vredesonderhandelingen (no. 7164; Prestage, The diplomatic relations of Portugal, p. 15-29; Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. LXI-LXII, p. 548, p. 667 en p. 691-692; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 386-390 en p. 407; Diarium Volmar I, p. 205-206).
    17 - Mogelijk wordt hier gedoeld op een exemplaar van de Gazette 1644, no. 139, dd. 18 november 1644, met de Latijnse en Franse tekst van de uitnodiging van de Zweedse gevolmachtigden aan de Frankforter ‘Deputationstag’, dd. 4/14 oktober 1644; vgl. no. 7169.