eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7114. 1644 oktober 29. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Illa per Vanderhagium missa exemplaria2 spero iam receperis. Alioqui poteris ad eum mittere; est enim Hagae,3 ut hic intelleximus.4 Uxorem tuam melius valere gaudeo et nos ei cordi esse.5 Mea decumbit ex rheumate, cum molestia magis quam cum periculo.6 De arca spero tandem te quid sit reperturum.7 Quae ad Livium notavit Grono-

    94

    vius8 quaedam vidi: sunt egregia. Domini Utenbogardi vitam velim edi quamprimum, nec video quid obstet, quominus scripta eius omnia colligantur et edantur.9 Non enim nostra tantum aetas, sed tota posteritas ob oculos nobis esse debet. Didericus ducum missu ad Casselam Hassiae profectus est. Ex eo nihil de eo accepimus.10

    Res Gassionis in Flandria bene procedunt.11 In Germania crescunt Bavarici, et Manhemum vi cepere. Dux Anguianus hic in aula laborat, ut qui ibi est Gallorum peditatus, multum exhaustus praesidiis, augeatur. In Anglia res adhuc in libramento quodam sunt. Parlamentariorum plerique extrema potius omnia quam pacem volunt.

    Cognatis nostris Debiaeis concordiam precor12 feliciaque omnia. Dominus Salmasius huc vocatur sub salario sex millium francorum in annos.13 Sed quia solutio hic minus certa est quam in Hollandia, et nuntius pontificius iam ei negotio se immiscet,14 dubitant amici an ille accepturus conditionem, quamvis speciosam. Si non accipit, in hoc ei proderit ut se Batavis pretiosiorem faciat.15

    Deus te cum tuis nostrisque omnibus servet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    29 Octobris 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 973 App. no. 730. Antw. op no. 7099, beantw. d. no. 7134.
    2 - Grotius had Willem de Groot, Nicolaes van Reigersberch, Gerardus Joannes Vossius en de Leidse hoogleraar Claude Saumaise willen bedenken met een exemplaar van zijn Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137).
    3 - De Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge moest Willem de Groot teleurstellen: het transport van zijn koffers had hij toevertrouwd aan een vrachtvaarder; vgl. nos. 7157 en 7169.
    4 - Grotius' secretaris Willem van Crommon volgde blijkbaar aandachtig het doen en laten van zijn Zeeuwse vriend (nos. 6439, 6543 en 6567 (dl. XIV)).
    5 - Alida Graswinckel herstelde van een mondholteontsteking (aphthae of aften).
    6 - Maria van Reigersberch had een verkoudheid opgelopen; zie nos. 7103 en 7104.
    7 - Willem de Groot had de zoektocht naar Grotius' Loevesteinse boekenkist nog niet helemaal opgegeven; zie no. 7110.
    8 - Titi Livii Historiarum libri ex recensione J.F. Gronovii, Leiden (Elzevier) 1645, 3 delen. In het vierde deel Ad T. Livii Patavini libros superstites notae; accessit Ismaelis Bullialdi epistola de solis defectu, cuius Livius lib. XXXVII meminit, verwerkte Johannes Fredericus Gronovius de aantekeningen die hij tijdens zijn ‘tour’ langs Italiaanse bibliotheken had gemaakt. Op de terugweg (najaar 1641) zal hij zijn vondsten aan Grotius hebben getoond (no. 5479 (dl. XII), en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 26-27).
    9 - Wtenbogaerts autobiografie Leven, kerckelijcke bedieninghe ende zedighe verantwoordingh ... Alles bij hem selven beschreven ... bevestight met verscheyden bewijsen, acten, ende munimenten, daer toe dienende, zou in 1645 het licht zien. Een jaar later verscheen diens Kerckelicke historie, vervatende verscheyden gedenckwaerdige saecken, in de Christenheyt voorgevallen, van het jaer vierhondert af, tot in het jaer sesthienhondert ende negenthien (BG no. 892).
    10 - De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot wisselde ook brieven uit met zijn familie in de Republiek. De koeriersdienst op Holland functioneerde beduidend beter dan die op Parijs: op 24 oktober was bij Willem de Groot reeds een brief uit Kassel, dd. 7 oktober 1644, binnengekomen (no. 7110).
    11 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 29 oktober.
    12 - Mechtelt van Zuylen van Nyevelt, weduwe van Abraham de Bye van Albrantswaard († 28/29 juli 1644), luitenant-kolonel van het regiment ‘vuurroers’, ontving weinig steun van haar schoonfamilie. Een jaar later, op 18 maart 1646, huwde zij Gerard van Reede, heer van Renswoude en Bornewal (Schutte, Repertorium I, p. 82).
    13 - De ‘lettres de rappel’ van koning Lodewijk XIV aan de Leidse hoogleraar Claude Saumaise waren reeds in orde gemaakt. Op 16 november 1644 overhandigde de Franse ambassadesecretaris Henri (of Jean) Brasset de hoogleraar een persoonlijke uitnodiging van de koning (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 391-394).
    14 - De pauselijke nuntius Niccolò Guidi di Bagno voerde bezwaren aan tegen het besluit om de felle calvinist te vereren met een koninklijke toelage van 6000 ponden per jaar (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 419, p. 422-424 en p. 435).
    15 - Op 29 oktober kwamen de curatoren van de Leidse universiteit in vergadering bijeen om te bepalen welke stappen zij moesten ondernemen om ‘soodanig licht’ voor de universiteit te behouden (Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit II, p. 289 en p. 346*-347*).