Mijnheer,
Veele discoursen vallen hier over de Sweedschen inval in Holstein ende Jutlant. Den ambassadeur d'Avaux heeft last om aen monsieur de Meules, resident tot Hamburg, te ordonneren dat hij ondertaste de intentie van den coning van Denemarcken, off het sijne Majesteit aengenaem zoude [zijn] dat Vrancrijck zich tot bevrediging moeide,2 in welcke gevalle een ambassade zoo aen Sweden als aen Denemarck zoude werden geschickt.
Hertogh Carel doet zijn best om den pas van Vrancrijck nae de Elsas te beletten; heeft veel gelds becomen uit de landen ontrent Mentz ende Francfort; ende van het bisdom van Trier tachtichduizent rijcxdalers tot afcoop van inquartiering.3 Den vorst van Beieren continueert in de lichting. Uberlinge werdt gebloqueert ende den baron de Waert heeft een berg daer naebij bezet.4
82
Den hertogh van Orleans geeft uit zelff te willen gaen nae 't leger in Picardië, met zich nemende drie marescaux de France.5 Den hertogh van Anguien schijnt dat gaen zal nae den Rijncant. Men zoect noch andere bekenden van den hertogh van Beaufort. Een van de laest gevangen is zoo deerlijck gequetst geweest bij de sargeanten dat hij quaelijck het leven zal connen houden.6 Tot het regiment van den cardinael Mazarini werden zeventhien compagniën van twintigh gelicht uit Havre de Grace.7 De compagnie des gens d'armes voor denzelve cardinael is mede compleet, waeruit zijne Eminentie altijd eenige zal nemen tot zijne zeeckerheit. Een vloot werdt gereedgemaect te Toulon.8 D'Andelot, een van de zoonen van den marescal de Chastillon, heeft in duel gevochten met Chesy ende hem ontwapent.9 Den andere zoon, genoemt Coligny,10 is te Dijon; hout zich daer op het casteel. De Sorbonne condemneert het huwelijck van den hertogh van Guise met de gravinne van Bossi.11 De hertoginne van Bouillon is zonder contentement van het hoff vertrocken.12 De heer Schomberg comt hier.13 Vier regimenten gaen nae Poictou om vordere oproerten te beletten, over welcke beroerten een edelman Courvelles14 vannieus gevangen is. Prince Thomas is gelogeert bij de gravinne van Soissons, zijne schoonmoe-
83
der.15 D'heer de Noyers moeit zich met de fabrycque van den coning; heeft van die zorge de survivance voor zijn zoon becomen,16 ende hoopt weder te comen in employ. Monsieur de Chavigny hout zich stil.17 Twee Duinkercksche schepen zijn hier op de custen van Bretagne gestrant. De heer Ranzou heeft een deel van zijn rantzoen betaelt, zoect uitstel voor de reste.18 De coninginne wil haer niet opentlijck belasten met de lossing, maer zal het hem t'zijner tijd restitueren.Den paus is doot off buiten apparentie van langer te leven.19 Den nieuwen cardinael Valencé is met zijn volck te Rome om in alle occurrentie de Barbaryns te stijven.20 De electie van den toecomenden paus zoude wel brouillerie mede connen brengen. Te Peruli21 is de pest groot.
't Gerucht van de revolte van Mexico continueert alhier,22 hoewel zoo ick meene zonder fondament. Den coninck van Spaignie werdt gezegt door de laeste vloot uit Terra Ferma acht millioenen ontfangen te hebben23 ende een groot magazijn te maecken tot Fargas.24
Den graef van Harcourt schijnt niet lang in Engelant te zullen blijven, nochte Milor Goryn alhier.25 Den coning van Engelant wil een parlement t'Oxford bijeen doen comen om het parlement dat te Londen is onwettelijck te verclaeren.26 De Schotten zoecken nae Oxfort toe te comen met achtduizent man, laetende vierduizent tot de bewaering der frontieren, zoodat de zaecken daer staen op een slagh.27
Te Francfort werdt gezegt dat den coning van Polen zal invallen in Lijflant;28 dat
84
men te Wenen wel genegen is tot een vrede ofte stilstant met Swede ende dat Gallas daertoe radet.29 Piccolomini gaet nae Nederlant over Italië ende Duitschlant, don Jan d'Austria, zoo men zegt, over zee.3030 Ianuarii 1644.
Wij verstaen mede dat den graef van Brouai zich vougt met Hazfeld om Mainunge te belegeren;31 dat de Beierschen Heiligenberg belegeren. Dat de Portugaisen in Gallicië nae Salvaterre hebben becomen Altamugem, Porto Pedroso, Sampaio, Frexenideo, Clemestideo.32 Dat zij oock in Castille veele dorpen hebben geruïneert, oock de stadt Paimego33 ende veele beuit aldaer becomen. Dat de Moren van Maroco die Mazaian34 belegerden, een plaets in Af[r]ica bezeten bij de Portugaizen, vandaer zijn afgeslagen. Dat de Toscans hebben becomen Sint Martin de Col bij Perugia.35 Dat de Fransoisen van Atrecht eenige redoubten hebben becomen36 bij Neuffossé37 op de wegh nae Rijssel ende goeden beu[i]t.
In dorso staat in een onbekende hand: Den 30 Januari 1644.