eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6885. 1644 mei 30. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Gratias habeo maximas, quod me de theologica2 inter Arnaldum et iansenianos3 controversia, et iuridica inter Anguianum et Esguilloniam4 certiorem facis. Adfui his proximis diebus domino Gothofredo,5 qui Arnaldum putat esse filium eius advocati qui quondam in iesuitas egit acerrime.6 Nos tunc per unum diem simul sumus rusticati apud communem amicum, saepe tui memores, saepe tuae dominae.7 De aliis quorum mentionem iniicis sollicite cogitabo.8 Legi his diebus causas belli a Suedis in Danos moti.9 Fuisse hostili Danos in Suedos animo satis perspicio, offensae quoque causas non leves reperio, sed tamen tamen dubito an eae satis sint graves ad inferendum inter christianos et vicinos, et eiusdem sectae asseclas, bellum, et quidem sine indictione.10

    Apud nos princeps in castris est, et praeter veteres copias quatuor millia novorum militum conscribi facit ex consensu Ordinum,11 usurus et civibus si ita res postulat. Heri

    447

    de summa rei inter ipsum et deputatos actum est; ad illud usque tempus consilia sua pressit, ne divulgarentur antequam instaret executio. Nuper viginti milites Clusa egressi, Leyam transgressi propugnaculum ceperunt hostile, ibique per totum diem morati, abductis aliquammultis captivis domum rediere, exemplo suo docentes transitum illic patere, quando hostes minus sibi cavent et exercitus noster abest.12

    Legati nostri se parant ad iter Monasteriense, quibus nomine publico addetur secretarius Theodorus Graswinkelius noster.13 Certe is ad id munus postulatus est, neque recusavit hactenus. Verum illic propter Suedorum cum Dania controversias haerent interrupta opera, neque quicquam etiamnum profecere qui illuc sunt missi.14 Urgetur quammaxime legatio in Suediam et Daniam,15 nam id bellum, ut et procrastinatio privilegii quod ab Indiae Orientalis Societate petitur, magnas Amstelodami inter mercatores turbas dat;16 et illi quidem malo ex legatione petitur remedium, huic ut occurrant decrevere nulla subsidia Occidentali Societati danda e publico, antequam Orientalis Societas in tuto sit collocata.

    Nos interea pro pace et ecclesiastica et politica precibus apud Deum intercedemus, cuius protectioni te tuosque commendare non desinemus. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XXX Maii 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: [Rec.] 7 Iunii 1644.

    En in dorso: 30 Maii 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 309. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6870, beantw. d. no. 6903.
    2 - Het debat over de memorie De la fréquente communion van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld.
    3 - Lees wellicht: ‘iesuitas’.
    4 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, had als curator van Claire-Clémence de Maillé-Brezé, echtgenote van zijn zoon Louis II, hertog van Enghien, een proces aangespannen tegen Richelieu's lievelingsnicht Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon.
    5 - Théodore (1580-1649), zoon van de protestantse rechtsgeleerde Denis Godefroy, was juridisch adviseur van de Franse delegatie ter vredesconferentie (DBF XVI, kol. 448-449). Op 30 mei 1644 meldde André Rivet uit Den Haag: ‘Mons. Godefroy est ici qui ne se haste point, non plus que les Plenip[otentiaires] de cet estat’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 283).
    6 - De Parijse advocaat Antoine Arnauld (1560-1619) verwierf grote bekendheid met zijn welsprekende ‘Plaidoyé de M. Antoine Arnauld, advocat en Parlement ... pour l'Université de Paris, demanderesse, contre les jésuites, défendeurs, des 12 et 13 juillet 1594’ (DBF III, kol. 850-859).
    7 - De dichtregels ‘Saepe tui memores, saepe tuae dominae’ zijn door Willem de Groot gemarkeerd. Misschien verwoordde hij hierin de atmosfeer van een poëtische middag op een landgoed van een wederzijds vriend.
    8 - De uitgave van Grotius' poemata en Anthologia Graeca (BG no. 534). Binnenkort zou Willem de Groot zijn problemen voorleggen aan de Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu; vgl. no. 6898.
    9 - Het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644 in de Nederlandse versie: ‘Manifest, waer in die oorsaecken verclaert worden, welcke die Conincklijcke Majesteyt tot Sweeden, etc. Bewoghen ende ghedronghen hebben tot een oorlogh te resolveren ... teghen ... des Conincks Christiani des Vierden tot Denemarck, etc. Vijandtlijcke ende gewelt-dadighe attentaten’, Amsterdam 1644, bij Rieuwert Dircksz. van Baardt, 78 blz. (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 5075).
    10 - Het uitblijven van een Zweedse oorlogsverklaring; vgl. nos. 6726, 6861 en 6880.
    11 - De Staten van Holland hadden ingestemd met de werving van 4000 waardgelders voor de duur van twee maanden (Res. SH, dd. 13 en 25-26 mei).
    12 - Frederik Hendrik zond verkenners uit. Begin juni zette het Staatse leger koers naar het legerkamp te Assenede in Zeeuws-Vlaanderen.
    13 - Deze maand werd een aarzelend begin gemaakt met het aanwijzen van een secretaris voor de Staatse delegatie ter vredesconferentie. De advocaat-fiscaal mr. Dirck Graswinckel leek een geschikte kandidaat. De kwestie bleef tot december 1645 voortslepen (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 204-205).
    14 - In de Staten-Generaal kreeg het vraagstuk van de ‘Munstersche besendinge’ niet de hoogste prioriteit (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 175-176).
    15 - De Admiraliteiten van Amsterdam en het Noorderkwartier moesten hun schepen binnengaats houden. De koopvaarders mochten pas uitvaren wanneer de Staten-Generaal de Staatse convooivloot naar de Sont in gereedheid had gebracht. Het wachten op de algemene zeildag zou tot 7 juli duren (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 50-53).
    16 - Het octrooi van de Verenigde Oostindische Compagnie werd in afwachting van een besluit in de discussie over de vereniging van de Oost- en Westindische Compagnieën telkens voor korte perioden (6 weken) verlengd. Op de Amsterdamse beurs daalde de koers van de aandelen; zie nos. 6828, 6844 en 6863.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]