eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6935. 1644 juni 27. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Pro iis quae de rebus Gallicis ad Grevelingam scribis2 gratias habeo. Successum Galliae quam nostris feliciorem fore auguror; nihil enim ad Leiam princeps promovet3 hoste cum satis magnis copiis fossam defendente et praeteritorum annorum experientia satis edocto unde periculum metuere et quomodo ei occurrere debeat. Extraordinarius Bataviae Conventus finem accepit,4 legati nostri5 cum classe in Suediam6 et Daniam7 proficiscentur ubi ventus operam dederit.8 Videbimus quid ea effectura sit legatio, nam de Anglica spem omnem decollasse video et regem ex Oxonia se recepisse intelligo non iusto cum exercitu, sed fugientis instar.9

    Prodierunt hisce diebus volumina duo edictorum et placitorum omnium quae ab eiuratione regis Hispanici nomine Ordinum Foederatorum publicata sunt,10 in quibus

    531

    multa sunt non contemnendae utilitatis. Invenio illic et edictum Apologetico tuo oppositum, qui liber iam omnium rectorum manibus teritur. Ecquid a domino Utenbogardo super concordiae modo expectare debeas nescio, ego certe eum urgere non desinam.11 Recte iudicas posse a Sorberio indicem Anthologiae confici si accedat praemium, sed in eo Blavius nimis tenax est.12 Velim scire quando proditura sint tua in Vetus Testamentum;13 iam enim praeteriit tempus quod antea praestitueras. Valde laetor te non male sperare de negotio Cerizantii,14 et tamen mirum est mitti in Galliam, ubi legatus es ordinarius, alium cum congiario novem millium annuorum,15 si is tecum consilia non sit sociaturus, sed res suas seorsim acturus.

    Sed his omnibus Deus providebit, cuius protectioni te, tuam tuosque omnes votis meis et precibus commendo. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XXVII Iunii 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Iulii.

    En in dorso: 27 Iunii 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 313. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6914, beantw. d. no. 6948.
    2 - Het laatste nieuws over de belegering van Gravelines (Grevelingen) door het leger van de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans.
    3 - In het Staatse legerkamp te Assenede was na de mislukte aanslag op Sas van Gent niets vermeldenswaardigs voorgevallen. Op 28 juni zocht Frederik Hendrik de vijand in de omgeving van Brugge op. Over Eeklo bereikte hij de volgende dag de plaats Maldegem (Briefw. C. Huygens III, p. 500 en p. 502).
    4 - Vanuit Helsingør had de Staatse resident Carel Carelsz. van Cracauw alarmerende berichten laten horen. Voor de Statenleden vormde het nieuws uit Denemarken aanleiding tot het bijeenroepen van een buitengewone vergadering van de Staten van Holland. Na vier dagen ging de vergadering weer uiteen (Res. SH, dd. 19-23 juni).
    5 - De instructies voor de Staatse vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina kwamen op 25 juni gereed.
    6 - De Staatse ambassadeurs Jacob de Witt, dr. Andries Bicker en de Zeeuwse raadpensionaris Cornelis van Stavenisse maakten hun reis naar Zweden aan boord van het schip van kapitein Anthonis van Zalingen.
    7 - Het schip van schout-bij-nacht Claes Waterdrincker zou de ambassadeurs dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae in Helsingør aan land brengen.
    8 - De Staatse convooivloot bestaande uit 40 oorlogsschepen en 700 koopvaarders lichtte op 7 juli het anker (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 72-75).
    9 - De Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude hadden hun bemiddelingsvoorstellen ingediend. Zowel het Parlement in Londen als koning Karel I schoven een discussie voor zich uit. Tijdens hun verblijf bij de koning in Oxford werden de vredesbemiddelaars geconfronteerd met de opmars van de troepen van de parlementsgezinde legerleiders Robert Devereux, graaf van Essex, en sir William Waller.
    10 - Willem de Groot kreeg inzage in het Nederlandtsche Placcaet-Boeck, vervattende in twee deelen alle de placcaten, ende ordonnantiën, uyt-ghegeven bij de Hoog-Mogende Heeren Staten Generael ... sedert 1581 ... tot op den teghenwoordighen Jare 1644, Amsterdam 1644. In deel I, p. 449-450, staat het ‘Placcaet, tegen de Apologie Grotii, den 24 Novembris, anno 1622’, afgedrukt. Zie voor de tekst van het verbod op het druk- ken en verspreiden van Grotius' Verantwoordingh van de Wettelijcke Regieringh van Hollandt ende West-Vrieslandt/ Apologeticus eorum qui Hollandiae Westfrisiaeque et vicinis quibusdam nationibus ex legibus praefuerunt ante mutationem quae evenit anno MDCXVIII (BG nos. 872 en 880) ook Brandt-Cattenb., Leven I, p. 302-303.
    11 - Beide broers probeerden de bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert te bewegen tot het opstellen van een geschrift waarin hij voor het nageslacht nog eens zijn gedachten vastlegde over de noodzaak en de beste manier om de eenheid der kerken te herstellen.
    12 - De Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu was zelf met het plan gekomen om de Franse protestant Samuel Sorbière in te schakelen bij het persklaar maken van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534); zie no. 6898.
    13 - In zijn brief van 7 mei (no. 6849) had Grotius geschreven dat hij de laatste hand legde aan de indices van zijn Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137).
    14 - De Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes (nos. 6696 en 6715) had zich inmiddels bij Grotius aangediend.
    15 - André Rivet strooide op 6 juni het verhaal rond dat de heer van Cerisantes voor zijn diensten aan het Zweedse koninkrijk een honorarium van 8000 ponden per jaar mocht ontvangen. Tegen het einde van de maand bezat de Haagse hofpredikant meer informatie: ‘Je vous ai parlé ci devant d'un envoyé de Suede à Paris. C'est le Sr. Cerisante, c'est à dire Duncan, qui a autres fois esté avec le Marquis du Vigean. On luy donne neuf mille livres d'apoinctement. Je ne sçay comment M. Grotius avalera cette pillule. Cet autre est un esprit hardi et entreprennant, et qu'on dit avoir gagné le coeur de la Reyne et du chancelier Oxensterne’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 291 en p. 305).