eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4362. 1639 oktober 31. Van N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Wij hebben nu hier gehadt den admirael selver2 die doende sijn rapport int corte begrijpt de grootheyt van de victorie bestaende daerin, dat van vierenvijftych scepen, die den Spaensen admirael3, als dit leste gevecht wiert aengevangen, bij hem hadde, niet meer als veerthiene sijn gesalveert, de reste genomen, verbrant ofte gedestrueert. De genomen sijn twaelff off veerthien, meest in Zeelant ingebracht, daeronder seven gallioenen; onder de gesalveerde sijn seven tot Dunckercke ingecommen, vijff, die daer thuys horen, waer den admirael van Dunckercke een van is, ende noch twee Spaense gallioenen, het eene het schip van d'Oquendo4, die met sijn persoon daermede was gecommen. Ses ander scepen lagen in de protectie van de Enge(lsche) casteelen ende de Duynts, dewelcke den admirael v(oor hadde) mede te destrueren, hebben de Engelsche grotelijckx daer(...) geëxpostuleert menende, dat genouch was sodanygen hostiliteyt op des conynckx5 rhede te sijn geschiet ende dat haer geen verder stont te gedogen tegens scepen, die sij hadden gecocht, gemant ende onder hare vlagge gebracht, waerom oock hetselve daerbij is gebleven.

    In het begin ende geduyrende het gevecht hebben de Engelsche soo uyt haere scepen als casteelen op de onse geschoten, doch de scepen aldermeest, soo wanneer sij soo verde waren geretireert, dat sij de onse niet conden beschadygen. Van de drie casteelen heeft het middelste gesocht best te raecken, dat oock een canonscogel geworpen heeft in des admiraels schip.

    Voor het gevecht werd begonnen dede den admirael van Hollant aen de Engelschen admirael6 daervan notificatie versouckende, dat volgens sijn belofte hij sijne wapenen met die van Nederlant wilde vougen, alsoo de Spaengaerts de eerste offensie hadden gedaen, gelijck mede dat sij in het lossen van een canon een man op een van de scepen te voren doodt hadden geschoten.

    Den admirael van Engelant excuseerde de offensie op een ongeluck, gelijck mede wel mochte sijn geweest, ende versocht drie dagen om sijn cony[n]ck daervan kennisse te doen hebben, hetwelck wert geëxcuseert op de gelegentheyt naer wint

    708

    ende weder, daer in der waerheyt tot dien dach naer was gewacht ende die eerst des nachts te voren goet was geworden. De ordre van den admirael van Hollant bracht oock mede, dat dertych Hollantse scepen souden letten op de Engelsche scepen, hetwelcke den admirael dede weten te sijn geschiet om te beletten, sij door het gevecht niet souden werden beschadycht.

    Het getal van de gevangene is noch niet pertinent bekent, men meent het excidert de twee duysent Spaengaerden, die meest in Zeelant sijn, alwaer men is verlegen om logement voor haer te vinden.

    Het Nederlantse ende ander bootsvolck is door faveur van matroos veel los gelaten, die gelijcke courtoisie bij d'een off d'ander occasie van haer off de hare verwachten. Veele sijnder doot geschoten, verdroncken ende van ongemak gestorven, die men gelooft een getal groter als van seven duysent te maecken, ende met grote apparentie, alsoo van de verbrande off in de gront geschoten scepen weynych sijn gebracht ende het volck van de scepen op de cust van Engelant gestrant meest is verdroncken.

    Wij wachten nu op de (Engels)che tijdyngen, die wij tot noch toe van den heer am(bassade)ur Ioachimi7 niet en hebben gehadt, daerover eenyge sijn verwondert. Woensdach off donderdach eerstcommende gaet den heer Aersens8 in extraordinaire ambassade derrewaerts, soo om te clagen van te veel support, dat de Spaense in dat rijck hebben gevonden, als voor het toecommende die croone met desen staet nader te verknochten.

    Het verlies, dat van dese sijde bij dat gevecht is geleden, maeckt den admirael ende andere, die daerbij sijn geweest, seer cleen, sijnde alleen een schip met den admirael van Galiciën verbrant ende niet over de hondert menschen gemist. Woensdach commende sal door alle de provintiën een solemnele danckseggynge ende vierynge geschieden ende met de vergaderynge, die morgen begint, apparent een nieuwe scattynge.

    Naer de goede tijdynge, die uEd. uyt Sweden verwacht, verlange ick seer ende hope uEd. niet naerlaten sal continuelijck daerop aen te houden, totdat die volcht, want aen Aelianus9 is niet te dependeren.

    Tot Bremen sijn nu alle differenten volcomentlijck geaccommodeert ende is den heer Boreel10 op commenden wech. De tijdinge van het ophouden van den cheurvorst11 ende continuatie van den tresves in Italië wert alleen met uEd.

    709

    advysen gebootschapt ende gelove evenwel, deselve beyde waer sijn, alsoo Vranckerijck bij het oorloge geen voordeel en siet ende voorhebbende het Wijmarsche leger te brengen onder een Frans hooft alle die daernaer marchanderen, bij alle middelen sal soucken te verhinderen.

    Hoe verde bij den cheurvorst in dese saecke is gegaen met de correspondentie van Sweden, weet ick niet, maer wel dat de coninginne van Bohemen12 prins Maurits13 sent naer den veltmareschal Bannier14.

    Tot accommodatie van de saecken van de roine-mère15 meenen eenyge den heer van Heenvliet16 sal eerstdaechs gaen naer Engelant ende apparent dan voort naer Vranckerijck, doch off tot dat quaet een medicijn gevonden sal werden, twijfele ick seer.

    Hoeverre de licentie van de geestelijcke in dese landen excresseert, sal uEd. uyt de bijgaende publicatie17 sien; veele andere sijn mede voortvluchtych, alsoo een grote cabale is ontdeckt. Dat doet veele omsien ende letten op remediën, die tot conservatie van den staet ten hoochten nodych sijn, doch beswaerlijck sullen sijn te vinden sonder quetsynge van de vrijheyt ende oeffenyng(en der) catholycke, die haer niet behoort te werden ontnomen, alsoo geene (beloften) ofte eeden soo vast te maecken sijn, dat se bij dispensatie niet souden w(erden) ontbonden, dat voor alle regierynge seer gevarelijck is, waero(ver) uEd. goede consideratie wel wensche te mogen verstaen.

    Het relaes hier uytgegeven van de destructie van de Spaense vlote is vrij defectueux, sende het met eenyge correctie, hoewel de reste niet soude derven approberen18.

    Desen naermiddach, terwijle wij tot Delft waren, is hier gearriveert uwen joncksten soon19, die ick noch niet hebbe gesien.

    Den lesten October 1639.

    In dorso schreef Grotius: 31 Oct. 1639 N. Reigersberg.

    En boven aan de brief: Rec. 8 Nov.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., K 73m. Beschadigd. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op no. 4341; beantw. d. no. 4384. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 583.
    2 - Maerten Harpertsz. Tromp.
    3 - Don Antonio de Oquendo.
    4 - De Santiago.
    5 - Karel I van Engeland.
    6 - John Penington.
    7 - Albert Joachimi, Staats gezant in Engeland.
    8 - François van Aerssen, heer van Sommelsdijk. De Franse gezantschapssecretaris in Den Haag, Jean Brasset, had een hoge dunk van François van Aerssen. Op 31 oktober 1639 schreef hij aan Pomponne de Bellièvre, Frans gezant in Engeland, het volgende: ‘Depuis ma dernière du VI l'on a priz icy résolution d'envoyer un ambassadeur extraordinaire en Angleterre, dont le choix est tombé en la personne de M. d'Arsens Sommerdik, qui s'en est fort excusé. Mais enfin le service de la patrie et les persuasions de M. le Prince d'Orange ont prévalu. C'est sur le sujet des flottes, qui portera peut-estre des plaintes d'abord, qui se termineront en adoucissemens. Il est des plus intelligens de cet Estat, plain de très bonnes inventions, conneu au lieu où vous estes pour y avoir traicté en pareille qualité que maintenant, fort affectionné à la France, en très bonne considération auprez du roy et de M. le Cardinal et ancien amy et serviteur de Bullion (Hs. Paris, Bibl. Nat., fonds français no. 15916, f. 266bis).
    9 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    10 - Willem Boreel (1591-1668), pensionaris van Amsterdam.
    11 - Karl Ludwig van de Palts.
    12 - Elisabeth Stuart, gewezen koningin van Bohemen.
    13 - Moritz van de Palts (1621-1654).
    14 - De Zweedse veldmaarschalk Johann Gustavsson Banér.
    15 - Maria de Medici.
    16 - Johan Polyander van den Kerckhoven, heer van Heenvliet.
    17 - De dagvaarding dd. 5 oktober 1639 van de apostolisch-vicaris Philippus Rovenius (1573-1651) voor de rechtbank te Utrecht.
    18 - Vermoedelijk wordt hier bedoeld: Destructie van de Spaensche Vloot ofte Iournalier Verhael van 't Gevecht in Dvyns, ende 't vervolgen onser Schepen in 't Canael, tot vernielingh vande Spaensche gedaen. Wt Hellevoetsluys, den 28. Octob. 1639; Knuttel, Cat v. Pamfl. no. 4625.
    19 - Diederik de Groot.