294
Mijnheer,
Ick en can niet anders oordeelen, off de saecken tusschen de coning van Vrancrijck2 ende Golilas3 gaen tamelijcke wel. Sal mijn best doen, soo veel eerlijck sal connen geschieden, om 'tselve te doen duiren. Dancke uEd. oock van alle goede gedaene debvoiren. In 't schrijven aen Humult4 sal ick oock met circumspectie gaen.
Ick sal seer garen hooren de continuatie van de tijdingen uit Brasyl.
Soo uE. bij gissinge can afnemen, hoedaenigh verbont de Staten-Generael in Swede versoucken5, aengaende alleen de commerciën ofte oock het oorlogh, ick sal daertoe garen contribueren wat mij mogelijck sal sijn.
Denemarcken schijnt volck te willen geven aen Spaignië. Men is hier in groot verwacht van het succes in Vlaenderen.
Het belegh voor Charlemont, meest bij de hant genomen om den vijant te amuseren, is andermael opgebroocken met intentie om met het groote leger van den marescal de la Millerai6 een intocht te doen tot binnen in Nederlant; den marescal de Chastillon7 hem totnochtoe houdende bij Amiens om te letten op alle occurrentie ende, als het tijd sal sijn, mede eenige diversie te doen, soodat den cardinael-infant, sijnde geperst van twee Hollandsche legers aen d'eene zijde, van twee Fransche aen d'andere zijde, becommert sal sijn, waer hij sich sal keeren, soodat men aen dese kant dit jaer iet groots verwacht.
De successen in Italië sijn oock buiten alle verwacht voor de Fransoisen. De relatiën ingestelt bij Italianen8 die neutrael sijn van het geschiede bij Casal, verschillen wat in 't getal van de dooden, maer in de rest accorderen wel met hetgunt hier is uitgegeven9. Behalven Casal sijn oock Rossignan ende Quirasco ontzet, alle de buitenwercken buiten Turin becomen, de gracht gepasseert, soodat men vecht aen de muiren. De stadt werdt wel gedefendeert bij den prince Thomas10 met 4000 man. De lichting die in Tirool geschiede tot ontrent drieduisent man toe, in plaetse van te gaen nae Duitschlant, gelijck men meende, is door dese voorval getrocken in Italië nae Milan ende noch drieduisent anderen uit het rijck van Napels, Thoscane ende andere plaetsen.
In Switserlant geschiet oock eenige lichtinge voor de Oostenrijcksche. Ende men meent den keiser tracht het opperste gebiet, soowel over het volck van de ligue als van het zijne te brengen aen Leopold11 uit eenigh misvertrouwen tegen den vorst van Beyeren12. Soo dat waer is, soo hebben de Fransoisen met haere heimelijcke correspondentie met Beieren niet weinigh tewege gebracht, gelijck oock niet buiten hoope en is dat den
295
hertogh van Lunenberg13 met volck te laeten passeren in onsen dienst sich mettertijdt sal vinden niet in de beste poincten met den keiser.Voor den hertogh van Longueville14 werden van nieuws gelicht achtduisent man ende dese communicatie ende naerdering van drie soo machtige legers van de heer Banier15, den hertogh van Longueville ende de landgravinne16 geven ons met reden groote hoope van merckelijcke successen.
Mijnheer den churfürst palsgraef17 had voor 't vertreck van het hoff van hier iet schriftelijck ingestelt in effecte versoeckende, dat de handeling die tot Hamburg was voorgenomen, mochte werden voltrocken ende bij provisie de princen, die van haer goederen sijn ontzet, waervan sijn huis is het principaelste, herstelt; waerop Vrancrijck heeft geantwoordt, gelijck redelijck was, daerop niet te connen resolveren, eer men wiste, wat Engellant wilde doen. Mijnheer den churfürst heeft gestaedigh een18 gehadt om aen te houden in Engellant, ende is daerop gevolgt, dat een seeckere persoon19 bij den coning van Engelant is afgesonden met eenige despeches, deselve in zee zijnde overvallen bij eenige Duinkerckers, heeft sijne brieven in zee geworpen, is gebracht tot Duinkercken, vrijgelaeten ende gecomen in Vrancrijck; sooveel ick hoor brengt niet als uitstel. Men had in Engellant te veel te doen ende sedert dien tijdt sijn de saecken verargert, alsoo het parlement is gescheiden, doordien het laege huis van hetselve parlement tot geene consenten in materie van geldt heeft willen verstaen, voor ende aleer op haere grieven soude sijn gelet ende gedisponeert; daerenboven hooren wij, dat alle preparaten tot het oorlogh tegen Schotlant voortgaen, hebbende den coning van Engellant bij den anderen ontrent dertichduisent man van sijne ondersaeten, de Spaensche ambassadeurs20, die daer zijn, niet laetende groot gelt tot hetselve oorlogh te presenteren.
Daerenboven verstaen wij, dat den coninck van Denemarcken persisteert bij sijne nieuwe beswaeringe van den handel, de irresolutie van de heeren Staten-Generael hout voor onmacht, schepen sendt voor Lubec, ambassaden nae Spaignië ende Engellant21; dat in Polen, niettegenstaende de schade geleden van de Tartaren ende de groote vrese van den Turck, die door een chiaux22 gesonden nae Wenen, den keiser verseeckert van de vasticheit van de tractaten, mids dat den keiser sich de saecken van Polen niet aen en trecke, gaet men voort met den tol ende werdt het accord, gepresenteert met Dantzig, weder losgemaect, alle welcke saecken wel sijnde geëxamineert, schijnen voorteecken te sijn van een verbont, dat mettertijt soude connen uitbreecken, hoewel, als men daertegen considereert de interesten van den adel, soo van Denemarcken als van Polen, die seer machtigh sijn in haere rijcken, ende dat soowel Swede als de Vereenigde Nederlanden mettertijd haer soude connen losmaecken van het oorlogh, d'een met den keiser, d'ander met Spaignië, soo en schijnt niet, dat het voorseide verbont, als het schoon voortging, seer soude sijn te vresen.
296
Den coninginne-moeder23 verteert in Engellant door de hooge jaeren, onlusten ende langsaeme siecte. Madame de Chevreuse24 eer seer wel ontfangen geweest in Brabant.
De stadt van Luca werdt bij den paus25 gedreicht met interdict. Den coning [van] Spaignië seit haer te sullen protegeren, soodat dagelijcx de macht van den paus selfs in Italië minder ende minder werdt geacht. Niettegenstaende het oorlogh heet is in Italië, werden dagelijcx noch conditiën geproponeert om de saecken tusschen mevrouw van Savoie26 ende de twee princen27 te brengen tot eenigh accommodement, waertoe den paus, Venetië, den hertogh van Toscane28 seer arbeiden.
Eenige Spaensche trouppes toonen haer weder bij Baione, waertegen ordre van hier werdt gestelt.
Dit is dat wij voor desen tijdt hebben. God gelieve alles ten beste te stuiren.
Den 26 Mey 1640.
Wij werden onderrecht van veele canten, dat d'heer de la Millerai door den gestaedige regens ende 't openen van een sluise, geschiet bij de vijant, eenige paerden ende canon heeft verloren; dat daernae oock sijne ruiterie, haer wat verre hebbende geadvanceert sonder 't voetvolck, bij de vijant is aengetast ende schade heeft geleden; ook dat daer gebreck is van vivres ende fourage, waerom den coning ende 't hoff van daer blijft; de molens ende schipbruggen werden gebracht nae Amiens.
Leganés29 gaet tegen d'Harcourt30, die van mevrouw van Savoie tot verstercking tweeduisent te voet, seshondert paerden heeft ontfangen. Halier31 met eenigh volck gaet nae Lutzenburg tegen Lamboi32. Men seit oock, dat in Ierlant een nieuwe factie sich openbaert.
Te Palermo in Sicilië is een groote meuterie geweest ende don Francisco de Melo33 heeft sich met difficulteit gesalveert.
Adres (boven aan de brief): Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant.
In dorso schreef van Reigersberch: Broeder de Groot, den 26 May 1640.