eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4899. 1640 oktober 27. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Sijn Hoocheit geappuyeert met de autoriteit van Vrancrijck sal de continuatie van de

    586

    compagniën licht obtineren, het gae met zee soo het can2. Soo men hadde de lossing van de gevangenen connen obtineren met die conditie, dat men de op zee gevangen Spaignaerden soude in Spaignië brengen, 't waere goed geweest, maer dat niet willende vallen soude hart sijn sooveel maetroosen ongelost te laeten, soodat ick meene, dat daerinne de opinie van Hollant sal prevaleren.

    Ick twijffele, off de Vriesen ende graef Willem3 sullen connen gebracht werden om sijne Hoocheit den tytel te geven van gouverneur over haere provincie. Soo dat niet en valt, sal de autoriteit van graef Willem alrede vrij seer swack sijnde door het affsnijden van Groningen ende Ommelanden door factiën, die aldaer licht sullen sijn te voeden, meer geswackt werden. De Vriesen dienen wel daertegen haer te stercken met eenicheit ende op haere hoede te sijn tegen alle aenslagen van de vijanden, die daer vrij wat nae comen.

    Van de saecken van Groot Bretagne can men niet seeckers oordelen voor den uitganck van het parlement, dat in Engellant in November sal werden gehouden. Den eertsbisschop4 sal wel doen tot de vrede te spreecken, alsoo sulcx sijn ampt best voegt ende hem bij de gemeente aengenaemer sal maecken.

    Dewijle Höxter in de handen van de vijanden is gevallen, sal het niet wel mogelijck sijn het heele landt van Brunswigh ende Lunenborg te beschermen.

    D'heer Melander5 sal goede conditiën connen maecken bij Venetië, soo het hem gelieft.

    De landen van Colen ende andere daerontrent sullen niet connen gehouden werden, sooveel ick can sien, buiten de ongemacken van het oorlogh van Duitschlant.

    De saecken van de Oostindische Compaignie6 in de Vereenigde Nederlanden sie ick dat wel werden geadministreert ende apparent sijn beter ende beter te werden, waertoe iet helpe sal de verswacking van 't credyt ende middelen van de Oostindische Compaignie, die in Engelant is, door den afgepersten handel met de coning.

    De tijdingen hier sijn weinigh in desen tijd. In Italië blijft de trefves ende, soo ick meen, is de vrede gemaect. Den hertogh van Guise7 is in Italië gestorven. Monsieur de Noyer8, een van de vier secretaires d'estat, gaet nae de nieuwe stadt van Richelieu om de gebouwen aldaer te vorderen.

    Uit de Turckie heb ick versche advysen, dat men daer verblijdt is, omdat den Grooten Heer Ebrahim9 eenige vrouwen swanger gemaect heeft, waeruit men hoopt een zoon sal comen, die wechnemen sal alle dispuiten, die apparent sijn tot een inlandsch oorlogh uit te breecken, indien den Grooten Heer sonder mannelijck geslacht quame te sterven. Men doet daer equippage, soowel om te dienen in de Witte Zee - soo sij daer spreecken - tegen Sicilië, Malta ende Florence, als in de Swarte Zee tegen de Cosacken, ende, soo daer eenige occasie waer, tegen de Moscoviten. Den keiser ende Polen hebben mijns oordeels desen tijd niet te vresen, doch alle sulcke saecken connen veranderen. Den Grooten Heer is van sobere qualiteiten, den grooten vysyr10 verstandigh ende courageux.

    Hier en doet men nu niet dan dat men soect geldt te vinden ende alles geluckt wel, niettegenstaende veeler luiden onlust, daer weinigh nae werdt gevraeght. De crijgsluiden

    587

    blijven noch op de frontieren tusschen Vrancrijck ende 't Spaensche Nederlant ten wederzijde.

    Te Constantinople werdt verwacht een ambassadeur van Mogor11 ende een extraordinarie uit Persië12 om de paix te verseeckeren.

    De Catalans versoecken hulp van Vrancrijck, maer sijn onder haerselve verdeelt ende de Spaegnaerden, die haer houden bij Perpignan, hebben een pas ingenomen van importantie, Tortoso genaemt. Leganés13 blijft in 't gouvernement van 't hertogdom van Milan ende Melos14 gaet ambassadeur sijn in Duitschlant, Lamboi15 nae de Maes, hertogh Carel16 nae de Moesel. Den coning maect state voor het toecomende jaer te hebben 75 millioenen, waervan een deel sal comen uit de clergé.

    27 Oct. 1640.

    Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In den Hage. Port.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 (sic) Octob. 1640 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 15k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Een antwoordbrief ontbreekt: uit de periode 1 juli 1640 - 7 januari 1641 kennen wij van Van Reigersberch slechts één brief, dd. 8 oktober.
    2 - Men wilde 50 compagnieën afdanken, maar Frederik Hendrik verzette zich daartegen. Zie Res. Staten van Hokland dd. 13 oktober 1640.
    3 - Willem Frederik, graaf van Nassau-Dietz.
    4 - William Laud, aartsbisschop van Canterbury.
    5 - Peter Melander, graaf van Holzapfel; hij had ontslag genomen als bevelhebber in dienst van Hessen-Kassel.
    6 - Zie ook nos. 4743, 4746 en 4787.
    7 - Charles de Lorraine, hertog van Guise.
    8 - François Sublet de Noyers, Frans staatssecretaris van oorlog. Zie betreffende de academie van Richelieu ook no. 4875, n. 11.
    9 - Ibrahim, sultan der Ottomanen; hij werd in 1648 opgevolgd door zijn toen zevenjarige zoon Mohammed IV.
    10 - Kara Mustafa Kemankeş.
    11 - De vijfde Groot-Mogol was Djahān Sjāh. Zijn ambassadeur is niet geïdentificeerd. Grotius ontleende dit bericht wellicht aan de Gazette 1640, no. 139 p. 750 dd. 27 oktober.
    12 - Saru khan.
    13 - Diego Mexía Felípez de Guzmán, markies van Leganés.
    14 - Francisco de Mello, graaf van Assumar, markies van Tor de Laguna.
    15 - Wilhelm, baron van Lamboy, keizerlijk bevelhebber.
    16 - Karel IV, hertog van Lotharingen.