eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4592. 1640 april 7. Aan N. van Reigersberch1.

    Ik heb myn Heer den Keurvorst2 alle eere gegeven, als of zyne Doorluchtigheit in volle bezit ware.

    194

    Men eischt hier de voorstellen van de Ambassadeurs niet by geschrift. Daarom stel ik de myne niet in geschrift; en gemeenlyk bedenk ik wat ik zeggen zal op de reis tusschen Parys en St. Germain.

     

    Dat zulk een Testament3, onderstelt dat in Zeelant over diergelyke uiterste willen geen wetten gemaakt zyn, bestaat naar zyn4 gevoelen volgens het recht der volken, ........En, dus is het dikwils verstaan te Venetie en Genua, wegens de Testamenten in Syrie en Egypte.

    Notes



    1 - Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 247, 252, 277. Antw. op no. 4574; beantw. d. no. 4606.
    2 - Karl Ludwig van de Palts.
    3 - Vgl. nos. 4574, 4606 en 4624.
    4 - Nl. van Grotius.