eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7266. 1645 januari 21. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    De Vergoesio gratum quod scribis.2 Ex Vanderhogio sciendum quid sit de libris.3 Tempus ei fuit scribendi in Galliam. De Anthologia scribit ad me Isaacus Vossius;4 velim tamen Blavio addi interdum stimulos.5 Ubi eum librum absolverit, videbimus an vacare velit Annotatis ad Vetus et Novum Testamentum.6 Liberis tuis opto bonos processus et in philosophiae et in legum studio.7 Velim mihi tam prope sint, ut eorum quae ego didici, eos reddere possim participes, cum meorum nullus sit qui mea insequi velit vestigia.8 Ubi

    372

    maturum iudicabis, nunc hunc tuorum, nunc illum ad me mittas, ut fruamur alii aliis dum Deus vitam dat.

    Mira fuit ars Gallorum in iaciendis honorum controversiis9 et in commendandis romano-catholicis,10 quos nauci faciunt, ut Batavos et a colloquiis cum Hispano11 per illas honorum controversias - neque enim Hispanus minus exiget quam Galli - et a conditionibus pacis - neque enim Hispanus minus quam Galli volet esse suae religionis defensor - avertant et in bello relinquant, quod Galli, sive ipsi in bello manent, quod malunt potentes, sive pacem faciunt, quod plebs mavult, sibi utilius esse iudicant, ut Hispanus semper negotium habeat.12 De Anglia dubito. Videtur rex diem ducere velle et exspectare quid dissensiones, quae non parvae sunt inter parlamentarios, ipsi commodum parere possint.13

    De Corvino gaudeo te mihi habere assentientem.14 De remonstrantibus plerisque credo te verum dicere.15 Optandum tamen esset quod ego scripsi, tum quia vetusti mores sunt optimi, tum quia metuo ne opinionum licentia et eminentis auctoritatis penuria remonstr[ant]es aliquando disiiciat. Quod transmisisti ex editis apud vos rumusculis,16

    373

    desumtum est ex Latinis Coloniensibus.17 Unde id ortum sit, sane non intelligo, nisi forte Crassii aliquis indicatur.

    Deus te, uxorem, liberos amicosque sospitet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, XXI Ianuarii 1645.

    Adres: Mijnheer/mijnheer Wyllem de Groot, advocaet voor den Hove van Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso staat in een onbekende hand: 21 Ianuarii 1645.

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB, Pap. 2. Eigenh. oorspr. Gedrukt in De Navorscher 53 (1903), p. 541-542. Antw. op no. 7243, beantw. d. no. 7286.
    2 - Willem van der Goes had de tweede postzending in ontvangst genomen; vgl. nos. 7208 en 7222.
    3 - De vermissing van twee presentexemplaren van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137). Nog steeds was er geen nieuws binnengekomen over de vrachtvaarder aan wie de Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge in september 1644 het transport van zijn koffers had toevertrouwd.
    4 - De brief van Isaac Vossius van 2 januari 1645 (no. 7231). Inmiddels had Grotius zijn goedkeuring gehecht aan een quarto-uitgave van zijn Anthologia Graeca (BG no. 534) in de drukkerij van dr. Joan Blaeu (no. 7265).
    5 - De uitgave kwam na Grotius' overlijden stil te liggen. De draad werd in de achttiende eeuw opgepakt door Jeronimo de Bosch (1740-1811) in zijn editie Anthologia Graeca cum versione Latina Hugonis Grotii edita, 5 delen in quarto, Utrecht 1795-1822 (BG no. 534).
    6 - De erven van dr. Joan Blaeu verwezenlijkten tenslotte de ‘ideale’ uitgave van Grotius' Annotationes (Annotata) op het Oude en Nieuwe Testament in Hugonis Grotii Opera omnia theologica I en II, Amsterdam 1679 (BG no. 919).
    7 - Johan en Jacob, de twee studerende zonen van Willem de Groot en Alida Graswinckel, hadden in augustus 1644 afscheid genomen van hun Amsterdamse leermeesters Gerardus Joannes Vossius en Caspar Barlaeus (no. 7024 (dl. XV)). Zij volgden thans te Leiden de colleges in de juridische fakulteit.
    8 - Grotius' zonen Cornelis, Pieter en Dirk. De jurist Pieter de Groot was niet geïnteresseerd in de rechtspraktijk.
    9 - Kardinaal Jules Mazarin wilde telkens iets afdingen op de ceremoniële wensen van de Staten-Generaal. In februari 1645 kwam hij tot inkeer en schonk de Hoog Mogenden alsnog de volledige erkenning van hun ‘eer en tytulen’: ‘que Sa Majesté accorde pleinement sans aucune reserve, ce qu'ils luy ont demandé touchant les rancs et honneurs de messieurs vos ambassadeurs, son intention estant qu'ils soient trettés partout comme ceus de Venise’ (Correspondance d'Estrades I, p. 215-219, p. 226-236; J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 327).
    10 - De Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, had op 3 maart 1644, twee dagen na de ondertekening van de Frans-Staatse ‘alliantie offensive ende defensive’, een pleidooi gehouden ten gunste van de katholieken in de Republiek; zie no. 6750 (dl. XV), en het in 1644 te Munster gedrukte pamflet ‘Pieces touchantes les Catholiques sujects des Estats des Provinces-Unies du Pays-Bas’.
    11 - De Spanjaarden zochten toenadering tot de prins en de Staten-Generaal. In november 1644 stuurde de Zuidnederlandse ‘gouverneur civil’ Manuel de Moura y Corte Real, markies van Castel Rodrigo, zijn raadsheer Antonio Galla de Salamanca, heer van Noirmont, naar de Republiek (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 179-186).
    12 - De Franse kolonel Godefroi d'Estrades (1607-1686) kreeg opdracht om in Den Haag een onderzoek te doen naar de ‘artifices’ van de Spanjaarden (Correspondance d'Estrades I, p. 215-220; Lettres Mazarin II, p. 128-129, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 88-89).
    13 - In middels had het Parlement zijn instemming verleend met het koninklijke voorstel tot vredesonderhandelingen. De bijeenkomst zou plaatsvinden in Uxbridge (ten westen van Londen) (Briefw. C. Huygens IV, p. 119-120).
    14 - De Amsterdamse advocaat Joannes Arnoldsz. Corvinus (Ravens) was in zijn jonge jaren een scherpzinnig arminiaan, wiens geschriften tegen de orthodoxe calvinisten de aandacht hadden getrokken van de Engelse episcopalisten.
    15 - Zie Grotius' advies, dd. 31 december 1644 (no. 7222). De leden van de Remonstrantse Broederschap hadden geen behoefte aan de terugkeer naar de tradities van de vroegste kerk.
    16 - De geruchten over de reis van ‘monsieur Grotius’ naar Danzig (Gdańsk). Het nieuws in de ‘Duytsche courante’ van Broer Jansz. had betrekking op de missie van de Parijse raadsheer Antoine Fouquet, heer van Marcilly-Croissy (‘le sieur de Croissy’), naar Polen en de Zevenburgse vorst György I Rákóczi.
    17 - Agenten in dienst van de Keulse nuntius Fabio Chigi hadden in de jaren 1640-1642 berichten verspreid over Grotius' bekering tot het katholieke geloof (Archivalia in Italië III, ed. G. Brom, p. 317, p. 325 en p. 329, en Bescheiden in Italië I, ed. J.A.F. Orbaan, p. 295-297); zie ook nos. 5462, 5472 en 5481 (dl. XII).