eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6914. 1644 juni 18. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Gratias habeo, quod cum Blavio agere coeperis de Anthologia.2 Valde optem eam edi, et si Sorberio3 datur praemium, poterit ex meo antehac misso et domini Vossii

    495

    praescripto4 utilem ea in re praestare operam. Ut huc redeat liber antequam desperata apud vos sit editio, non placet.

    Magnum illud ad Gravelingam castellum,5 quod Philippi dicitur, Galli habituros se sperant cis decem dies. Videbimus quid facturus sit princeps Arausionensis in Flandria,6 saepe Nassaviis infelice.7 Certe si Deus faveat bella, est occasio eximendae isti orae maritimae ab Hispanorum imperio.8 Quodsi Batavi et a Dunquerca liberantur et a compedibus Albis et Balthici maris,9 crescent eis spiritus, ita ut reges vix cum eis possint contendere.

    Calviniani quantum iudico non sistent se conventui Tarunensi.10 Qui Augustanae sunt confessionis, consilium forte ex Suedia poscent.11 Miror neminem esse in Batavis qui tractare velit quaestionem de Americanorum origine aut retundere hominis non admodum eruditi ferociam.12 Domini Utenbogardi super illo maximi negotii momento sententiam si non ipsius, tuis certe literis cognoscere avebo.13

    Venit huc dominus Cerizantius. Puto consecuturum me, ne quid mihi noceat.14 Archiepiscopo Cantuariensi non frustra metuis. Deus ei adsit et omnibus quibus inimici obveniunt iudices.15 Apud vos turbarum satis est, ut non opus sit aliunde oleum affun-

    496

    di.16 Eboracum in periculo est, et incepit ambiri a duobus parlamentariorum exercitibus Oxonia.

    Gravelinga speratur in Gallorum fore potestate intra duos menses. Receptus septem et castella ad emissarium et Philippi partim capta sunt adiuvantibus Batavis, partim derelicta, ideo quod urbs maiori defensorum numero egeret.

    Vale cum tua, tuis et amicis,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    18 Iunii 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 968 App. no. 710. Antw. op no. 6898, beantw. d. no. 6935.
    2 - Begin juni verbleef dr. Joan Blaeu enige dagen in Den Haag. Willem de Groot maakte van de gelegenheid gebruik om bij de Amsterdamse drukker-uitgever enig enthousiasme op te wekken voor een editie van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata.
    3 - Grotius slikte zijn bezwaren tegen Samuel Sorbière in. Hij keerde terug tot het oude plan om de Franse protestant in te schakelen bij het persklaar maken van zijn Anthologia Graeca; vgl. nos. 5739 en 5793 (dl. XIII).
    4 - Willem de Groot en de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius waren op de hoogte van Grotius' wensen met betrekking tot de uitgave van de Anthologia Graeca; zie nos. 4561, 4823 (dl. XI) en 5130 (dl. XII).
    5 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 18 juni.
    6 - Frederik Hendrik had het Staatse leger wederom naar Zeeuws-Vlaanderen gevoerd.
    7 - Het verlies van Axel, Hulst en Sas van Gent (1583), de herovering van Axel (1586) en Hulst (1591), en het verlies van Hulst in 1596. Pogingen van Frederik Hendrik om Sas van Gent en Hulst te bedwingen waren tot nu toe mislukt. Bij een van die aanslagen verloor Hendrik Casimir I, graaf van Nassau-Dietz, stadhouder van Groningen, Friesland en Drenthe, het leven († 12 juli 1640).
    8 - Waarschijnlijk dacht Grotius hierbij aan het gezegde: ‘Gravelines prise et Dunkerque rendue, la Flandre est perdue’ (Gazette 1644, no. 66, dd. 17 juni 1644: ‘La prise du fort de Saint Philippe’).
    9 - De verlossing van de willekeur van de Deense tolgaarders aan de monding van de Elbe en bij de ingang van de Sont.
    10 - Op 12 november 1643 hadden de Poolse bisschoppen in een ‘Epistola synodi provincialis Poloniae’ alle andersdenkenden (met uitzondering van de socinianen) opgeroepen om op 1 oktober 1644 bijeen te komen voor een ‘fraterna collatio seu colloquium charitativum’. Ondanks negatieve adviezen uit de theologische faculteiten van Frankfort aan de Oder, Utrecht en Leiden aanvaardden de Poolse protestanten de uitnodiging (Jobert, De Luther à Mohila, p. 387-392).
    11 - Op het colloquium te Toruń kon de gematigde lutheraan Georg Calixt van Helmstedt de strengheid van zijn geloofsgenoten Johann Hülsemann, Abraham von Calow en Johannes Botsack slecht verdragen. Hij sloot zich aan bij de calvinistische delegatie, geleid door de verzoeningsgezinde Zbigniew Gorayski, ‘castellanus’ van Chełm (Jobert, o.c., p. 392).
    12 - De beantwoording van de Responsio ad dissertationem secundam Hugonis Grotii, de origine gentium Americanarum van de geograaf Johan de Laet (BG no. 733 en BsG no. 214).
    13 - De bejaarde remonstrant Johannes Wtenbogaert kon niet meer voldoen aan het verzoek om zijn ‘godzaelige bedenckingen’ op schrift te stellen (nos. 6755 en 6890).
    14 - Afgelopen week had Grotius bezoek gekregen van de Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes. De ontmoeting viel tegen. In een brief aan André Rivet beschreef Claude Sarrau de eerste reactie van de ambassadeur: ‘Monsieur de Cerisante est arrivé ... Il s'est presenté ches Monsieur l'Ambassadeur de Suede sans l'avoir peu veoir. ... Mais il a veu Madame et s'est entretenu longuement avec elle. Est à craindre quelque ialousie entre eux ...’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 314).
    15 - Het proces tegen William Laud, aartsbisschop van Canterbury. Tot nu toe had de aartsbisschop stand gehouden tegen de beschuldigingen die het Parlement tegen hem had ingebracht. Begin juni werden er nieuwe aanklachten tegen hem geformuleerd (Ch. Carlton, Archbishop William Laud, p. 218-223). Veel ophef werd gemaakt van de ontdekking dat er op Laud's instigatie een verandering was aangebracht in de eed die koning Karel I bij zijn kroning had afgelegd (CSP Ven. 1643-1647, p. 107-108).
    16 - De gevreesde calvinistische agitatie over de ‘euveldaden’ van de ‘paapse’ aartsbisschop William Laud bleef uit.