eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    742

    6575. 1643 december 5. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    In 't belegh van Rotweil is door het bersten van een licht stuck geschuts den arm aen den marescal de Guebrian afgebroocken ende hij weinigh daernae gestorven,2 Rotweil met compositie becomen. De doot van denzelve marescal heeft eenige disputen verweckt over het gebiet tusschen d'heer Ransou ende de Wijmarsche. De ruiterie is getrocken over den Donau, heeft Ditlingen becomen,3 twintich stucken geschuts buiten de stadt in ordre gestelt ende daerbij gelaeten een regiment dat men noemt van de artillerie. De heer Ransou, die in de stadt Ditlingue was, creegh den 25e November advys van Rosa dat den vijant nae hem quam ende terzelvertijd was den vijant daer, bestaende uit de Beierschen die over den Donau waeren, ende uit anderen die den Donau waeren gepasseert. Deze slaen 't regiment van de artillerie in stucken ende nemen d'artillerie. D'heer Ransou, den marescal de camp Montausier ende den colonel Ehm, hebbende in de stadt noch geschut noch buspoeder, zijn genoodight de stadt ende haerzelve ende die bij haer waeren tot ontrent duizent personen aen den vijant over te geven. Rosa ende Tubadel,4 merckende de macht van den vijant, hebben haer in aller ijle gesalveert nae Brisac ende omliggende plaetzen. Nu werdt vanhier gezonden den vicomte de Turaine, broeder van den hertogh van Bouillon,5 om over dat verstroide leger te commanderen, met gelt ende volck uit Champagne ende aenleggende plaetzen tot vierduizent toe, 'twelck niet genoech en is om iet zonderlings uit te rechten. De hoope is dat eenige diversie zal geschieden bij de Sweden, Hessen ende Hollant.

    In Italië hebben de Venetianen een inval gedaen in 't Boulonnois. Dezelve doen hier lichting in Vrancrijck, heimelijcke, want opentlijcke lichtinge heeft de coninginne aen beide zijden verboden.6 In Spaignie blijft Monson belegert bij de Spaegnaerden met twintichduizent man. Den marescal de La Motte-Odincourt met sestienduizent man is daerontrent gecomen,7 maer ziende de retrenchementen voltrocken, heeft niet connen uitrechten, maer alleen de Spaignaerden tot een bataille beroepen, presenterende haer

    743

    Monson in handen te geven, midts hebbende ostagers; dat hem dezelve stadt weder ingeruimt zoude werden zoo hij de bataille quame te winnen. Maer de Spaegnaerden nemende het zeecker voor het onzeecker hebben daertoe niet willen verstaen.

    Uit Engelant hooren wij dat het huis te Londen waerinne den grave van Harcourt is gelogeert, is geplundert,8 doch eenige daerover gevangen, dat den eertsbisschop9 door advocaten zich voor het parlement heeft verantwoordt, zeggende niet misdaen te hebben noch in de materie nochte in de forme, dat den grave van Harcourt een papier had overgelevert aen het parlement, zoeckende te weten de oorzaeck die haer had doen recours nemen tot de wapenen, om door goede intercessie de zaecken te herstellen volgens de oude wetten, coustumen ende ordonnantiën, waerin de parlamentarissen, die de bisschoppen willen quijt zijn, geen behaegen en hebben.10 Uit Constantinoplen dat de oude tractaten met Moscovie aldaer waeren vernieuwt ende den ambassadeur van Moscovie wel getracteert,11 dat den ambassadeur van Raguse het gewoonelijcke tribuit hadde gebracht, dat de vloot die op de custen van Calabrië12 was geweest, terugge was gekeert met weinigh gevangenen, dat het geruchte was dat Zulfihir, bassa van Natolië, zoeckende zichzelve meester te maecken van Cypres, was gevangen ende omgebracht.13

    [Dat] de gedeputeerde van de vorsten van Brunswijck, wedergekeert zijnde tot de vergadering van Francfort, niet wel tevrede was met de resolutie die in zijne absentie was genomen, waerbij de stenden uitgenomen de churfursten waeren uitgesloten uit de bezending nae Munster ende Osnabrug.14 Is oock geschreven aen den coning van Denemarcken, opda(t) zijne Majesteit mochte goedvinden dat de Paltzische zaecke tot Weenen werde verhandelt,15 doch is heimelijck besloten indien denzelve coning van Denemarcken ende die van Engelant16 daerop vast blijven staen dat dezelve zaecke te Munster ende Osnabrug zoude werden verhandelt, dat de churfursten zich daertoe zullen mogen vougen.

    't Graefschap van Bourgogne solliciteert hier om neutraliteyt, dewelcke men haer

    744

    aenbiedt mids gevende een millioen 's jaers aen Vrancrijk.17 Vanwegen hertogh Care] is hier den marquys de Mouy.18 Men licht hier tien nieuwe regimenten te voet, twee [te] paerd, ende stelt ordre om de wegen binnen ende buiten deze stadt vrij te houden. Men slaet voor tweeduizent gulden nu ende voorts jaerlijcks hondert croonen te doen geven aen deghenen die coetzen zullen willen houden uitgenomen eenige van groote qualiteyt. Eenige boeckvercoopers die gedruckt ende vercocht hadden eenige boecken gemaect tegen het hoff van Rome,19 naedat zij gevangen waeren, zijn losgelaeten. Nae Canada werden gezonden eenige vrouwen van licht leven, doch eerst wel genezen, om daer voortteeling te doen. Men verbiet hier de passementen van goud, zilver, zijde.20 Men zendt een millioen guldens aen de ambassadeurs, tot de paix gezonden, om groot hoff te houden. Den marquys de Breszé is uit de zee gecomen te Toulon, hebbende een groot schip verloren.21

    5 Decembris 1643.

     

    Wij verstaen dat de macht van de vijanden in de bovenquartieren van Duitschlant is tot twintichduizent man, de Fransoisen, nu met de Wijmarsche quaelijck dertienduizent, al te swack om zooverre van honck te trecken.22 De gouverneur van Uberlinge heeft 't casteel van Heiligeberg becomen.23 De Spaegnaerden die in 't Milanees zijn, maecken twee forten op Laco Maior ende op den oever van Tecina.24 De Barbarins maecken oock twee forten ontrent Perusië.25 't Fransche volck in Piedmont buiten de guarnisoenen werdt gezegt te zijn zesduizent te voet, tweeduizent te paerd. Madame de Balmont in Lorraine, een vrouw die de crijgh van overlang oeffent,26 heeft eenige Croaten verjaecht. Prins Robbert belegert Northampton,27 prins Mauris Pleimuth, hoopende haest meester daervan te werden.28 Den grave van Hollandt, zijnde gecomen te Londen om zich weder wel te stellen met het parlement, is soo suspect geworden dat hij vast is gestelt.29

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 5 Decemb. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 34h. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Mogelijk tezamen met no. 6574. Antw. op no. 6552. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 5/15 december 1643).
    2 - Maarschalk Guébriant was tijdens een inspectietocht langs de belegeringswerken van Rottweil door een kogel getroffen (17 november). Twee dagen na de inname van de stad werd hij op een brancard naar het plaatselijke Jacobijnenklooster vervoerd (21 november). Hij bezweek op 24 november (Episodes Guébriant, p. 382-387).
    3 - Het Frans-Weimarse leger was onder bevel van luitenant-generaal Josias Rantzau naar Möhringen (nabij Tuttlingen) getrokken. Kort na aankomst stootte het op de voltallige Zwabisch-Beiers-Lotharingse troepenmacht. Na een zwaar gevecht op de 24ste november zochten de in het nauw gedreven Frans-Weimarsen een goed heenkomen achter de stadsmuren van Tuttlingen. Tijdens een haastig krijgsberaad viel het besluit tot capitulatie. Zevenduizend manschappen en 261 officieren (onder wie Josias Rantzau, Charles de Sainte-Maure, markies van Montausier (no. 5702 (dl. XIII)) en kolonel Johann Bernhard von Oehm (no. 6398)) gaven zich over (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 137-139). Zie over de ontvangst van dit nieuws in Parijs, Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 125-127, en Gazette 1643, no. 153, dd. 5 december 1643.
    4 - De Frans-Weimarse cavaleristen Rheinhold von Rosen en Georg Christoph von Taupadell (Taubadel) hadden niet deelgenomen aan het laatste krijgsberaad van Josias Rantzau in Tuttlingen (Episodes Guébriant, p. 398-399, en Lettres Mazarin I, p. 466-470 en p. 475-489).
    5 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, was nauw betrokken geweest bij de zaak van het eerherstel van zijn in diskrediet geraakte broer Frédéric-Maurice, hertog van Bouillon; vgl. Lettres de Turenne, p. 385-389.
    6 - Ook Grotius' oudste zoon Cornelis kreeg in Venetië het aanbod om in Frankrijk troepen te lichten; zie nos. 6515, 6557 en 6594.
    7 - De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, moest het bolwerk Monzón prijsgeven aan het leger van don Felipe de Silva.
    8 - Het Somerset House, het Londense onderkomen van de Franse ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, werd op 19 november geplunderd. Het Parlement liet het merendeel van de daders ongestraft gaan (CSP Ven. 1643-1647, p. 26, 33, 41 en p. 45-48).
    9 - William Laud (1573-1645), aartsbisschop van Canterbury, zat vanaf maart 1641 gevangen in de Tower. Tot voor kort maakte het Parlement niet veel werk van zijn proces. De belangstelling herleefde na de bevestiging van de ‘solemn league and covenant’ met Schotland (DNB XXXII, p. 185-194).
    10 - Het antwoord van het Parlement op de vredesboodschap van de Franse ambassadeur werd in de week van 6-12 december bekendgemaakt (CSP Ven. 1643-1647, p. 50).
    11 - Zie no. 6545. De Moscovische delegatie had op 16 augustus 1643 haar opwachting bij sultan Ibrahim gemaakt.
    12 - Eenentwintig galeien waren deze zomer in de golf van Squillace verschenen (Gazette 1643, no. 149, dd. 21 november 1643).
    13 - De op last van de Sultan vermoorde Soulfikar (Zülfikâr)-Pacha (no. 6545) was stadhouder van Safed geweest.
    14 - Op 4/14 november verscheen de Brunswijkse afgevaardigde dr. Heinrich Langerbeck weer op de Frankforter ‘Deputationstag’. Namens de hertogen van Braunschweig-Lüneburg tekende hij protest aan tegen de op 28 oktober/7 november genomen beslissing ten gunste van het aanhouden van de vergadering van de ‘Fürstenrat’ in Frankfort (Urk. u. Act. I, p. 830-832).
    15 - De keizer had zijn eisen met betrekking tot de plaats waar de besprekingen over de kwestie van de Palts hervat moesten worden wat afgezwakt; zie no. 6546, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 96 (vermelding van een schrijven aan koning Christiaan IV van Denemarken, dd. 12 oktober 1643) en p. 115-116.
    16 - De Gazette 1643, no. 151, dd. 28 november 1643, bracht in het Londense nieuws het verrassende bericht: ‘On a ici proposé de la part de l'Empereur de rendre le Palatinat, à la charge que ce Royaume s'uniroit avec sa Majesté Impériale, mais on a rejetté cette proposition d'autant plus déraisonnable, que ce seroit un très-mauvais acheminement à la paix générale ...’. Zie voor de activiteiten van de keizerlijke resident in Engeland, A.F. Pribram, Franz Paul Freiherr von Lisola, p. 43-49.
    17 - De Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo lichtte koning Philips IV van Spanje in over het verloop van de onderhandelingen over een wapenstilstand in de Franche-Comté. Deze verwierp niet bij voorbaat het voorstel tot betaling van een schadeloosstelling aan de Fransen (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 484).
    18 - Henri de Lorraine († 1672), markies van Moy (Mouy), was een welkome gast ten huize van de hertogin van Guise (Tallemant des Réaux II, p. 1221).
    19 - Misschien drukkers die bewerkingen van de hekelschriften van de Venetiaan Ferrante Pallavicino in omloop hadden gebracht; zie no. 6389.
    20 - De ‘Declaration du roy, portant reglement sur les estoffes et façon des habits’ (R.O. Lindsay en J. Neu, French political pamphlets 1547-1648, no. 6527).
    21 - Na een stormachtige tocht bereikte de vloot van Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac, eindelijk de haven van Toulon.
    22 - Na de slag bij Tuttlingen was de getalsterkte van de Frans-Weimarsen gehalveerd; supra, n. 3. In Parijs werd de nederlaag gebagatelliseerd en sprak men liever over het verlies van vier compagnieën Franse gardisten en één ruiterregiment.
    23 - Charles-Christophe de Mazencourt, markies van Courval, ving in Ueberlingen het bericht op dat het garnizoen van Heiligenberg op 9 november vervangen zou worden. Van die gelegenheid maakte hij listig gebruik (Gazette 1643, no. 153, dd. 5 december 1643).
    24 - Forten werden opgericht aan het Lago Maggiore en aan de oevers van de rivier Ticino.
    25 - De pauselijken duchtten een nieuwe aanslag van de Toscanen op Perugia.
    26 - De krijgshaftige Alberte-Barbe d'Ernecourt, echtgenote van Jean-Jacques de Haraucourt, heer van Saint-Balmont, overrompelde 25 Kroaten die haar landgoed Neuville bij Bar-le-Duc afstroopten (Tallemant des Réaux II, p. 596-597 en p. 1386-1388, en Gazette 1643, no. 153, dd. 5 december 1643).
    27 - Prins Rupert (Robert) van de Palts was bij Towcester (ten zuidwesten van Northampton) op legereenheden van het Parlement gestoten (CSP Ven. 1643-1647, p. 44).
    28 - Zijn broer Moritz van de Palts kon het verzet van de burgerij van Plymouth niet breken.
    29 - Henry Rich, graaf van Holland, had aan het hof van koning Karel I een koele ontvangst gekregen; vgl. no. 6405. In het Holland House te Kensington werkte hij ijverig aan zijn terugkeer in het Hogerhuis (DNB XLVIII, p. 111-114; CSP Ven. 1643-1647, p. 42, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 180).