eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6004A. [1642] december 16. Van L. van Aitzema.1

    Illustrissime, excellentissime domine,

    Hic eundem catalogum earum quae in navibus Hamburgensibus fuere merces desiderarunt domini Ordines, sed diverso, ut mihi videtur, fundamento ac Galli.2 Illi enim, quod sciam, nihil a Lusitanis intercepere, Hollandi autem plurima, tam loca, arces, terras quam naves; quae reclamat hic legatus Lusitanicus.3 Itaque difficiliores sunt in hoc a dominis Hamburgensibus requisito officio domini Ordines, timentes quippe illud: Quae culpare soles, ea tu ne feceris ipse.4 Procul dubio dominus legatus Salvius - ad quem sub eodem dato, quo mihi illustrissima Excellentia vestra respondit, scripsisse eam opinor - a dominis Hamborgensibus super hoc puncto magis specifice informabitur et ad illustrissimam Excellentiam vestram rescribet.5

    Pacis in ecclesia et opinionum tolerandarum amantem aiunt hic fuisse cardinalem Richelium, in politia autem belli.6 Si in hac nunc brevi sequatur aliquis, saltem specialis,

    522

    tractatus - nam generalem praxis non admittet -, magis ille belli autor credetur.7 Germanos certe omnes qui Austriae adhaereut, exultare video hac morte.8 Sed falli possunt, etsi minus hoc malum credent quam si sub iugum Gallicum vel in perpetuam miseriam belli cecidissent. Alterutrum enim fieri debebat.9

    Dominus Franciscus de Melos10 salvum conductum hic peti fecit pro transportandis impedimentis suis Genoa in Flandriam 2 navibus Hollandis.11 Domini Ordines aliquos ex suis cum principe ad hoc communicandum deputarunt et vix negabunt. Est enim honorificum agnosci ab adversa parte dominos maris. Similis salvus conductus12 ante biennium circiter cardinalis infans13 pro monacho confessionario suo14 Duynkerka in Hispaniam mittendo hic requisivit et obtinuit. Tum aliquid pacifici subesse putatum fuit, ut memini; quid nunc sit, prudentiores iudicent.

    De missis (permi)ssisve denuo in Angliam plurimis et gregariis et praefectis querela fuit Stricklandii15 ad Ordines Hollandos eorumque ad principem, qui id ignorat. Vel tantillum vix negare audeat reginae, et quia res haec implicat optimum principem, forte lae-

    523

    tabitur morte Richelii apertam esse occasionem reginae in Galliam iturienti.16 Dum enim hic subsistit, rumores principi minus faventes passim sparsi sunt et sparguntur.

    Vale, illustrissime et excellentissime domine, et favorem continua erga negotium praefatum atque illustrissimae Excellentiae vestrae obsequentissimum servitorem,

    L. Aitzema.

    (Hag)ae, die 16 Decembris [1642].

    Adres: Illustrissimo, excellentissimo domino/domino Hugoni Grotio, reginae et coronae Suecicae legato ordinario apud regem christianissimum, domino meo observandissimo, Lutetiae.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 24 Dec.

    En in dorso: 16 Dec. 1642 Aysema.

    Notes



    1 - Hs. Leeuwarden, Provinciale Bibl., hs. 1610, coll. Fries Genootschap, nr. 1: 2, eigenh. oorspr. Gedrukt in Brieven van en aan Hugo de Groot ..., Leeuwarden, Provinciale Bibliotheek van Friesland, december 1995, p. 15-18.
    2 - Vgl. voor de zaak van de gekaapte schepen no. 5970A en no. 5997 (dl. XIII).
    3 - Dr. Francisco de Andrade Leitão († 1655), van mei 1642 tot juni 1644 extraordinaris ambassadeur van Portugal in Den Haag (Schutte, Repertorium II, p. 617-618).
    4 - Quae culpare soles, ea tu ne feceris ipse: turpe est doctori, cum culpa redarguat ipsum. Vgl. Ps. Cato, Disticha I, no. 30 (ed. A. Baehrens, Poetae Latini minores III, Leipzig 1881, p. 220) en Walther no. 22964.
    5 - Voor deze periode ontbreken brieven van de in Hamburg residerende Zweedse gezant Johan Adler Salvius aan Grotius. Aitzema had met zijn brief van 25 november 1642 (no. 5970A) een brief van Salvius meegezonden en veronderstelde nu dat Grotius beide brieven inmiddels beantwoord had.
    6 - Kardinaal Armand-Jean du Plessis, hertog van Richelieu, was op 4 december 1642 overleden (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 330-331: ‘le Grand Pan est mort, et l'Eminentissime Cardinal Duc n'est plus’). In de theologische geschillen van zijn tijd neigde Richelieu tol herstel van de eenheid door een dialoog met de protestanten, maar per slot van rekening gaf hij aan de ‘raison d'Etat’ voorrang. Vgl. no. 6015 (dl. XIII) en no. 6065 (dl. XIV).
    7 - Als bondgenoten in de strijd tegen het Habsburgse huis hadden Frankrijk en Zweden in 1641 te Hamburg een preliminair verdrag gesloten. Hierin was overeengekomen dat men zou streven naar een algemene vredesconferentie, die in maart 1642 in Munster en Osnabrück zou moeten beginnen. Toen bleek dat deze datum ruimschoots zou worden overschreden, werden de Franse koning Lodewijk XIII en kardinaal Richelieu - ook door Grotius - van onwil verdacht.
    8 - Het overlijden van Richelieu had niet alleen in de door Habsburg geleide landen vreugde en opluchting doen ontstaan, maar ook in Frankrijk zelf, waar bij velen de hoop leefde op een gematigde en minder geldverslindende buitenlandse politiek. Vgl. nos. 6033, 6034 en 6065 (dl. XIV).
    9 - De gedachtengang is niet helemaal duidelijk. Kennelijk wilde Aitzema hier stellen dat, als Richelieu in leven was gebleven, de Duitse landen ofwel onderworpen zouden worden aan Frankrijks overheersing, of anders een aanhoudende oorlog zouden moeten verduren.
    10 - Francisco de Melo (1597-1651), graaf van Assumar (Diccionario de Historia de España II, p. 996-997, en BNB XIV, kol. 320-324). Tot in juli 1641 was hij als Spaans extraordinaris ambassadeur gevestigd te Regensburg, vanwaar hij onder meer de versterking van het leger in de Spaanse Nederlanden bevorderde. Vgl. Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 426, 436 en 455-456. Met ingang van 4 december 1641 werd Melo gouverneur-generaal der Spaanse Nederlanden, als opvolger van Ferdinand van Oostenrijk.
    11 - Dat Melo in Genua, sinds 1527 een Spaans protectoraat, ‘impedimenta’ (huisraad) bezat, was vermoedelijk een gevolg van zijn verblijf aldaar als ambassadeur van Spanje (A. van der Essen, Le Cardinal-Infant et la politique européenne de l'Espagne 1609-1641, p. 260).
    12 - Lees: ‘similem salvum conductum’.
    13 - Kardinaal-infante Ferdinand van Oostenrijk (1609-1641), van oktober 1632 tot aan zijn dood in november 1641 gouverneur-generaal der Spaanse Nederlanden (BNB VII, kol. 30-33 en A. van der Essen, o.c.).
    14 - Deze biechtvader (‘monachus confessionarius’) heette Juan de San-Agustín; vgl. no. 5041 (dl. XII).
    15 - Sir Walter Strickland († 1660) (Schutte, Repertorium II, p. 67-69) had als gevolmachtigde namens het Engelse parlement sinds september 1642 herhaaldelijk bij de Staten-Generaal en de Staten van Holland geprotesteerd tegen de met instemming van Frederik Hendrik georganiseerde zending van manschappen en oorlogsmateriaal naar koning Karel I van Engeland. Een meerderheid in de Staten van Holland conformeerde zich aan de Staten-Generaal, die door een neutraliteitspolitiek wilde bijdragen tot een spoedige beëindiging van de Engelse troebelen. Vgl. Res. SH (1641-1643), dd. 27 november en 3, 5, 8, 11 en 12 december 1642, en S. Groenveld, Verlopend Getij, p. 104-108.
    16 - Het vertrek van de Engelse koningin Henriëtte Maria, zuster van Lodewijk XIII, uit de Republiek vond eerst in februari-maart 1643 plaats. Op 4 maart bereikte zij de haven van Bridlington in Engeland (nos. 6125 en 6126 (dl. XIV)).