eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4100. 1639 mei 7? Aan N. van Reigersberch?1.

    Dat niet waarschynelyk te zyn, zonder alvorens te weten, of den Koning van Engelandt2 zulks aangenaam mocht wezen; verhalende hoe eertydts de Koning van Spanje3 zoodanige dienstbewyzen ontrent de Nederlandtsche beroerten den Keizer Maximiliaan4 zeer qualyk had afgenomen.

    Notes



    1 - Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 208. Antw. op no. 4083? Het betreft de moeilijkheden in Engeland. Brandt-Cattenburgh vermeldt hierover: ‘In 't begin van Bloeimaandt wierd hij (Grotius) ondertast door eenige Schotten van aansien, in dienst onder Franschen, of Zweden zich niet zoude willen inlaten om de verwijderingen tusschen den Koning en de Schotten te helpen wegnemen?’.
    2 - Karel I.
    3 - Filips II (1527-1598).
    4 - Maximiliaan II (1527-1576).