eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7382. 1645 maart 25. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    't Is veel dat Hollant vijff provinciën gebracht heeft tot haer desseing om met Swede zich te vougen tegen Denemarcken.2 't Geeft mij wonder dat Zeelant een contrarie cours neemt,3 'twelck zal doen geloven dat Neef het zoo wil hebben, te meer dewijl Middelburg ende Ziericzee anders zijn gezint. Zoo die Swede haer gevoelen in de Staten-Generael apart doen notifieeren,4 dat zal de autoriteit van Zeelant zeer zwacken, gelijck eertijds door diergelijcke cours de autoriteit van Hollant is geswackt geweest. Volgens de Unie zijn de provinciën schuldigh eene provincie die verongelijckt is te helpen.5 Ende in de executie van de resolutie can geen groote zwaericheit vallen, alzoo Hollant alleen zonder de anderen machts genouch heeft om het geresolveerde uit te voeren.6 Ondertuschen zal oock wel noodigh zijn wat treffelijcx te doen in Vlaenderen,7 dewijl de oorlogen zoo in Engelant als in Denemarcken daertoe zoo goede gelegentheit geven, die men licht op een ander tijd tevergeefsch zoude wenschen.

    In de zaecken van Oost-Indië verwonder ick mij over de passiën die haer daerin too-

    582

    nen,8 want de continuatie van het octroy, al conde men niet daervoor bedingen, is dienstigh voor het lant.

    Zoo monsieur de Strade de nieuwe lichtinge can tewegebrengen,9 't zal veel zijn ende hij zal hier grooten danck behaelen. 'tGunt daer gelooft werdt van den churfurst van Brandenburg heeft groote apparentie.10 Ick verwonder mij over de constantie van de coninginne van Boheme in het mainctenement van Johnsoon,11 aen denwelcke ick alles goeds wensche. 't Gelt dat den coning van Engelant zoo te lande als te water becomen heeft, is goed medegenomen,12 maer geeft weinigh om een oorlogh te voeren, ende hier hooren wij dat Weimu weder is becomen bij de parlament[ariss]en13 ende dat die van 's conincx volck eenige andere desadvantagie hebben gehadt. Tot vrede zie ick daer geen apparentie.14

    Van de heer Torstensoons victorie verwachten wij de particulariteiten.15 Coningsmarcx progressen zijn groot.16 De Swedische macht ter zee zal oock groot zijn.17 Dat het parlement van Engelant aen Denemarcken hulp zoude presenteren,18 heeft geene apparentie.19

    25 Martii 1645.

    583

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raidt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port 9 st.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 25 Martii 1645 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40 q. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7383.
    2 - De gewesten Gelderland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Stad en Lande verleenden op 8 maart hun steun aan het voorstel van de Staten van Holland om een vloot uit te rusten ter beveiliging van de vaart door de Sont. Alleen de Staten van Zeeland hielden hun advies nog achter de hand (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 182-186).
    3 - Johan de Knuyt, de vertegenwoordiger van de Eerste Edele, en de prinsgezinde steden Goes, Tholen, Veere en Vlissingen verdedigden de ‘Via concordiae’ in het Zweeds-Deense conflict (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 294-296).
    4 - Misschien heeft deze passage betrekking op een dreigement van de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona aan het adres van de onwillige Zeeuwen; vgl. ‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 294-296, en Correspondance d'Estrades I, p. 248.
    5 - Frederik Hendrik en de Staten-Generaal namen een wetsverzetting niet in overweging. Zij handelden overeenkomstig art. I-III van de Unie van Utrecht van 1579 (Fruin-Colenbrander, Geschiedenis der Staatsinstellingen, bijlage I (p. 379-416)) en zonden een delegatie naar Zeeland om de Staten te assisteren.
    6 - De Zeeuwen schikten zich naar de meerderheid. Op 19 april besloten de Staten-Generaal het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640 ten volle na te komen (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 185-189).
    7 - In de tweede helft van april bewilligden de Staten van Holland hun quote (500000 gulden) in de extra bijdrage aan het ‘groot desseyn ende entreprinse’ van Frederik Hendrik in Vlaanderen (Res. SH, dd. 18 april 1645; Het Staatsche leger IV, p. 143-149; Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 178-186, en Correspondance d'Estrades I, p. 253).
    8 - De twistgesprekken over het besluit van de gewesten Gelderland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Stad en Lande om het octrooi van de Verenigde Oostindische Compagnie ‘impetrabel en open voor een ieder’ te verklaren. In mei verenigden de strijdende partijen - met uitzondering van Friesland - zich in een voorstel ‘de voorschr. oude Compagnie, den 4 Maert te voren gebroken, te redintegreren en te herknopen en sulcx deselve te continueren tot ultimo December van dat jaar’ (Pieter van Dam. Beschryvinge van de Oostindische Compagnie I, deel I, p. 65-67).
    9 - De Franse envoyé Godefroi d'Estrades bevorderde de lichting van verse Staatse troepen in Westfalen en het prins-bisdom Luik. Op 14 maart bereikte hij met de prins en een commissie van de Staten-Generaal een accoord over een buitengewone Franse onderstand van 300000 ponden (Correspondance d'Estrades I, p. 245 en p. 249).
    10 - Speculaties over het ‘Zweedse huwelijk’ van Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg met de jonge koningin Christina. De keurvorst zou in 1646 een verbintenis aangaan met Louise Henriëtte (1627-1667), oudste dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms; vgl. no. 6378 (dl. XIV).
    11 - Het Lagerhuis trachtte Elisabeth Stuart, de ‘Winterkoningin’ (1596-1662), weduwe van keurvorst Frederik V van de Palts, te verplichten tot de verwijdering van aartsbisschop Laud's voormalige protégé Samson Johnson uit haar Haagse entourage (nos. 7006 en 7059 (dl. XV), en C. Oman, Elizabeth of Bohemia, p. 359). De hofpredikant ontving in 1646 een beroeping naar de Engelse gemeente te Breda (Briefw. C. Huygens IV, p. 9).
    12 - De koninklijken hadden in de haven van Weymouth 16 schepen, 130 stukken geschut en een grote hoeveelheid wapenen aangetroffen. Twee rijk beladen Londense schepen konden niet op tijd uitwijken naar een veiligere haven (Briefw. C. Huygens IV, p. 133 en p. 135, en Gazette 1645, no. 25, dd. 4 maart 1645: ‘Sa Majesté Britannique a pris cependant par force le port de Waimouth, de grande importance, et tiré pres de deux millions de livres des vaisseaux qui se sont allez rendre à son service’).
    13 - De herovering van Weymouth door soldaten van het Parlement; zie no. 7383.
    14 - De mislukte vredesbesprekingen te Uxbridge. Op 8 maart verlieten de afgevaardigden van het Parlement de conferentietafel.
    15 - De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson had op 24 februari/6 maart bij Jankov slag geleverd met de keizerlijke troepenmacht.
    16 - Het expeditieleger van de Zweedse luitenant-generaal Hans Christoph, graaf van Königsmarck, bracht het aartsbisdom Bremen onder contributie.
    17 - De Zweedse vlootuitrusting in Stockholm, Wismar en Göteborg; zie nos. 7257 en 7260.
    18 - Het Parlement onderhandelde met de koning van Denemarken over de aanhouding van Engelse schepen in de Sont. De ‘commissioners’ Richard Jenkes en Thomas Skinner bereikten geen overeenstemming over een schadevergoeding van 225000 rijksdaalders: de schatkist van de koning van Denemarken was leeg (‘Brieven van den resident Carel van Cracau’, in Kronijk HG 17(1861), p. 411, en CSP Dom. 1644-1645, p. 303 en p. 515).
    19 - Vgl. no. 7345. Een verwijzing naar de activiteiten van de Schotse Zweed Hugh Mouat in Londen. Het ‘Committee of Both Kingdoms’ bleef geïnteresseerd in een Engels-Zweedse alliantie tegen de koningen van Denemarken en Spanje (CSP Dom. 1644-1645, p. 252, p. 303, p. 330 en p. 447 (besluit tot de afvaardiging van kolonel Christopher Potley naar Zweden, dd. 1/11 mei 1645)).