eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    370

    6843. 1644 mei 2. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine observandissime,

    Malmogium2 a marescallo Hornio,3 Lanscronae castellum ab equitatus praefecto Wachtemeestero obsideri, legionem Danicam in Sconia caesam et Helsingburgum nunc firmiter munitum iterum nobis nuntiant literae. Aperitur securibus via glacie clausa navibus nostris ex Holmensi portu4 in Balthicum mare migraturis.

    Quia nuptiae Woldemarianae differuntur5 et mortua est regina Poloniae,6 spero nos vix hostile quippiam a Muscoviae duce et Sarmatiae rege experturos.7 Ad haec Gedanum cum Battavis vult in freto navibus suis impositam pecuniam minui8 aut Bauditio collectionem militum et annonae exportationem prohibere.9 Rex ipse cum 20 navium classi Helsingora Gotheburgum enavigasse dicitur.10 Expectamus sollicite, annon Suedicae naves fere totidem hinc ante octiduum excurrentes easdem offenderint.11 In Zelandia tanta est pecuniae inopia, ut non privatorum modo argentum sed et regis regnique

    371

    mensae et castellorum, inprimis Fredericksburgi,12 ornamenta in monetam convertantur. Parlementariis legatis nunc satisfecit rex13 et pro iniuriis illatis post annos duos magnam pecuniae summam se numeraturum promisit.

    Illustrissimus dominus Torstensonius adhuc in praeparanda classi occupatur,14 ut cum Holmenses et Battavicae naves regiae diverterint Danicam classem plebemque, Fiuniam invadat, adhuc milite, opere armatisque navibus tutam. Glyckstadienses, qui Ripenses naves recuperare volebant,15 cum iactura redire coacti sunt. Bremensis episcopus Glyckstadiensi praesidio et exercitui, si haberi possit, imperabit.16

    Hic 15 navibus Duynkarkam obsiderunt17 et de belli terrestris necessariis, de legationis, classis ablegatione et societatum combinatione Hagae consultant.18

    Ragoccius, in Hungaria felix, in Silesiam Moraviamque penetrare nititur.19 Koningsmarchius adhuc circa Salam haeret.20 Legati parant literarum vicissitudines et tabellarios certos constituere,21 ut brevi incipiant pacis tractatum ingredi. Tuillerius Monasterium venit,22 legati Portugallici quotidie expectantur.23

    372

    Deus adsit tam piis optatisque conatibus et illustrissimae Excellentiae vestrae perpetuas felicitates largiatur, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae devotissimus servitor,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 2 Maii 1644.

     

    Postscriptum. Hac die iterum literae nobis nuntiant non solum Elsingburgum iam opere munitissimum esse factum, sed etiam novum in littore castellum erectum; Lanscronam, Lundam per deditionem, Malmydium et Christiansstadium armata manu occupatum esse.24 Volebant initio princeps Christiernus 5 cum Zestedio et Cornificio Ulefelt copias suas opponere nostris, sed cum iactura 700 militum in Norvegiam se recipere coacti sunt.25 Inde nullo fere resistente pleraque pars munitarum urbium expugnata, territoria paene omnia in deditionem accepta et Hornii castra Londae erecta. Alius exercitus in Westregothia adornatus omnes ex Norvegia invasiones impedit.26

    Causae belli Sueo-Danici Suedico idiomate excusae Holmiae cum Hamburgensi tabellario accepi; Belgice nunc imprimi curantur.27 Postquam ex Norvegia redibat princeps, collegit rex nonnullas in Zelandia et Fiunia copias, quibus volebat Helsingburgum et novum castellum navibus expugnare, sed Hafniam repulsus nunc omnia in Juthia littora tormentorum explosione inquietat.28 Torstensonius expectat brevi Holmensem classem, quae dispersas regias naves facile aut expugnabit aut discedere cogat, ut invadi commodius possit Fiunia, nunc circumquaque viris, armis navigiisque munita. 18 Suedicae naves hinc emissae circa Gluckstadium in Albi sunt.29 Generalis Vittenbergius exercitum 9 millium ducat,30 quo Gluckstadiensium eruptionem et rusticorum hostilitatem impediet.

    373

    Poloniae reginam mortuam et Bauditzio prohibitam collectionem militum iterato Gedanenses literae testantur. Quibus addunt non modo delatas Voldemari nuptias, sed etiam ea conditione oblatas, ut relligioni Muscoviticae se addicat sponsus, si potiri cupita voluerit.

    Ultro progredior quam putabam, quod ignoscat illustrissima Excellentia vestra. Iterum valeat et perpetuo faveat.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Maii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 16). Eigenh. oorspr. Beantw. d. no. 6864.
    2 - Een landman uit Helsingborg was in maart de Sont overgevaren; vgl. no. 6818, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 429. In zijn relaas over de belegering van Malmö liep hij op de feiten vooruit.
    3 - Het leger van maarschalk Gustav Karlsson Horn maakte goede voortgang in de Deense gewesten Skåne (Schonen), Halland en Blekinge. Na de verovering van Helsingborg (27 februari) en Lund (29 februari/10 maart) waren de Zweedse generaal-majoors Lars Kagge en Hans Wachtmeister naar de Deense garnizoensstad Landskrona getrokken (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 292-306).
    4 - Boeren waren opgeroepen om de Zweedse oorlogsvloot bij Dalarö uit het ijs te hakken; vgl. no. 6800.
    5 - De trouwlustige graaf Valdemar Christian van Sleeswijk-Holstein kreeg de tsarendochter Irina niet te zien.
    6 - Koning Wladislas IV van Polen verloor zijn gemalin Cecilia Renata van Oostenrijk (1611-† 24 maart 1644). Zij overleed na een miskraam (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 168-171).
    7 - De Deense vorst rekende al niet meer op zijn ‘bondgenoten’ koning Wladislas IV (Sarmatiae rex) en tsaar Michael Fedorovitsj.
    8 - Danzig begon de gevolgen te ondervinden van de Zweeds-Deense oorlog. In april lagen er nog 80 Staatse koopvaarders in de haven te wachten op een retourvracht (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 85 en p. 90).
    9 - De Poolse lichtingen van de troepenwervers Christoph Houwald en Wolf Heinrich von Baudissin. Op 16/26 april 1644 kwam uit Danzig het bericht: ‘Belangend die dänische Werbungen dieser Oerter ist es damit jetzo sehr stille und saget man, dass die wenige Reuter, so sich von Lieut. Col. Cabre haben unterhalten lassen, meistentheils schon wieder ausgerissen sein’ (Urk. u. Act. I, p. 139-141).
    10 - Op 1/11 april verlieten 13 Deense oorlogsschepen de haven van Helsingør. Koning Christiaan IV had zich ingescheept op de ‘Trefoldighed’. Vier dagen later ging de vloot voor anker bij de schans van Älvsborg (ten zuiden van Göteborg) (Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 470).
    11 - Eind april had de hulpvloot van de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer zee gekozen. Onder bevel van de Zeeuw Maerten Thijssen werd koers gezet naar de monding van de Elbe (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 90-91).
    12 - Al het zilverwerk op het slot Frederiksborg moest omgesmolten worden (Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 439-440).
    13 - De afgezanten van het Engelse Parlement die in 1643 de teruggave hadden geëist van een door de Denen in beslag genomen schip. Op de terugreis klaagde een van de delegatieleden over de partijdigheid van koning Christiaan IV in Engelse aangelegenheden; zie no. 6729. De koning herstelde de verbroken betrekkingen in een schrijven van 12/22 maart 1644 (CSP Ven. 1643-1647, p. 45 en p. 111).
    14 - De oversteek over de Kleine Belt naar de eilanden Funen en Seeland was alleen te verwezenlijken met steun van een oorlogsvloot. In de maanden maart en april schreef opperbevelhebber Lennart Torstensson regelmatig brieven naar de Republiek om zich op de hoogte te stellen van de wervingen van Louis de Geer; vgl. nos. 6800 en 6818.
    15 - Het Deens garnizoen van Glückstadt joeg nog steeds op de schepen die op last van de Zweedse commandant van Ribe aan de ketting waren gelegd; zie nos. 6750, 6751, 6763 en 6786.
    16 - De Deense prins Frederik, aartsbisschop van Bremen, had zich door zijn vader laten benoemen tot generaal. Tot ontsteltenis van de Staten van zijn aartsbisdom trok hij in de garnizoensstad Glückstadt de wapenrok aan (Lorenz, Das Erzstift Bremen, p. 47-48).
    17 - De Staatse blokkadevloot voor Duinkerken stond ook in 1644 onder bevel van admiraal Maarten Harpertsz. Tromp (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 165).
    18 - De traagheid in de besluitvorming over gewichtige zaken als de Staatse vredesmissie naar Zweden en Denemarken en de samenvoeging van de Oost- en Westindische Compagnieën onder één octrooi.
    19 - De Zweden hoopten dat de manschappen van de Zevenburgse vorst György I Rákózi verbinding zouden zoeken met de Zweedse expeditielegers van de generaal-majoors Hans Christoph, graaf van Königsmarck, en Robert Douglas.
    20 - De keizerlijken herstelden de rust aan de Saale. Zij concentreerden zich thans op de belegering van het Zweedse steunpunt Olomouc (Doc. Boh. VII, p. 87 no. 211).
    21 - De Zweedse gevolmachtigden in Osnabrück hadden zich nog niet verzekerd van een regelmatige postverbinding met Stockholm. Daarentegen hadden de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien al op 16 april een regeling getroffen voor hun briefverkeer met Parijs (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. XXX, en Die Französischen Korrespondenzen I, p. LXXXIV-LXXXV, p. 45-46 en p. 93).
    22 - Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek, had op 9 april een aanvang gemaakt met zijn vredesmissie naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina van Zweden. Op 18 april arriveerde hij in Munster.
    23 - De Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes wachtte in Minden op een Zweeds escorte dat hem naar Osnabrück zou brengen. In Munster werd uitgekeken naar de aankomst van de Portugese ambassadeurs dr. Luís Pereira de Castro en Francisco de Andrade Leitāo (Prestage, The diplomatic relations, p. 15-16).
    24 - Supra, n. 3. Het Deense garnizoen van Landskrona capituleerde op 7/17 april. Vervolgens richtte de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn zijn aandacht op Malmö en Kristianstad. Deze plaatsen lieten zich echter niet stormenderhand veroveren.
    25 - Kroonprins Christiaan en zijn zwagers Hannibal Sehested (1609-1666), gouverneur van Noorwegen (DBL XIII, p. 320-326), en Corfits Ulfelt (1606-1664), stadhouder van Kopenhagen (DBL XV, p. 137-143), zouden een aanslag op Göteborg beramen (Doc. Boh. VII, p. 90 no. 224). Het bericht over de vlucht van de kroonprins naar het Deens-Noorse Bohuslän was verzonnen; vgl. Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 499 n. 1.
    26 - Kolonel Fredrik Stenbock bracht Västergötland in staat van verdediging (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 458 en p. 508).
    27 - Op 19/29 maart hadden de Zweedse rijksraden wederom een poging ondernomen om hun Manifest van 16/26 januari 1644 door de Deense blokkaden te loodsen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 198). Eén exemplaar was reeds in handen van koning Christiaan IV gekomen; vgl. no. 6777, en Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve V (1641-1644), p. 473-474. De nieuwe zending werd door de Deense blokkaden gesmokkeld (vermoedelijk naar de haven van Kołobrzeg (Kolberg)). In de Republiek verscheen weldra een Nederlandse versie: ‘Manifest, waer in die oorsaecken verclaert worden, welcke die conincklijcke Majesteyt tot Sweeden, etc. bewoghen ende ghedronghen hebben, tot een oorlogh te resolveren ... teghen ... des conincks Christiani des Vierden tot Denemarck, etc. vijandtlijcke ende gewelt-dadighe, attentaten. Wt de Sweedsche Spraecke in de Nederlandsche overgheset’, Amsterdam 1644 (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 5075).
    28 - Deense oorlogsschepen bestookten Zweedse wachtposten aan de kusten van Jutland en Skåne (Schonen); vgl. Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 301. Bij gebrek aan ammunitie schoten zij met stenen (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 85).
    29 - De hulpvloot van Louis de Geer ging voor anker in de Elbe. Het Deense garnizoen van Glückstadt toonde een week later zijn vuurkracht.
    30 - De regimenten van de Zweedse generaal-majoor Arved Wittenberg von Debern († 1657) werden waarschijnlijk uit Świdnica ontboden (BLS XXI, p. 38-48; Gazette 1644, no. 50, dd. 14 mei 1644, en Doc. Boh. VII, p. 95 no. 244).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]