Mijnheer,
Wij hebben hier niet veel nieus, dan den coning ende de coninginne-regente wel gezondt, de coninginne van Engellant mager ende vol onlust om de zaecken van Engelant, Schotlant ende Ierlant,2 alsoock omdat haere Majesteit hier niet en vindt alles dat zij ver-
153
wacht zoo door andere occupatiën3 als door gebreck van gelt, den cardinael meer zwack als zieck gelogeert in zijn huis naebij 't Palais Royal.4Zooveel wij hier connen verstaen, heeft Magalotti tusschen de Saar ende Mozel bij de twaelffduizent man.5 Het leger van den marescal de Turenne is door de guarnisoenen6 ende anders zeer gemindert, maer hoopt op de Hessische bijvouging;7 loopt anders peryckel van zich te moeten retireren nae Magalotti.8 Van Spaignie verstaen wij dat Flix aen de Ebro bij de Castillanen is belegert,9 dat de Portugezen schade geleden hebben bij Civita Rodrigo10 ende dat haer eenige forten zijn ontnomen bij Extremadura. Veele meenen dat Gleen11 Hoecxst12 zal aentasten. In Italië houden haer de Spaignaerden bij Alexandrië om Final te bewaeren.13
't Leger ontrent Watten van twintichduizent is gesmolten door sterfte, wechloopen, afzending nae andere quartieren tot negenduizent;14 becomt de vivres wat beswaerlijck omdat die van Vlaenderen eenen dijck,15 bij de Fransoisen gedemolieert, hebben herstelt ende veel beletzelen gemaect in de riviere.
154
Uit Engellant can men in Hollant zoo goede advysen hebben als hier. Evenwel zal ick zeggen 'tgunt hier gelooft werdt. 'tWelck is dat den coning16 is te Bristol,17 hebbende bij zich zesduizent te paerd, achtduizent te voet. Dat Manchester daer naebij is, Essex tot Reading. Dat Leverpoole handelt met de parlamentarissen.18 Dat colonel Massie wel eenigh volck van prince Robert heeft geslagen, maer zelff volck[s] gebreck heeft ende daerom geschreven aen het parlement.19 Dat de stadt van Neucastel is met geweldt ingenomen bij de Schotten ende tamelijck wel getracteert.20 Dat in Ierlant 't fort van Duncannon21 aen de riviere van Waxfort22 is overgegeven aen die van de zijde van het parlement.
Plessis-Pralin23 gaet haest nae Rome in plaetze van Saint-Chaumont.24 De Barbarins zijn nae de plaetzen van haere bedieninge vertrocken uit Rome25 ende den hertogh van Parme te Rome beleefdelijck ontfangen.26 Den marescal de Chastillon begint te be-
155
comen.27 Een rijcke abdie in Vrancrijck, die gegeven was aen den cardinael Antonio, werdt hem benomen omdat hij Vrancrijck quaelijck heeft gedient.2819 Novembris 1644.
De laetste tijdingen uit de Spaensche rijcken zeggen dat de stadt Sint Vincent bij de Portugezen is verbrant.29 Dat Gramont in Catelagne bij de Fransoisen werdt belegert.30 Dat te Lisbonne zuicker ingecomen is van 't eiland Sint Thomé, verlaten bij de Hollanders.31 Dat tuschen de Hollanders ende Portugezen oorlogh was in Oost-Indië ende de Hollanders verdreven uit Ceilon.32 Van Rome dat aldaer vernieuwt ende bij den paus besworen was de bulle van Pius Quintus tegen de aliënatie van de kerckelijcke goederen.33 Van den Rijncant dat Hoechst bij de Beierschen werdt belegert,34 maer dat de Fransoisen van Creutzenach35 derrewaert gaen tot ontzet. Uit Engelant dat het parlements volck hadden het belegh van Bambury moeten verlaeten,36 maer dat in een gevecht bij Neuwbury den coninck hadde verloren negen stucken geschuts.37 Dat de Ieren zeer rouw leefden in 't lant van Galles ende dat zij daerom bij resolutie van 't parlement waeren gestelt buiten crijgsquartier.38 Dat Carlile in Comberlant belegert was bij de Schotten ende dat men be-
156
zigh was om mede te belegeren het casteel van Tinmuth bij Neucastel39 ende 't casteel van Scarboury in Jorckshire.40 Dat prins Mauris met zijn volck was bij Wallingfort, maer dat de parlamentarissen van Abington tegen hem gingen.41In het Boulonnois werdt bij ordre van hier volck bijeengebracht om Watten te secoureren,42 zoo de Spaignaerden daerop iet mochten attenteren. Een Italiaen, genaemt Ferry,43 is in de Bastille gebracht om eenige advysen gegeven in Spaignie.44 Den cardinael Antonio werpt de schuld van het quaed beleit over de verkiesing van den paus op den marquis de Saint-Chaumont als die het Fransche geld, tot dien einde gezonden, niet wel en heeft gebruickt.45
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 19 Nov. 1644 uyt Paris.