eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    645

    4952. 1640 december 1. Aan N. van Reigersberch1.

    De Stadt Groeningen en Omlanden zouden overlang wel gedaan hebben de Drenthe by haar te nemen, zoo om haar zelve te sterken, als om niet altydt te staan in twee bogten, 't welk aan die Provincie veel quaad heeft gedaan. Maar dat men den Prince nageeft, dat hy de Religie zouw willen veranderen: daar in meen ik, dat men den zelven groot ongelyck aandoet2.

     

    De Residenten volgen hier de Ambassadeurs, en hebben voor zich en de hunne veiligheit, als vicelegati vervangende de Gezanten, wanneer zy als zulken zyn aangenomen: Agenten niet, maar worden verstaan particulieren te blyven: en om de geschillen op het recht van Residenten te ontgaan wil de Koning van Engelandt niet hebben dan Agenten3.

     

    Want, de berichten uit die gewesten zeggen ons, dat de Koning van Spanje met een zeer aanzienelyk Leger, inzonderheit van ruitery, binnen een maand door de pas van Tortosa, die hem open is door dien die Stadt 's Konings zyde heeft gekozen, zal zyn in Katalonie; dat de meeste Adel, die gemeenlyk zyn voordeel niet vind in regeringen van 't Volk, zich ongenegen toont in de handelingen van de Bestierders in Barcelone, die daar zyn als de Staten Generaal in den Haag, en dat ook elk een van dezelve zal zoeken zyn byzonder verdrag te maken, gelyk eertydts in Brabandt en Vlaanderen is geschiedt. Zulks dat te beduchten staat, of niet de schrik van 't Leger, en des Konings van Spanjes tegenwoordigheit aan de eene, de beloften en aanbiedingen aan de andere zyde verdeeling in dat nieuwe lichaam zullen veroorzaken.

    Notes



    1 - Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 259 en 260.
    2 - Zie ook no. 4814 dd. 1 september.
    3 - Wellicht deelde Grotius dit mee naar aanleiding van het incident met de Zweedse resident in Den Haag, Petter Spiring Silvercrona; vgl. no. 4924 en n. 24.