eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    421

    6870. 1644 mei 21. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Verum est in Italia per eam quae facta est pacem satis bene consultum2 esse honori principum, quorum certe cura praecipua esse debet, ut honori suo consulant. Imperatoris instrumentum procuratorium est quale oportet.3 In Hispanicis Galli non frustra mutationem desiderant.4 Romae favetur Arnaldi doctrinae, quae tot episcopos habet approbatores.5 Ianseniani ibi tolerabuntur si nihil loquantur extra Augustinum. Sorbonae senes sunt contra Jansenium,6 iuvenes pro Jansenio contra quam in Hollandia memini7 evenisse. In causa Anguiani et Esguilloniae regina quidem vetuit lacerari defuncti cardinalis memoriam aut pudorem Esguilloniae;8 sed cum addiderit exceptionem: nisi quatenus causae necessitas exigit, magnam ad maledicendum reliquit forem. Nam advocati causam in eo maxime verti putant, an metu ac terrore tyrannico extorta sit denuntiatio, et an Esguillonia fuerit episcopi avunculi σύνευνος.

    Gerardo Graswinckelio opto bonos eventus.9 Gratias tibi ago quod de editionibus nostris serio cogitas; non potes eas nimis urgere pro voto meo.10 Illud de definiendis publico imperio iis quae controversias frequentes accipiunt,11 rogo commendes quampluri-

    422

    mis.12 Forte aliquid efficies; certe eo laborasse honestum erit.

    In Anglia multa esse regi adversa13 recte perspicis. Est tamen quod speret ex dissidiis plebeii ordinis contra barones et maxime contra Essexium. Brevi bellum in oceano et Codano sinu fervebit, ut video, inter Suedos et Danos. Dux Aurelianensis abiit animo obsidionis alicuius inchoandae, dux Anguianus ad tutandos fines.

    Deus, mi frater, te, coniugem, liberos amicosque servet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 21 Maii 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 967 App. no. 705. Antw. op no. 6855, beantw. d. no. 6885.
    2 - Willem de Groot had kennisgenomen van de ‘Articles de la paix entre Sa Sainteté et le Duc de Parme’ (Gazette 1644, no. 41, dd. 28 april 1644, en misschien ook no. 44, dd. 3 mei 1644, ‘Articles de la paix entre Sa Sainteté et la République de Venise, le Grand Duc de Toscane et le Duc de Modéne’).
    3 - De Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna had Grotius op 5 mei (no. 6848) afschriften toegestuurd van de volmachten zoals die in Munster uitgewisseld waren.
    4 - Koning Philips IV van Spanje had in de volmachten die hij op naam van Antoine Brun en don Diego de Saavedra y Fajardo had gesteld, al zijn waardigheden opgegeven, inclusief die van koning van Portugal, koning van Navarra, heer van Barcelona en hertog van Bourgondië; vgl. nos. 6856 en 6860.
    5 - Het pauselijk hof toonde begrip voor het optreden van de aartsbisschoppen en bisschoppen die hun steun hadden betuigd aan de memorie De la fréquente communion van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld.
    6 - De veroordeling van de leer van Cornelius Jansenius, bisschop van Ieper, in de bul ‘In eminenti’ van 6 maart 1642. Onder de doctores van de Sorbonne heerste grote verdeeldheid over de vraag of deze bul in de officiële registers moest opgetekend worden. De oude garde schaarde zich achter de standpunten van de jezuïeten Denis Petau (1583-1652) en Jacques Sirmond (1559-1651) (G. Hermant, Mémoires ... sur l'Histoire ecclésiastique du XVIIe siècle I, p. 232-236, p. 301-305 en p. 310-312).
    7 - Tijdens de Bestandstwisten kwamen de jongere predikanten het felst op voor de precieze leer van de Leidse hoogleraar Franciscus Gomarus; vgl. Grotius' brief aan Nicolaes van Reigersberch van [juni] 1608 (no. 137 (dl. I)), en de Annales et Historiae de rebus Belgicis, Amsterdam 1657 (BG no. 741), ‘Historiarum liber XVII’, p. 552-555.
    8 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, had als curator van Claire-Clémence de Maillé-Brezé, echtgenote van zijn zoon Louis II, hertog van Enghien, een proces aangespannen tegen Richelieu's lievelingsnicht Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon. Op 28 april hield de prinselijke advocaat zijn pleitrede in het Parlement van Parijs. In zijn toespraak vergeleek hij de ‘grote kardinaal’ met Samson, die zich door zijn nicht ‘Dalila’ een testament liet voorschrijven.
    9 - Op 1 mei 1644 had mr. Gerrit Graswinckel, heer van Maasland, het secretarisambt van Den Haag aanvaard.
    10 - Willem de Groot moest ervoor zorgen dat de Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata eindelijk eens werden uitgegeven. Zijn zonen Johan en Jacob hadden inmiddels in Rotterdam een onderzoek ingesteld naar de bereidheid van de dichter-arts Justus Rijckewaert om het manuscript van Grotius' Anthologia persklaar te maken; zie no. 6866.
    11 - Het streven naar meer uniformiteit in het recht van deze landen, in 1540 door keizer Karel V voorbereid in het Eeuwig Edict.
    12 - Een wens die bij Grotius opkwam nadat hij vernomen had dat de advocaat mr. Simon van Groenewegen van der Made een editie had verzorgd van zijn Inleydinge tot de Hollandtsche Regts-geleertheit (BG no. 765); vgl. no. 6839.
    13 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 21 mei.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]