eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7103. 1644 oktober 22. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Gaudeo pervenisse ad te exemplaria quae Isaacus Vossius attulerat.2 Spero iam habebis et illa quae tulerat Vanderhagius,3 quem nunc Hagae esse audimus. Dominus Utenbogardus non pro sua aetate, sed pro meo desiderio praemature est mortuus,4 nam et consilia eius super pace ecclesiae et iudicium de meis Annotatis intelligere valde desiderabam. Verum est chartam hic typographicam non esse optimam.5 Sed hoc repensatur commoditate ea quam locus hic mihi praebet impressa corrigendi. Suavissimae uxori

    73

    tuae6 optamus omnes valetudinem optimam. Mea uxor et filia sunt in statu medio inter sanitatem et morbum.7

    Res Gallicae in Catalania plane deploratae videntur.8 In Germania Binga Gallos, quod pauci in praesidio essent, excussit; Mangontiaci ne idem fieri posset, prospectum est maiore praesidio. De Diderico ex quo Casselam missus fuit, nihil intellexi.9 Pontifex promittit se aequum omnibus fore, et cardinali Mazarino, qui ob id minus quam ante aegrotat, significavit se ut novum hominem veterum non meminisse.10 De Cornelio, ex quo Venetiis Bononiam ivit, accepi nihil.11 Danus a pace satis a‹d›versus est, quanquam non habet secunda quae iactet. Plebem Londinensem audimus ab iis pacis legibus quas rex proponit non aversam, quae res multum perturbare poterit consilia parlamentariorum. Gassionis et munitiones et excursus bene procedunt.

    Deus te tuosque sospitet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    22 Octobris 1644.

     

    Ballagerum in Catalania cepere Hispani, imminent Serviorae. Pertinet ad honorem nostri ordinis, quod papa nobilis, natus familia Romana, iuris doctor et advocatus fuit.12

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 973 App. no. 729. Antw. op no. 7089, beantw. d. no. 7122.
    2 - Isaac Vossius had Willem de Groot op 9 oktober twee presentexemplaren van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137), overhandigd.
    3 - De Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge zou zorg dragen voor de exemplaren die Grotius zijn zwager Nicolaes van Reigersberch en de Leidse hoogleraar Claude Saumaise wilde schenken. Later bleek dat de jongeman het transport van zijn koffers had toevertrouwd aan een vrachtvaarder; vgl. nos. 7157 en 7169.
    4 - De nestor van de remonstranten was op 4 september 1644 overleden. Tot op het laatst had Grotius uitgezien naar Wtenbogaerts ‘godzaelige bedenckingen’ over de noodzaak en de beste manier om de eenheid der kerken te herstellen (no. 6532 (dl. XIV) en nos. 6724, 6755 en 7026 (dl. XV)).
    5 - De Parijse drukker Sébastien Cramoisy had voor zijn uitgave van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum geen hoge eisen gesteld aan de kwaliteit van het papier.
    6 - Alida Graswinckel herstelde van een mondholteontsteking (aphthae of aften).
    7 - Maria van Reigersberch en dochter Cornelia de Groot vonden minder snel genezing.
    8 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 22 oktober.
    9 - De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot, ‘aide de camp’ van de burggraaf van Turenne, berichtte op 7 oktober (no. 7079) over zijn ontvangst aan het hof van landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel. De brief werd Grotius op 9 november ter hand gesteld.
    10 - Paus Innocentius X (Giambattista Pamfili) wenste alle oude ‘onlusten’ te vergeten. Daags na zijn verkiezing had hij de broer van kardinaal Jules Mazarin tot zich geroepen en hem in vertrouwen medegedeeld dat hij ‘door de electie tot het pausdom een nieuw man’ was geworden; zie no. 7082.
    11 - Cornelis de Groot had aangekondigd dat hij een bezoek aan Bologna wilde brengen. Met ongeduld wachtten de ouders op een verslag van zijn reis; vgl. nos. 7068 en 7092.
    12 - Supra, n. 10. Giambattista Pamfili (* 7 mei 1574) had aan de universiteit van zijn geboortestad Rome de graad van doctor in de beide rechten behaald. Op 27 september 1597 ontving hij de priesterwijding. Auditor van de Rota, 1604-1621; naderhand nuntius te Napels (1621), vervolgens ‘datarius’ van de nuntius Francesco Barberini in Parijs (1625) en tenslotte nuntius te Madrid (1626). Zijn verheffing tot kardinaal (30 augustus 1627) werd pas op 19 november 1629 bekendgemaakt (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 22-25; The Oxford Dictionary of Popes, p. 281-283, en Relazioni degli Stati Europei, Serie III, Italia, Relazioni di Roma II, p. 50 en p. 67-69).