540
Mijnheer,
Hier te Parijs hebben wij niet zonderling dan dat monsieur de Treville, een van de capitainen van de guardes van den coning, is gestelt in de Bastille,2 omdat hij een acte bij de coninginne in zijn faveur gedepescheert, alsoo den cancellier van Vrancrijck op eenige clausulen zwaericheit maecte om die te zegelen, in presentie van den gemelde cancellier heeft geworpen op het vier. Zijne vrunden, dien hij veele heeft, hoopen zijne verlossinge tewege te brengen. Hij is zeer bemind geweest van den overleden coning ende zeer gehaet bij den overleden cardinael.3 In Languedoc ende andere quartieren verloopt het volck zeer door de zwaere lasten4 ende werdt nae de vrede zeer verlangt bij dieghenen die de macht niet in handen en hebben. Hier loopt een schrift van den marquys van Saint-Chaumont tot zijne justificatie voor de electie van Pamphilio tot paus,5 die men zegt dat hij met een protestatie hadde connen beletten, gelijck de Spaignaerden die van Sacchetti hadden belet.6 Hij werpt de schuld op den cardinael Antonio, zeggende van hem bedrogen te zijn. Den cardinael Antonio, die zich zeer garen met Vrancrijck wel zoude stellen, legt de schuld van dezelve zaeck zoo op denzelve de Saint-Chaumont als op den cardinael Theodoli.7 Immers, elck zal daervan geloven dat hem goed dunct,8 maer monsieur de Saint-Chaumont zal hem wel wachten hier te comen. Den marescal de Motte-Odincourt is
541
noch in 't casteel van Lions;9 werdt van veele bezocht ende men spreeckt niet van hem terecht te stellen.Den marescal de Turenne is bij Savern, Marsin brengt hem bij vijftienhondert paerden.10 Hij verwacht dat de Hessische hem naerder ‹te› comen11 ende dat men voer voor de paerden can vinden in 't veld om een deel van de zijnen te gebruicken tegen de Beierschen12 ende met een deel te gaen tegen Frankenthael.13 La Motte werdt naerder gedruckt14 ende den hertogh Carel heeft den Lorrainschen adel ontboden om bij zich te comen.15 De keiserschen tot Francfort zeggen de bataille te zoecken,16 maer te meenen dat den marescal Torstenson alle zijn volck bijeen zal trecken ende gaen terugge nae 't lant van Misne ende voort nae Holstein. Den keizer tracht tewege te brengen dat de gedeputeerde van de leden van 't Rijck van Munster ende Osnabrug zullen zijn als gesubdelegueerde van de vergadering van Francfort,17 die men wil doen duiren, ende dat zij vandaer haere ordre zullen ontfangen.18 't Schijnt dat den keizer nae Rakoczy niet al te veel en
542
vraegt, meenende niet dat hij in staet is om eenige belegering te doen19 ende niet gelovende dat de desseings van den Grooten Heer voor deze tijd gaen op Hongrije, maer ergens ter zee,20 alzoo denzelve Grooten Heer bijeen heeft tweehonder[t] galeien, tweehondert andere schepen, ende eischt van die van Alger vierendetwintich galeien, veertich schepen, van Tunes zeven galeyen, twintich schepen, van Tripoli vier galeien, twaelf schepen tegen den vijftienden April.21 Die van Maltha over deze equippage niet zonder reden beducht zijnde,22 ontbieden alle haere ridders die in vremde landen zijn23 ende verzoecken hulp zoo te Rome als door heel Italië. Die van Venegie, vresende dat onder ander pretext den Grooten Heer eenige aenslagh zoude mogen hebben op Candyen,24 hebben in ordre gebracht zeventich galeien ende vier galeassen.De coninginne van Engelant raept hier bijeen zooveel gelds als zij door hulpe van de geestelijcken ofte princen die haer wel willen, can becomen.25 Ende nae men hier oordeelt, is tot de vrede in Engelant geene apparentie.26 Men zegt die van 't parlement beletten dat tot Wimuth geen vivres ingebracht en werden27 ende wil[len] vannieuws elffduizent Schotten in Engelant doen comen.28 Farfax te Londen zijnde gecomen, hoopt haest te
543
hebben onder zijn bevel eenendetwintichduizent man,29 Waller zesduizent.30 Daerentegen verheugen haer die voor den coning zijn dat driehondert Schotten bij Montrose in Schotlant zijn geslagen31 ende dat het volck, voordezen gedient hebbende onder den grave van Essex ende niet willende staen onder een ander, haere officieren hebben wechgejaecht.32Men gelooft hier dat Haezfeld heeft zestienduizent man,33 dat vijftienhondert Beyerschen zijn in Frankenthal34 boven deghene die nae den keizer zijn gegaen ofte die op de Fransoisen passen. Den Grooten Heere heeft zijne banditen35 thuis ontboden om dienst te doen. Van gelijcke heeft gedaen den viceroi van Naples.36 De parlamentarissen van Engelant belegeren Ponfroi in 't lant van Jorck.37
11 Maert 1645.38
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, eerste raid in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port 8 st.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den XV Martii 1645.