eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4134. 1639 mei 28. Aan N. van Reigersberch1.

    Deze brief gaat af genoeg op eenen tydt met myn Huisvrouw. Maar myn Huisvrouw zal waarschynelyk vry wat later in Hollandt komen, zynde genoodzaakt tegens haar wensch den weg over zee te nemen, om niet aangezien te worden voor een Dochter van een Rebel, alzoo die hoedanigheit, niet tegenstaande alle de moeite by ons, en by myn Heer den Nuntius2 aangewent, is gestelt in het paspoort dat ons is van Brussel toegezonden.

     

    Aan 't innemen van Bagdad, op den vyfentwintigsten van Wintermaandt, word niet meer getwyfelt. De Persiaan3 had zestig duizent man gezonden tot het ontzet. Maar het leger van den Turk4 was te wel gesterkt met wallen en werken op de wyze van Europa, en daarenboven een groot deel van volk uit het Turksche leger den Persianen tegengezonden, welke twee redenen de Persianen hebben doen te rugge keeren, en Bagdad doen vallen in de Turksche handen met gewelt en groote bloedstorting, zynde de Groote Heer tegens die van Bagdad zoo zeer verstoort geweest, dat dertig duizent menschen, die in een sterke plaats van Bagdad waren geweken, en zich op bescheidenheit hadden overgegeven, zyn onthalst, tien alleen van de voornaamsten zynde in 't leven gehouden om in zegepraal gebragt te worden te Konstantinopolen. Deze groote overwinning van den Turk zal waarschynelyk den Persiaan doen buigen, en komen tot voorwaarden, dewyl hij ook den Grooten Mogol5 tegen heeft, die zich met den Turk heeft verbonden, om dat de Persiaan zyn eigen Zoon6 had verjaagt, wegens een huwlyk met des Mogols Dochter7 aangegaan.

    Notes



    1 - Gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 227; 207. De datering van het gedeelte beginnende met de woorden: Aan 't innemen ...’ is onzeker. Beantw. d. no. 4150?
    2 - Giorgio Bolognetti, nuntius te Parijs.
    3 - Safī (Sam Mirza).
    4 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    5 - Shāh Djahān.
    6 - Zie no. 4035, p. 196 n. 6.
    7 - Zie no. 4035, p. 196 n. 6.