eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6262. 1643 juni 15. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Spero non eam in aula Gallica imminere mutationem quae reipublicae detrimentum afferat, et gaudeo reginam protestantes de observatione edictorum securos reddidisse,2 ne quid et illi hoc cardine rerum novi moliantur aut molientibus adhaereant.

    Graswinkelii nostri laborem3 homines nimis populares valde improbant et fundamenta eum iacere dictitant quibus et armorum nostrorum iustitia convellatur. Puto eum ple-

    334

    raque quae scripsit habere a Boswello, regis Britanniae hic legato.4 An Seldenus rescripturus sit, videbimus.5

    Lucanum iam acceperis,6 de poematis iam serio cogito. Illud quod scribis de versione Graecorum et Hebraeorum in Annotatis ad Evangelia valde et mihi placet et Blavio placiturum est.7 Videbo an sub promisso tali maiorem ab ipso festinationem possim impetrare in excudendis poematis.8 De scriptoribus libellorum de Antichristo iam ante monui. Pro iis quae adversus Simplicium disputas, gratias habeo9 et quod de Antichristo iudaeo asseris,10 verissimum puto; πεϱὶ τοῦ ἀντιϰειμένου alia est ratio.11 De exemplis opusculorum pro pace ecclesiae12 et chartis tuis repetendis memor ero.13

    Litteras has Roberti Le Comte Amstelodamo attuli,14 neque certi quid possum resciscere nisi venisse eum e Gallia, habuisse fratrem, forte uterinum, ex secretarii[s] Ricelii,15 operam iam hic dare Blavio. Praeter16 Manassem Ben Israel17 salutavit me in synagoga iudaeorum doctor Benedictus a Castro, qui se tibi Hamburgi notum fuisse testabatur.18

    Nos iam nihil hic certi habemus, nisi quod princ(eps), ubi valetudo id tulerit, castra moturus est.19 Deus incepta eius secundet ad pacis communis promotionem. Nurus regia

    335

    morbillis laborat.20 Princeps ipse ab hydrope non videtur liber.

    De rebus Diderici tui magno iam temporis intervallo nihil intelleximus.21 Tu si quid certi habes, rogo indica. Vellem enim iam exercitui eum, qui Germaniae interiora petere creditur, adesse. De legato Vinariensi cum senatore agam. Fidenter mihi asserit Vickefortius22 esse apud Mockelium aut gubernatorem Benfeldiae affinem eius23 multa vasa argentea, unde solvi tibi aut filio possit. Tu rogo apud gnaros eius rei inquiras, ut Vickefordio os obturare possimus.

    Deus Optimus Maximus interea te tuosque diu nob(is) bono ecclesiae et reipublicae servet incolume(s),

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Deiphis,24 XV Iunii 1643.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 13 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: [Rec.] 23 Iunii 1643.

    En in dorso: 15 Iunii 1643 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 362. Eigenh. oorspr. Antw. op nos. 6235 en 6244, beantw. d. no. 6282.
    2 - De publicatie van de ‘Déclaration portant que les religionnaires jouiront de l'exercice libre et entier de leur religion, conformément aux édits, déclarations et réglemens’ liet nog op zich wachten.
    3 - Mr. Dirck Graswinckel had de rechten van de koning van Engeland verdedigd in een ‘Copie d'une lettre touchant la justice ou l'injustice des armes du Parlement, contre le Roy de la Grande-Bretaigne’.
    4 - Sir William Boswell, de resident van koning Karel I in de Republiek.
    5 - Het Lagerhuislid John Selden nam de hem toegeworpen handschoen niet op.
    6 - In zijn brief van 13 juni (no. 6256) bevestigt Grotius de ontvangst van het auteursexemplaar van zijn nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431).
    7 - Om vergissingen bij de druk te voorkomen maakte Grotius alvast vertalingen van alle woorden die in zijn Annotationes in Novum Testamentum (BG nos. 1135, 1138 en 1141) in het Grieks en Hebreeuws werden aangehaald.
    8 - Dr. Joan Blaeu nam de poemata van Grotius niet in zijn fonds op.
    9 - Grotius' commentaar op de Notae in doctissimi cuiusdam viri commentationem ad secundum caput posterioris ad Thessalonicenses epistolae van Joannes Simplicius (Jonas Schlichting) en de Brevis dissertatio ... auctore Roberto Jansonio Campensi (BG no. 1100 rem. 5 en BsG nos. 325-327) had Willem de Groot inmiddels ontvangen; zie no. 6244.
    10 - Grotius dacht hierbij aan Bar Kochba (Barchocheba), leider van de Joodse opstand (132-135) tegen keizer Hadrianus.
    11 - De ‘mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, de tegenstander’ keizer Gaius Julius Caesar Germanicus (Caligula).
    12 - De toezending van de Amsterdamse edities van de Via ad pacem ecclesiasticam (BG nos. 1167 en 1168), de Animadversiones in animadversiones Andreae Riveti (BG no. 1176) en het Votum pro pace ecclesiastica (BG no. 1184).
    13 - Willem de Groot probeerde te achterhalen waar de Rotterdamse papieren van zijn broer waren gebleven.
    14 - De brief ontbreekt. Robert le Comte was de Normandische edelman die het afgelopen najaar een ‘memorandum’ ten gunste van het werk van de verzoeningsgezinde theologen Grotius en Théophile Brachet de la Milletière had geschreven. Dit niet meer te traceren geschrift had de Amsterdamse uitgever Blaeu overgedragen aan Pieter de Groot die het op zijn beurt weer aan zijn vader gaf; vgl. no. 6057.
    15 - Vgl. no. 6028. Mogelijk was Robert le Comte de broer van Richard le Comte, heer van Mesnil-Terré, luitenant-generaal in het baljuwschap van Avranches (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 364).
    16 - Zijn laatste bezoek aan Amsterdam (no. 6242) sloot Willem de Groot af met een speurtocht naar mensen die iets over het verblijf van Le Comte in de stad konden vertellen. Afgelopen januari had hij van de Amsterdamse koopman Abraham Anthonisz. Recht vernomen dat leden van de sefardische familie Montalto hem misschien iets meer over de Normandiër konden vertellen.
    17 - Menasseh ben Israël (1604-1657), hebraïst, drukker en rabbijn van de Portugees-Israëlische gemeente te Amsterdam (L. en R. Fuks in Quaerendo 11 (1981), p. 34-39).
    18 - Bendito de Castro alias Baruch Nehamias (1597-1684), arts te Hamburg. In 1647 droeg hij zijn studie over koortsen Monomachia sive certamen medicum op aan koningin Christina van Zweden (Encyclopaedia judaica V, kol. 244-245).
    19 - Frederik Hendrik kreeg vlak voor de aanvang van zijn campagne een aanval van geelzucht (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 27-29). Op 21 juni was hij in zoverre hersteld dat hij in staat was met het Staatse leger te vertrekken (Briefw. C. Huygens III, p. 392).
    20 - Getroffen door mazelen kwijnde de ‘princess royal’ Mary Stuart weg aan het stadhouderlijk hof.
    21 - Begin mei schreef Dirk de Groot vanuit Frankfort dat hij moeite had om een veilige route naar het legerkamp van maarschalk Guébriant in het Zwarte Woud te vinden; vgl. no. 6201.
    22 - Joachim de Wicquefort, beheerder van een deel van het vermogen van wijlen hertog Bernhard van Saksen-Weimar († 18 juli 1639), had Willem de Groot en Nicolaes van Reigersberch gewezen op de mogelijkheid om de uitbetaling van het legaat dat de hertog aan zijn officier Dirk de Groot had nagelaten te bewerkstelligen via de Zweedse enclave Benfeld.
    23 - Resident Friedrich Richard Mockhel en Friedrich Moser von Filseck († 1674), destijds kolonel van een Zweeds regiment in het leger van de hertog van Saksen-Weimar, thans gouverneur van Benfeld; vgl. nos. 5190, 5214 en bijlage no. 24 (dl. XII).
    24 - Willem de Groot geeft geen verklaring voor zijn reis naar Delft.