eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4064. 1639 april 14. Van P. Pels1.

    Mijnheer,

    U Excellencie aengenaeme van 5 marcio2 hebbe ick met het eene watter in Vranckrijck ome gaet ontfangen. Ick bidde ome continuacie te meer alsoo den generall Benedic Oxenstern3, die ick weeckelijckx schrijve, mij met alle posten laet weeten, dat ick hem mijne correspondencie niet en saude ontrecken.

    De Spiringen4 sijn dor den churvorst van Brandeborgh5 naer gedaenen eet in der Pilauw gepermiteert (?).

    Uyt Dennemarcken schrijft mij Cracauw6 dat sijne may.tt7 sulckx niet toegeven [sall] (?), maer ick ben van de opinie eyndelijck niet sullen konnen beleten. Sijne may.tt saude in Junio wederomme tot Coninxberg bij den churvorst sijn. Uyt het hoff van Littauwen, dat in toekomende octob. eenen rijxdagh sall uytgeschreven werden, ten principaele over de differencie met dese stadt en dependenciën vandien, over de relaxacie van de prins van Polen8 in Vrancrijck en op het middelen tot betaelinge van achtterstellige miliciën continuerende dat den Turck9 in Polen gevreest wort.

    Tot Marienborgh waeren alle die der hoven in haer particulier bijeen; die hadden advis dat de wapenen van Dennemarcken tendeerden op vestituur vant eyland Rughen, maer mij en wort niet bericht, datter preparacie van orlogh gemackt wert.

    De verbitteringe van den coning tegens dese stadt nempt seer toe. Soo 't dor interposicie vor den rijxdagh niet geaccomodeert wordt, soo vreese swaericheyt, dordien ick speure, dat de gantse croon tegens de stadt resolveren sall. De scheepen van Dennemarcken op de reede verdriet hun machtigh. Met 2 Densche orloghschepen sijn hier aenkommen den geëschapeerden Arnem10 met den uytgebrockenen oversten Midslaff11; tot wat intencie, weete niet.

    255

    Watter passeert vernempt uE. van tijt tot tijt en ick blijve, mijn heer,

    u Ex.cie diener
    P. Pels.

    4/14 aprill 1639 Dansick.

    Adres: A Monsieur Monsieur Hugo de Groot, amb.r ord.re de sa may.tt e couronne de Swede. Paris.

    Boven de brief schreef Grotius: Rec. 16 Maij.

    En in dorso: 14 April 1539 (sic) P. Pels.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 16. Eigenh. oorspr. Paulus Pels was Staats agent te Danzig.
    2 - Ontbreekt.
    3 - Bengt Bengtsson Oxenstierna († 1643).
    4 - Arend, Abraham, Dirck en Isaac Spiring.
    5 - Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg.
    6 - Karel van Cracou, Staats agent te Hamburg.
    7 - Wladislas IV (VII) van Polen.
    8 - Jan II Kazimierz.
    9 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    10 - Hans Georg von Arnim-Boytzenburg.
    11 - Joachim von Mitzlaff. Hij was in 1636 door de Zweden gevangen genomen.