eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    113

    7125. 1644 oktober 31. Van I. Vossius.1

    Illustrissime et excellentissime domine,

    Agerem gratias pro literis Excellentiae vestrae ad me scriptis, si quid mihi tam sublime occurreret quo magnitudinem beneficii possem exprimere, vel tam aliquid humile quo devotionem meam erga illam possem ostendere. Cum vero nihil magis cordi sit quam ut ubi ubi sim Excellentiae vestrae quacunque in re possim inservire, allocutus sum dominum Blaeuwium de editione Anthologiae.2 Suscepit ille sese quamprimum aggressurum opus illud; unum quod hactenus obstiterit esse, quod non repererit quemquam cui indicis faciendi curam imponeret, velle autem Excellentiam vestram plures indices. Ego promisi operam meam ea in re,3 si quando certius aliquid de compositione indicum istorum ex fratre Excellentiae vestrae vel ipse, vel ego rescivissemus. Fiet autem illud quamprimum, ut spero.

    Deus interim Excellentiam vestram diu servet eique det omnia prospera,

    Excellentiae vestrae devotissimus,
    Isaacus Vossius.

    Amstelodami, 1644, ultimo Octobris.

    Adres: Illustrissimo et excellentissimo domino Hugoni Grotio, consiliario status et ad christianissimum regem legato.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 9 Nov.

    En in dorso: 31 Oct. 1644 Isaacus Vossius.

    Bovenaan de minuut te Amsterdam staat: Illustriss. et excell. viro Hug. Grotio.

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB, Pap. 2. Eigenh. oorspr. Eigenh. afschrift (of minuut) te Amsterdam, UB, coll. RK, VI F 30, p. 16-17. Antw. op no. 7057 (dl. XV) of een ontbrekende brief van 15 of 22 oktober 1644, beantw. d. no. 7137. Isaac Vossius (1618-1689), zoon van de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius, had een jaar lang de gastvrijheid van Grotius genoten. In augustus 1644 legde hij zijn taak van secretaris op de Zweedse ambassade neer en keerde over Caen en Calais huiswaarts (no. 6375 (dl. XIV), nos. 7018 (dl. XV) en 7111, en Y. Rogge, ‘De reis van Isaac Vossius (1641-1645)’, in Oud-Holland 18(1900), p. 3-20). In 1648 verruilde hij de ouderlijke woning te Amsterdam voor het koninklijk paleis in Stockholm. Koningin Christina schonk hem in oktober 1650 het toezicht over haar bibliotheek. Na de troonsafstand van de koningin vestigde hij zich in Den Haag (1655). In 1670 verhuisde hij naar Engeland, waar koning Karel II hem vereerde met een prebende in de koninklijke kapel te Windsor. Hij stierf te Londen op 21 februari 1689 (F.F. Blok, Isaac Vossius en zijn kring; zijn leven tot zijn afscheid van koningin Christina van Zweden, Groningen 1999; Rademaker, Life and Work of Gerardus Joannes Vossius, Assen 1981, p. 340-341 en p. 345-350).
    2 - De Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu zou omzien naar een geschikte kandidaat voor het persklaar maken van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534). Zijn voorkeur ging uit naar de Franse protestant Samuel Sorbière (1615-1670) (no. 6898 (dl. XV)). Begin september kwam echter aan het licht dat de drukker de zaak op zijn beloop had gelaten (no. 7033 (dl. XV)).
    3 - Grotius had al enige malen laten blijken dat hij het toezicht op de uitgave van de Anthologia Graeca het liefst wilde toevertrouwen aan zijn ex-secretaris Isaac Vossius (no. 7058 (dl. XV) en no. 7068). Er was een groot voordeel aan deze oplossing verbonden, want de vader van de jongeman genoot veel gezag in de drukkerij van de Amsterdamse uitgever dr. Joan Blaeu (Rademaker, Life and Work of Gerardus Joannes Vossius, p. 292-293, en F.F. Blok, Isaac Vossius en zijn kring, p. 226-233).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]