eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4295. 1639 september 16. Van P. Pels1.

    Mijnheer,

    U Ex.cie aengenaeme van 13 aug.to2 hebbe ick ontfangen. Dat mijne brieven suckelen, speure doorsaacke: is ick die onder couverte van den raetsheer Rijgersberg3 seynde die dor commissiën dikmaels van heuys is. Ick sall onder de here Spiring4 continueren; dat gaet prompter, ofte ontfangt uE. de brieven van Hamborgh, soo ist nogh seckerder.

    Ick schrijve alle weecken an de heer licenciaet Müller5 gelijck ick die correspondencie onderhaude met alle de Sweetse menistres. Hiermede copye wat mij vandaege van de heer Benedic Oxenstern6 is toekommen alsmede wat mij M.rica.7 schrijft.

    Tis seer aparent, dat den toll an den coning8 op den rijxdagh sall toegestaen worden. De geïnteresseerde vigileren te lancksam.

    600

    Pensionarys soonen9 compt uyt Nederlandt in ambassade; ick vreese te spade ome goets te doen. Het fondement bestaet in de continuacie, dat dor de Sond geene schepen naer Coninxberg gaen op den klehnen landagh tot Scroda in Polen; geven haere gedeputeerde op den aenstaenden rijxdagh last te ondersoeken, waerome sijne may.tt geconsenteert is beuyten costume uyt het rijck tot den kayser10 te raysen, ooc wat communicaciën tot Ortelsbergh met den churvorst11 gehauden, daer den inval in Lijffland nyt gevolgt is.

    Dat de coniginne12 alle haere vremde dieners affschaffe en in de plaetse Pollacken neme.

    Item dat de Spiringen13 sauden mogen affgeschaft ende geenen toegang hebben in de camer van sijne may.tt als vremde, die men niet hoort te trauwen. Indien men continueert toll te ontfangen, dat men daertoe gebreuycke Polse edeliden. NB. dit sijn de ergste schuldige.

    De Preuysse steden tot ootmoedige onderdanicheyt van de respublieke te constringeren ooc die van Toren te straffen als blasphemateurs, ome datse de catholycke niet en willen toegeven de processiën van H. sacrament.

    Die van Dansick te humiliëren en doen restitueren de groote Pharkerck, voorts alle andere menuteyten meer.

    Den coninck van Dennemarcken14 treckt sijn tractaet op het regt van den Oostzee inne sall een ander laeten uytgaen.

    Watter passeert sall geadviseert worden. Ick verblijde mij over het comportement van mijnen sohn15. Vor de institucie sall ick Godt vor uE. familie bidden en blijven, mijnheer,

    U Ex.cie diener
    Pels.

    Den orateur Hagens16 heft u Ex.cie seer doen groeten. Hij hier sijnde saude grooten dienst doen konnen dor de menichvuldige obligaciën die de groote tot sijne may.tt inclus hebben vor ontfangene diensten; daerbij genougt de langdurige experience vant Turxe hoff. Mij segt tegens sijne opinie, dat den vrede met den Veneten gemackt is.

    Ragotski17 staet qualijck te hove.

    16 7temb. 1639. Dansick.

    Adres: Son Exelence Monsegnieur Lambassadeur de sa may.tt et couronne de Swede Hugo de Groot, Paris.

    Boven aan de brief schreef Grotius: rec. 19 oct.

    In dorso: 16 Sept. 1639 Pels.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 16. Eigenh. oorspr. Paulus Pels was Staats agent te Danzig.
    2 - Ontbreekt.
    3 - Nicolaes van Reigersberch, raadsheer in de Hoge Raad.
    4 - Petter Spiring Silvercrona.
    5 - Georg Müller, Zweedse hofraad en secretaris.
    6 - Bengt Bengtsson Oxenstierna, gouverneur van Lijfland.
    7 - Moeilijk leesbaar en daarom niet te identificeren.
    8 - Wladislas IV (VII) van Polen.
    9 - Dr. Cornelis Boom (1601-1661); zie Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh II, 643, 644.
    10 - Ferdinand III.
    11 - Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg; zie voor de inval Theatr. Europ. IV, p. 76, 1e kol.
    12 - Cecilia Renata, dochter van Ferdinand II van Oostenrijk.
    13 - Arend, Abraham, Dirck en Isaac Spiring.
    14 - Christiaan IV.
    15 - Pieter Pels. Hij was bij Grotius in dienst als secretaris.
    16 - Cornelis Haga, Staats ‘orator’ te Konstantinopel. Hij was op weg naar de Republiek.
    17 - Georg I Rákóczi, vorst van Zevenburgen.