536
Mijnheer,
Van Cerisantes is maer een farce van mijnheer den cancellier van Swede.2 Ick en ben daerin niet becommert, alzoo de ambassade zelve mij tot deze jaeren gecomen zijnde zeer indifferent is.
Dat boeck van Wittenberg heb ick becomen. Den auteur is een Saxensche luthersch, dat is een grof mensch.3 't Heele schrift loopt daerop dat de beste wercken, gedaen nae het voorschrift van het Evangelie, Godes gunste tot ons niet en doen duiren, nochte vermeerderen; recht tegen Melanchthon, die den auteur is van de Augsburgsche confessie.4 Aristoteles zegt dat die zijn tegenspreecker tot notoire absurditeiten heeft gebracht, niet vorder en moet disputeren.5 Ondertusschen zijn de calvinisten blij dat eenige lutherschen nevens haer rasen. De rechte reformatie is door de nieuwe confessiën niet gevordert, maer verachtert.
Ceresantes heeft mij brieven gebracht die mij nieuwe credentie geven aen den coninck ende coninginne, zelff in de zaecke daerom hij is gezonden, dat is in de zaecke van Denemarcken. Overzulcx meene ick ende anderen met mij dat monsieur Beringa6 wel oordeelt.7
Ick verwonder mij dat de heer Spierinck zooveel recheutes doet8 ende zich draegt in vrije landen off hij waer in de Pilauw.9 Dat clockgeslag is niet buiten reden, maer stelt
537
hem quaelijck ende doet Swede geen goed. Mij dunct dat de Vereenigde Nederlanden, ick en wil niet zeggen door wiens beleidt ende inzichten, eene schoone occasie hebben verloren om haere navigatie ende commerciën door de Zondt te stellen in redelijcke termen,10 welcke occasie, zoo zij voorbij waeit, niet licht weder zal zijn te grijpen. Doch het zal goed zijn noch toe te zien ende vooral oprechticheit te toonen tot naecoming van de tractaten met Swede gemaect. Staet oock wel te letten dat de menichte van coopluiden die hierin zijn geïnteresseert, zeer zullen misnoecht werden, zoo de zaecke haer zooveel importerende niet wel bij de handt werde genomen. Den coning van Denemarcken in dese conjuncture toont courage ende diligentie.11Dat de gezanten van de Vereenigde Provinciën gezonden om vrede te maecken haerzelve niet en hebben willen rechters stellen tusschen den coning ende het parlement, ofte het parlement te Westmunster ende het parlement te Oxford, daerin doen zij wijsselijck,12 ende ick wensche dat haere meesters in alles zoo deden. Het desseing van de Engelsche ende Schotsche puritainen13 is hetzelve dat in Duitschlant was doen den churfurst Palsgraef de croon van Behmen aennam.14 Zulcke hooge desseings gelucken niet altijd ende Vrancrijck zal oock buiten twijffel op dat stuck letten.
't En voecht niet wel dat eene ambassade tot de generale vrede hapert op de costen.15 't Schijnt wel de Spaenschen eenigh groot desseing hebben tegen het leger van den hertogh van Orleans; zoo dat mist, schijnt dat Grevelinge haest zal aen Vrancrijck zijn16 ende dat de Fransoisen noch dit jaer iet goeds zullen connen uitrechten, haer zeer verwonderende over de slappe beweginge ofte quade spoet van de Vereenigde Nederlanden.17
538
2 Iulii 1644.
In dorso staat in een onbekende hand: Den 2 July 1644.