eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6979. 1644 juli 30. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Ick wensche uEd. beter dispositie ende overcomste herrewaert,2 zoo het wezen can, ende tijdinge van de ambassade nae 't noorde.3 Van 't Brandenburgsche huwelijck spreecke ick weinigh, hoope het evenwel.4

    Het zenden van Cerisantes meene ick niet dat mij quaed zal doen, hebbende versche brieven ontfangen van de coninginne vol van genadige affectie met last in de Deensche zaecke ende dat Cerizantes ordre heeft met mij te confereren.5 Ick acht Aelianus

    612

    deze zending heeft helpen procureren ofte goedvinden,6 meenende daermede de Vereenigde Nederlanden te disponeren tot hulp tegen Denemarcken, waerin hij zich bedrogen vind, gelijck oock eertijds in 't zenden van Smalcius,7 spruitende uit andere, maer diergelijcke oorzaecke. Cerezantes is geweest precepteur van de kinderen van madame de Vigean, dewelcke altijd geweest [is] de favorite van madame d'Esguillon ende haer, zoo men zegt, raed gegeven heeft meer proffijtelijck als eerlijck.8 Zoodat hij van de zaecken van het hoff niet heel onervaren en is ende crijgt raed van alle die van de religie [zijn].

    D'heer van Zulicum zegt te vrese dat hij garen zage.9 Ego his non moveor et [ad] omnem eventum me paravi;10 ende als ick tevrede ben, vrage weinigh off mijne vijanden vroolijck zijn ofte niet. Den baron Oxenstern11 zal ick in alles dienen ende wel doen verstaen den arbeit dien ick [heb] genomen etiam in antiquitatibus Gothicis.12

    30 Iulii 1644.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 30 July 1644 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, co!l. Diederichs, 30 B no. 25. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6980.
    2 - Een uitnodiging om een bezoek aan Parijs te brengen; zie no. 6972.
    3 - Grotius was nieuwsgierig naar de instructies die de Staten-Generaal hadden opgesteld voor hun vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina.
    4 - Het voornemen van keurvorst Friedrich Wilhelm van Brandenburg om de hand van koningin Christina van Zweden te vragen; vgl. no. 6972.
    5 - Zie no. 6978. Op 20 of 21 juli had Grotius een Zweeds koninklijk schrijven, dd. 18/28 mei 1644 (no. 6883), ontvangen. Hij las hierin de geruststellende mededeling dat de heer van Cerisantes slechts met een beperkte opdracht naar Parijs was gezonden.
    6 - ‘Aelianus’, codenaam voor Petter Spiring Silvercrona, Zweeds resident te Den Haag. In 1642 had hij de rijksraden in Stockholm opmerkzaam gemaakt op de discussies die in de Republiek waren losgebarsten over het ‘paapse’ karakter van de recente theologische publikaties van de Zweedse ambassadeur in Parijs; zie no. 5926 (dl. XIII).
    7 - Peter Abel Schmalz (Smalze), secretaris van rijkskanselier Axel Oxenstierna, kwam in het voorjaar van 1638 naar Parijs om de Zweedse ambassadeur bij te staan in de onderhandelingen met de Franse regering over de nadere invulling van het Frans-Zweeds verdrag dat in 1636 te Wismar was gesloten (no. 3534 en bijlagen 3 en 4 (dl. IX)). In oktober 1638 moest Grotius constateren: ‘Schmalzius heeft sich in ons regard vilainelijck gedragen’ (nos. 3822 (dl. IX), 4060, 4232, 4426 (dl. X)). Teruggekeerd in Zweden viel hij in ongenade (no. 4060 (dl. X)). Inmiddels tot het katholicisme bekeerd, probeerde hij in 1641 een pensioen van de keizer te verwerven (nos. 5249, 5319, 5320, 5383 en 5404 (dl. XII)).
    8 - Marc Duncan de Cerisantes (ca. 1612-1648) studeerde aan de academie van zijn geboorteplaats Saumur en promoveerde vervolgens aan de medische hogeschool van Montpellier. Op voorspraak van Louis Aubéry du Maurier verwierf hij een aanstelling als huisleraar van de jonge Louis du Vigean, markies van Fors († 1640), oudste zoon van François Poussart, baron van Fors, en Anne de Neufbourg (1600-1682). Toen de pupil besloot een eigen regiment in het Franse leger te kopen, nam de jonge Duncan onder de naam ‘de Cerisantes’ dienst in dit regiment. In 1641 zocht hij ander emplooi. Door de goede sier die hij en zijn moeder maakten bij Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon, kreeg hij van Richelieu een diplomatieke post in Constantinopel toegewezen. Bij terugkeer in Frankrijk zocht hij contact met hooggeplaatste personen - onder wie de Zweedse ambassadeur - om fraaie aanbevelingsbrieven te verwerven (Tallemant des Réaux I, p. 309-311, p. 987-990, en II, p. 406-414 en p. 1256-1264, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 298 en p. 305).
    9 - De Haagse hofsecretaris Constantijn Huygens was in het Staatse legerkamp te Assenede waarschijnlijk getuige geweest van het gesprek waarin Frederik Hendrik zich tegenover de Zweedse graaf Magnus Gabriel De la Gardie laatdunkend uitliet over de Zweedse ambassadeur in Parijs; zie no. 6943.
    10 - Vgl. Cicero, Fam. 6, 21, 1.
    11 - Erik Axelsson Oxenstierna (SBL XXVIII, p. 532-534), zoon van de Zweedse rijkskanselier, had de winter in de Republiek doorgebracht. In de week van 31 juli-6 augustus diende de kanselierszoon zich bij de Zweedse ambassadeur in Parijs aan; zie no. 6991.
    12 - De Historia Gotthorum, Vandalorum et Langobardorum, Amsterdam 1655 (BG no. 735).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]