eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    correspondent

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6824. 1644 april 21. Van G. Keller.1

    Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, hochgeneigter herr vnnd patron,

    Ich hoffe, ess werden Ew. Excell. meine bissher an dieselbe wochentlich abgelassene gehorsambe berichte woll empfangen, vnndt auss den letzteren2 sonderlich abgesehenn haben, welcher gestalt dess herrn ambass[adeur] Salvii Excell. nun etzliche wochen hero von einer zimblich starcken indisposition zue bett gehalten worden. In solch- vnndt zwar vngeändertem zustand befinden sie sich annoch, welchess dan vrsach ist, dass sie, wie gern sie auch wollten, die hand an die feder zulegen, vnnd Ew. Excell. mit einem brieflein zubesuchen, nicht vermögen.3 Weiln vnter dessen aber sie ein groesses verlangen tragen, der samptlichen alhier anwesenden ambassade zur nachricht, abschrifft zuhaben, von den jenigen schreiben, so vor diesem anno 1638 die Republique zue Venedig an I. königl. M[ayestä]t zue Schweden gethan, vnndt ihre interposition darin bey den friedensstractaten zwischen der chron Schweden vnndt dem käysser offeriret, auch wass

    340

    I. königl. M[ayestä]t darauff geantwortet, vnndt die mediation acceptiret haben etc.,4 alss ersuchen sie Ew. Excell. dienstl. fleisses, sie geruhen wollten, im fall erwehnte copeyen bey deroselben annoch vorhanden, solche mit dem ehisten herüber kommen zulassen.5 Ess ist, alss Dennemarck zur mediation kommen, ged[achte] Republique auch, vff obgemelltes königliche schreiben nichtess weiters geantwortet, sothaner dero interposition halber nichtess weiterss gesucht oder erinnert worden. Nachdem nunmeher aber Dennemarck der vnterhandlung sich gentzlich abgegeben,6 alss vermeinen S. Excell. man nothwendig der Venetianischen sich werde bedienen müssen. Wesshalb sie obged[achtes] schreiben vmb soviell meher desideriren. Immittelst der hoffnung lebende, ess werden Ew. Excell. diesess durch mich beschehende suchen nicht allein in bestem zuvermercken, vnndt anfangs erwehnter hindernuss beizumessen, sondern auch, vnndt so balt müglich mit besagten abschrifften ihro zu gratificiren sich belieben lassen, die ich damit Gottess gnadenreicher obwacht zu allem wollergehen getrewlichst, ihro aber zue beharrenden hochgenaigten faveurs mich gehorsambsten fleissess empfhele, verbleibend allzeit,

    Ew. Excell. gehorsambster diener,
    G. Keller m.pa.

    Ossnabruck, den 11/21. Aprilis anno 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Martii [sic].

    Onderaan de copie te Stockholm staat: Zu herrn Grotium.
    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 99. Eigenh. ondertek. Minuut aanwezig te Stockholm, RA, Adler Salvius' Saml. E 5256. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - Brief no. 6811, dd. 14 april 1644, waarin de secretaris schreef dat zijn meester, de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius, ‘noch continuo bettlägerig’ was.
    3 - Op 22 maart/1 april had de gevolmachtigde een aderlating ondergaan. Het schrijfwerk liet hij aan Georg Keller over (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 199-201).
    4 - Het Venetiaanse bemiddelingsaanbod; zie nos. 3534, 3604, 3654 (dl. IX) en no. 6711. Het voorstel, dd. 21 maart 1637, werd koningin Christina in de winter van 1637-1638 door de Franse resident Claude de Salles, baron van Rorté, overhandigd. De Zweedse regering beantwoordde het schrijven op 30 december 1637/9 januari 1638. Diezelfde dag werden afschriften naar Grotius verzonden, tezamen met een ‘libellus memorialis eorum quae circa ratificatum foedus Gallicum et Reipublicae Venetae oblatam interpositionem Sac.a Reg. M.tas Sueciae legato suo domino Hugoni Grotio apud Christianissimum Galliae regem peragenda et legato Reipublicae Venetae Parisiis commoranti communicanda committit’ (Bijlage 4 bij no. 3534 (dl. IX), en Acta pacis Westphalicae; Instruktionen, p. 224 en p. 285).
    5 - Grotius ontving een afschrift van het Zweedse schrijven van 30 december 1637/9 januari 1638 aan de doge Francesco Erizzo (Stockholm, RA, Gallica 8, Handl. tillh. Hugo Grotii beskickning 1635-1638, en Relazioni degli Stati Europei, serie II, Francia II, p. 317). In zijn antwoord op het verzoek van Keller ontkende hij echter de ontvangst van dit document (no. 6852).
    6 - Koning Christiaan IV van Denemarken had zich opgeworpen als bemiddelaar op de vredesconferenties. Zijn positie kwam ter discussie te staan toen de Zweden zijn landen binnenvielen. Noodgedwongen moest hij de Deense delegatieleden Just Høg, Gregers Krabbe en Christopher von der Lippe uit Osnabrück terugroepen. Alleen de Hamburgse domdeken Lorenz Langermann bleef nog achter om de Deense eer te redden (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 386-390).