eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4729. 1640 juli 7. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    't Is mij lief, dat de Spaensche desseings te lande sijn misluckt ende leedt, dat de Oostindische Compagnie, tot dewelcke ick altijdt goede affectie heb gehadt, schade heeft geleden ende noch peryckel loopt2. Ick prijs haere diligentie ende sal garen goede tijding daervan verstaen. 't Geeft mij wonder, dat de zee, waervan het lant hangt, soo weinigh werdt beharticht ende vooral, dat op Duinkercken niet beter en werdt gepast.

    Ick dancke uE. van de communicatie van de 17 articulen van de kerckelijcke verga-

    379

    dering in Engellant, waervan oock den churfürst3 ende den ambassadeur de Lecestre4 mij hadden gesproocken. Ick sal garen hooren, hoe die saeck voort sal afloopen.

    De reductie van de interesten is geen groote quetsing voor de gemeente, die haer gelt nae haer can trecken, als het haer gelieft.

    De questie tusschen den paus ende den coning van Vrancrijck5 is te Rome geaccommodeert, soodat den ambassadeur d'Estrée6 den paus sal sien ende den nuntius, die hier is7, den coning. Mazarini twijfelt niet, oft hij sal cardinael sijn.

    De saecken voor Atrecht gaen wel. 't Leger is in tamelijcke defensie ende, alsoo den vijant, die bij Arleux is, sich versterckt door de trouppes van hertogh Carel ende Beck8, soo sal oock Du Hallier9 met de sijnen het Fransche leger verstercken om te sijn van ontrent veertichduisent man, waerover het schijnt dat des conincx broeder10 het commandement sal hebben, om de jalousie onder de twee marescaux11 te ontgaen.

    Alsoo de Spaensche soo van het leger als van het groote garnisoen, dat binnen Bapaume is, bijwijlen eenige carren met vivres, die van Dourlans gingen nae het Fransche leger, hadden bijcomen12 ende daerdoor wat duirte in hetselve leger was veroorsaect, soo is bij den coning ende cardinael, die ontrent Amiens sijn, goed gevonden, dat een heel groote menichte van wagens - men seit tot drieduisent - met vivres geladen, die voor een maent het leger connen onderhouden, soude gaen van Amiens nae 't leger, geconvoyeert met vijftienduisent man. Dit is wel gesuccedeert, soodat nae alle apparentie de stadt voor het einde van Augusto Fransch sal sijn ende dan noch tijdt resteren om eenige andere steden in dat quartier te becomen. Men sal oock eenige forten dienen te maecken tusschen Dourlans ende Atrecht, soo voor desen als voor den toecomenden tijdt, om de passagie te verseeckeren.

    Van Thurijn can ick niet seeckers seggen, alsoo die de beste kennisse daervan hebben de tijdingen secreet houden. Maer de groote verstercking van Leganés13 uit Tirol, Switserlant, Italië, de traecheit van den bisschop van Bourdeaux14 om het lang beloofde secours te senden over de bergen, de retrenchementen van het Fransche leger, ten deele onvolmaect, ten deele door de harde regens geruïneert, doen veelen geloven, dat monsieur d'Harcourt15 sich sal hebben moeten vertrecken onder de defensie van het casteel ende daer noch difficulteit sal vinden om vivres te hebben.

    In Catalogne sijn noch wat onlusten, te weten te platte lant, niet in de steden. De Italianen verwonderen haer, dat Vrancrijck ende Hollant op die occasie niet beter hebben gelet.

    Mijnheer den churfürst palsgraef16 heeft gesonden aen den coning om te weten, oft

    380

    sijne Maiesteit sal goed vinden, dat sijne Doorluchticheit sende nae den rijcxdagh, die nu in Duitschlant in Noremberg, Regenspurg ofte Augsburg sal werden gehouden, om te sorgen voor sijne interesten, alsoo den churfürst van Beijeren17 eenige voorslagen doet tot accommodement. 't Antwoord, soo ick meen, sal dilatoir sijn. Wij verwachten met aendacht wat voor sijne churf. Doorl. uit Engellant sal comen.

    Van den Turck vernemen wij niet seeckers, dat de saecken in dat rijck noch niet heel effen en staen.

    7 July 1640.

     

    Ten tijde als het groote convoi is gecomen in het leger bij Atrecht, is een uitval gedaen uit de stadt, maer bij de Fransoisen geluckigh gerepousseert; oock is ontrent dertienhondertduisent gulden gesonden nae 't leger voor soldie ende de wercken.

    Vierduisent Napolitanen sijn aengecomen te Final. 't Secours voor monsieur d'Harcourt werdt geseit te marcheren uit Provence, Languedoc ende Bourgogne.

    Een Hollandsch schip hooren wij bij d' Engelschen te sijn becomen, 'twelcke rapieren ende musquetten bracht voor de Schotten.

    Die van Bingen hebben een oorlogschip in den Rijn gelegt om haeren tol wel te ontfangen.

    Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In den Hage.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot uyt Paris, den 7 Iuly 1640.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB. coll. RK., R. 14j. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op no. 4708. Uit de periode 1 juli 1640 - 1 januari 1641 bezitten wij vàn Van Reigersberch slechts één brief, dd. 8 oktober.
    2 - Men zie hierover Van Reigersberchs brief van 24 juni (no. 4708) en n. 5 aldaar.
    3 - Karl Ludwig van de Palts. Betreffende de 17 ‘canons’ van de synode van bisschoppen zie bv. Gardiner, Hist. England IX, p. 143 vv.; Wedgwood, Great Rebellion I, p. 332 v.
    4 - Robert Sidney, graaf van Leicester, extraordinarius Engels gezant in Parijs.
    5 - Zie Pastor, Gesch. der Päpste XIII 1, p. 525 vv.
    6 - François-Annibal d'Estrées, markies van Coeuvres.
    7 - Ranuccio Scotti.
    8 - Karel IV, hertog van Lotharingen, en Johann von Beck, keizerlijk bevelhebber.
    9 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.
    10 - Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans.
    11 - Charles de La Porte, hertog van La Meilleray, en Gaspard de Coligny, hertog van Châtillon, beiden maarschalk van Frankrijk.
    12 - Verschrijving voor ‘becomen’.
    13 - Diego Mexía Felípez de Guzmán, markies van Leganés, Spaans goeverneur van Milaan.
    14 - Henri d'Escoubleau de Sourdis, aartsbisschop van Bordeaux.
    15 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt-Armagnac.
    16 - Karl Ludwig, keurvorst van de Palts. De rijksdag zou worden gehouden te Regensburg (13 september 1640 - 10 oktober 1641). De bezending erheen zou moeten worden toevertrouwd aan Thomas Roe of William Curtiss; vgl. no. 4712 en n. 15.
    17 - Maximiliaan I, keurvorst van Beieren.