Mijnheer,
Ick verlang de uitcomste te verstaen van de questie van de ceremoniën.2 De ambassadeurs van de Vereenigde Nederlanden in Engelant zijn bij den grave van Harcourt op dat stuck zeer rouw bejegent.3 't Beste argument voor de Vereenigde Nederlanden is de possessie daerin Heindrick de Vierde haer heeft gestelt.4
Ick onthoude mij van in 't publyck van 't geschil tusschen Swede ende Danemarc te spreecken, ende alzoo eenige haer daerover verwonderde, heb ick gezegt in zoo gewichtigen zaeck in 't publyc niet te derven spreecken zonder wel particuliere instructie.5 't Geeft mij wonder dat men de heer Spierinck een brief heeft willen doen bestellen aen de coninginne zonder hem copie te geven.6
177
't Parlement van Engelant zal door comste van de Schotten ende andere voordeelen hoochdragender werden, inzonderheit bij de Hollanders,7 daer zij weten het support te hebben van de kerckelijcken, die zeer veel vermogen. D'articulen tegen den eertsbisschop van Canturbery heb ick gezien.8 Den tijd zal doen quaed vinden dat in zichzelve niet quaelijck en was gemeent. De collectie voor de protestantsche Ieren9 zal haer wat troosten, maer haere zaecken niet herstellen. Den coning van Engelant, versteecken zijnde van de hulpe uit Danemarcken, zie ick niet dat van buiten iet te hoopen heeft10 dan weinigh uit Spaignie ende van den paus, die in dezen tijd met haer eigene zaecken niet dan te veel te doen en hebben. Ick heb andermael in Swede geschreven11 dat deze occasie niet en dient verzuimt om een tractaet aen te gaen met de Vereenigde Nederlanden tot nut van beide zijden.
Ick danck monsieur de Saint-Ibal van zijne goede affectie ende advysen.12 De jesuyten zal ick niet te werck stellen dan zoo alle andere middelen ontbreecken.13 Zij en zullen oock niet garen schrijven in vijandelijcke landen dan met permissie. Ick estimere de heer Beverwijck, maer het is hem lichter zich nae de generaele voet te vougen dan mij nae yders particuliere invallen.14
27 Februarii 1644.
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 Febr. 1644 uyt Paris.