eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    297

    6235. 1643 mei 30. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    De mutatione hic circa tutelam regni iam quae scripsi et misi legeris.2 Videntur et aliae mutationes cum tempore secuturae. Est enim aula plane nova; veteres in odio magno. In proelio ad Rocroium capta dicuntur vexilla CCL.3 Dat haec res occasionem agendi Batavis.

    De Lucano et poematis et Anthologia rogo urgeas agasque cum domino Vossio,4 cuius de filio nihil intelligo.5

    Jonius quae scribit nihil habent solidi.6 Grosechius7 mihi promisit duces hanc pecuniam soluturos, Vicquefortius se quas haberet pecunias e manibus non amissurum donec filio meo satisfactum esset. Non est aequum me per eos decipi, qui nisi fidem illis habuissem iniecissem manum in ea quae erant Brisaci, sicut fecit Erlachius.8 De Benfeldio nugae sunt. Particula ex testamento ad hanc rem pertinens data Petro fuit post abitum Diderici e Batavis.9 Remitto Johnii scriptum, qui alicui usui esse poterit si iure agendum est, ut sane agendum est, nisi Vicquefortius apertis verbis se faciat expromissorem. Non debeo causam tam iustam filii negligere. Interpellationum processit plus satis. Non possunt duces negare se esse heredes, et heredes omnes ad legata solvenda obligantur.

    Inter alia quorum rex defunctus seriam testatus est paenitentiam,10 est quod marescallum Anchoritanum11 sine iuris forma fecit interfici, non dando ei ad paenitentiam

    298

    agendam spatio, et quod matrem sivit in rebus arctis vivere, persuasus a cardinali Riceliaco abundare ei pecunias.12 Nihil idolatricum, nihil superstitiosum in omni morbo eius animadverti potuit.

    Vale, mi frater, cum uxore et liberis, et nos ama,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 30 Maii 1643.

     

    Cogita an ibi aliquis sit qui Graece ita noverit ut mea celeriter et minute scripta legere et describere possit.13

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 954 App. no. 655. Antw. op no. 6222, beantw. d. nos. 6251 en 6262.
    2 - In zijn brieven van 23 mei had Grotius vermoedelijk de tekst bijgesloten van het ‘Arrest donné par le Roy, séant en son lict de justice en sa Cour de Parlement, sur la régence de la reyne, sa mère’, van 18 mei 1643; vgl. Les sources de l'histoire de France V, p. 216 no. 3713, en Gazette 1643, no. 64, dd. 23 mei 1643.
    3 - De slag bij Rocroi van 18-19 mei 1643. In de Gazette 1643, no. 65, dd. 27 mei 1643, werd het Franse succes aldus omschreven: ‘La bataille de Rocroy, en laquelle les Espagnols ont eu plus de six mille hommes tuez sur la place, grand nombre de blessez, cinq à six mille prisonniers, perdu vingt canons, environ 200 drapeaux, cornettes et guidons, avec toutes leurs munitions et bagage, et le reste de l'armée défait’.
    4 - De dag na dit schrijven had Willem de Groot al een onderhoud met Vossius over de voortgang van het werk aan de uitgave van Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431), de poemata en de Anthologia Graeca (BG no. 534); vgl. no. 6242.
    5 - Te denken valt aan een mededeling in een niet teruggevonden brief van Pieter de Groot. Aannemelijker lijkt de veronderstelling dat deze passage betrekking heeft op het uitblijven van nieuws over de Italiaanse reis van Vossius' zoon Isaac.
    6 - Michael John had na een onderhoud met Willem de Groot en Nicolaes van Reigersberch een memorie opgesteld waarin aan Grotius te kennen werd gegeven dat voor de uitbetaling van het legaat van hertog Bernhard van Saksen-Weimar aan Dirk de Groot geen beroep gedaan kon worden op de Saksisch-Weimarse gelden en goederen die Joachim de Wicquefort onder zijn beheer had (B. Röse, Herzog Bernhard der Grosse von Sachsen-Weimar II, p. 338).
    7 - Heinrich Philibert von Krosigk († 1642), kamerjonker van de hertogen Wilhelm (1598-1662), Albrecht (1599-1644) en Ernst (1601-1675) van Saksen-Weimar; vgl. no. 6205.
    8 - Johann Ludwig von Erlach, de ‘Weimarse’ gouverneur van Breisach, had na een lange juridische strijd met de erfgenamen van de hertog van Saksen-Weimar op 8 september 1642 een vergelijk over de betaling van 60000 ponden getroffen (supra, n. 6.).
    9 - Dirk de Groot zocht na het overlijden van de hertog op 18 juli 1639 een nieuw dienstverband; vgl. no. 4605 (dl. XI). In juni 1640 nam hij afscheid van zijn familie in de Republiek. Een half jaar later ontving Grotius het bericht dat zijn zoon zich in dienst had begeven van het Frans-Weimarse leger; vgl. no. 4882 (dl. XI).
    10 - In zijn Mémoires vertelt de markies van Montglat over koning Lodewijk XIII († 14 mei 1643): ‘il témoigna dans ses derniers jours que deux choses donnoient de la peine à sa conscience: la mort du maréchal d'Ancre, et le mauvais traitement qu'il avoit fait à la Reine, sa mère’ (Mémoires de Montglat I, p. 405).
    11 - Concino Concini († 24 april 1617), maarschalk van Ancre, viel op de brug die naar het Louvre leidde in een door de koning opgezette hinderlaag (Tallemant des Réaux I, p. 76-79 en p. 766-774).
    12 - Richelieu vervolgde Maria de' Medici tot haar eenzame dood op 3 juli 1642.
    13 - Grotius zocht een copiïst voor het uitschrijven van de kopij van zijn Annotationes in Novum Testamentum (BG nos. 1138 en 1141).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]