eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    608

    7398. 1645 april 1. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Men hoopt hier twaelff millioenen te becomen uit de taxe over de renten.2 De impositië[n] op de roeden van de huizen,3 op hoy ende haver, vinden difficulteit: veele van de gemeente zijn de coninginne-regente daerover te voet gevallen. Ende in het parlement van Parijs, alle de camers zijnde bijeengeroepen, zijn veele vrijmoedige opiniën uitgesproocken tegen de quade menage,4 om welcke oorzaecke den president Barillon eerst wachten zijn gegeven ende daernae is hij vervoert buiten Vrancrijck nae Pinerol.5 Drie ofte vier raedsheeren zijn op andere plaetzen, doch binnen Vrancrijck verzonden.6

    Den marescal de Turenne7 heeft mijnen jongste zoon weder gezonden nae Cassel.8 Zijn volck blijft noch eenigen tijd in Lorraine ende werden dieghenen die La Motte belegeren versterckt van volck.9 De belegerde doen uitvallen ende defenderen haer wel, hoopende dat den hertogh van Lorraine haer tot secours sal comen. Frangepain is met geld gecomen binnen Frankendael10 om daer te commanderen ende hoopt de Fransoisen, zoo

    609

    zij daervoor comen, een halff jaer te doen verliesen. Beck11 is met zeshondertduizent gulden gecomen in Lutsenburg om met dat gelt nieuwe lichtinge te doen ende eenige fortificatiën te maecken.

    De Fransoisen hoopen Roses te belegeren,12 des te lichter, omdat de galeien van Naples ende Sicilië werden thuisgehouden door vrese van de Turcken, die men vreest dat uit Valona13 zullen over passeren nae Otranto. Men zegt dat den coning van Spaignie, zijnde op zijn reis nae Sarragosse,14 weder terugge is getrocken nae Madrid om eenige seditie die aldaer was ontstaen. Te Rome wil de paus dat de ambassadeurs, zelfs van de coningen, haere carossen zullen stilhouden,15 wanneer de cardinalen voorbij passeren, ende zijn de Spaignaerden aldaer niet wel tevrede, omdat den cardinael de Medices de Spaensche wapenen voor zijn poorte niet en wil stellen16 ende omdat Bentivoglio, zijnde van een huis aenhangigh aen Vrancrijck, werdt gezonden als nuntio nae Florence.17

    Mijnheer den hertogh van Longueville18 maect zich gereed om nae Paesschen te gaen scheiden de qualijck accorderende Fransche gezanten.19 Tot Francfort heeft de tij-

    610

    dinge van de slagh bij Tabor20 groote schrick ingebracht.21 Den keizer heeft de naestgelegene princen ende steden verzocht te comen ofte de haere te zenden te Regensburg;22 tracht met den hertogh van Beieren zelff te spreecken. Denwelcke hertogh van Beieren, eer de tijding quam van de gezeide slagh, last hadde gezonden aen den baron de Waert om terugge te comen.23 Maer de tijding becomen hebbende, had hij Mercy gezonden met volck nae de cant van den Donauw.24 Eenige aldaer discoureren dat de heer Coningsmarck wel zoude mogen comen in Frankenlant25 ende den marescal Torstenson in Beyeren.26 Maer andere meenen dat dezelve marescal zal gaen nae Oostenrijck, alwaer de boeren op de Ens27 haer in wapenen stellen ende de personen voordezen vandaer uitgebannen bij Ferdinand den Tweede - waeronder gezegt werden wel driehondert van de beste familiën te zijn - zoecken weder in te comen ende haer vast te stellen.28

    De coninginne van Engelant29 maect op Excester over vijftichduizent ponden staerlings;30 de stadt Londen geeft aen Farfax tachtichduizent ponden staerlings.31 Den co-

    611

    ning van Engelant ende den prince van Galles waeren te Bristol.32 De twee strijdende partiën disputeerde[n] om 't bezit van het westquartier.33 Prins Robert ende Marmaluke34 voegden haer bij prins Mauris om Shrusbury weder te becomen ende Browerton, een hoofd van de parlamentarissen, te slaen.35 Aen den prince van Gales36 geven de provinciën van Engelant die des conings zijde houden een lijfguarde van veertienhondert man te voet, zeshondert te paerd.

    Lamboi werdt gezegt twaelffduizent man door Thuringe, de Opperpaltz ende 't cleine landt aen de Ens te brengen aen den keizer.37 't Volck des keisers ende van den hertogh van Beyeren breecken ten deele de bruggen aen den Donauw, becommeren de passagiën,38 stercken de guarnisoenen van Donawaert, bij Regenspurg ende op andere plaetzen. Den churfurst van Mentz can noch niet wel resolveren op den raedt die hem eenige geven van uit Hochst ende Ursel het keisers garnisoen te nemen ende 't zijne daerin te leggen.39 Van Agdes in Provence werden ter zee achtduizent man gevoert nae Barcelone.40 De scheepsarmade van de Turcken zal niet he(el) gereed vallen voor 't einde van Mey.41 Ondertuschen tasten zij aen oudt ende nieuw Z(ara) in Dalmatië42 ende hebben vijftien galeien ende eenige andere schepen bij Maltha (om) de aenvoer te beletten.

    1 April 1645.

    612

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, eerste raed in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port 8 st.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den I April 1645.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40 r. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. De onderzijde van de brief is licht beschadigd. Tezamen met no. 7397.
    2 - De ‘nieuwe rijken’ van Parijs accepteerden ‘la taxe des aisés’ (no. 7346).
    3 - Het edict van de ‘toisé’ van 27 januari 1644. Toen enkele Parijse bouwvakkers het huis van Michel Particelli, heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’, dreigden in brand te steken, had de regentesse gevolg gegeven aan een verzoek van het Parlement van Parijs om de metingen van nieuwe huizen op te schorten (no. 6950 (dl. XV)). In maart 1645 keerde zij op haar besluit terug en gelastte de tenuitvoerlegging van het edict (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 97-101, en Mémoires d'Omer Talon I, p. 394).
    4 - De jongere raadsheren van het Parlement van Parijs konden de aanblik van de smekende vrouwen niet verdragen en wierpen zich op als ‘pères du peuple’ (17 en 18 maart). Omdat de eerste president weigerde te voldoen aan hun verzoek om een speciale zitting van alle raadkamers ‘sur le fait de toisé’, namen zij zelf het initiatief tot een bijeenkomst in ‘la chambre de Saint-Louis’ (24 maart). Toen de regentesse het nieuws van de opstand van haar rechters vernam, ontbood zij de verantwoordelijken ten paleize (27 maart). Nog diezelfde avond werden de arrestatiebevelen opgesteld (Mémoires d'Omer Talon I, p. 394-407).
    5 - Jean-Jacques Barillon (1601-30 augustus 1645), ‘président aux enquêtes’, werd in de middag van de 28ste maart weggevoerd in de richting van Pinerolo (ten zuidwesten van Turijn) (DBF V, kol. 469-470).
    6 - President Gayant ontving de order om zich terug te trekken in Montargis; de raadsheer Quelin moest de koets nemen naar Issoudun, en monsieur Le Conte, heer van Montauglan, naar Château-Gontier (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 267-274).
    7 - De Franse maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had in Spiers een troepenmacht van 5000 ruiters en 6000 infanteristen bijeengebracht voor een mars naar de kwartieren van de Zwabisch-Beierse bevelhebber François de Mercy te Schwäbisch-Hall, Nördlingen en Bad Mergentheim (Mergental) (Mémoires du maŕechal de Turenne I, p. 40-41).
    8 - Bij terugkeer (no. 7342) wachtte de Frans-Weimarse ‘aide de camp’ Dirk de Groot een nieuwe opdracht tot een missie naar het hof van landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel.
    9 - Het regiment van de Franse troepenwerver Jean-Gaspard-Ferdinand, graaf van Marsin (Marschin), sloot zich aan bij het legercorps dat hertog Karel IV van Lotharingen moest afhouden van een actie tegen de soldaten die onder leiding van de Franse bevelhebber Pierre de Magalotti de omsingeling van het Lotharingse bolwerk La Motte hadden omgezet in een ‘formel belech’ (‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 282-285, en Gazette 1645, no. 35, ‘extraordinaire du XXX Mars 1645: Ce qui s'est passé au siége de la Mothe jusques au 14 de ce mois’).
    10 - Bernardino, graaf van Rebolledo, Spaans gouverneur van Frankenthal, vertrok naar de Zuidelijke Nederlanden. Zijn opvolger kolonel Giulio Antonio Castello di Frangipane (1606-1656) kreeg de beschikking over 1500 soldaten (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas IV, p. 278; Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645, en Doc. Boh. VII, p. 197-198 no. 579).
    11 - De Luxemburgse gouverneur Johan van Beck hield rekening met een aanslag van het leger van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, op Trier (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 410-415).
    12 - De belegering van Rosas. Toen in de kwartieren van Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, de tijding binnenkwam dat het Spaanse garnizoen van Rosas een verkenningspost van de belegeringsdeskundige Abraham de Fabert had overmeesterd, wachtte het Franse opperbevel in Catalonië niet langer op nieuwe instructies uit Parijs. Op 25 maart verscheen César de Choiseul, graaf van Du Plessis-Praslin, met een legerschaar van 9000 soldaten voor de muren van de havenstad (Mémoires du maréchal du Plessis, p. 209-211, en Gazette 1645, no. 43, dd. 15 april 1645).
    13 - De havenstad Vlorë (Valona). De Fransen veronderstelden dat koning Philips IV en de Spaanse onderkoning Juan Alfonso Enríquez de Cabrera, ‘almirante de Castilla’, hertog van Medina de Rioseco, in verband met de aanwezigheid van een Turkse vloot in de straat van Otranto hun Napolitaanse troepentransporten naar het front in Catalonië zouden staken (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 345).
    14 - Koning Philips IV bevond zich op 19 april te Zaragoza (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 521-522).
    15 - De koetsier van markies Gabriele Riccardi, buitengewoon ambassadeur van de groothertog van Toscane, had de paarden niet tot stilstand gebracht toen de koets van kardinaal Antonio Barberini voorbijreed (Gazette 1645, no. 34, dd. 25 maart 1645).
    16 - Kardinaal Carlo de' Medici, oom van de groothertog van Toscane, ‘protettore di Spagna’, beriep zich vermoedelijk op de ‘Constitutio super titulo et insignibus sanctae Romanae Ecclesiae cardinalium’, dd. 19 december 1644 (Bullarum diplomatum et privilegiorum sanctorum Romanorum pontificum Taurinensis editio XV, p. 338-342).
    17 - Paus Innocentius X benoemde een neef van kardinaal Guido Bentivoglio († 7 september 1644) tot nuntius aan het hof van groothertog Ferdinando II van Toscane. Annibale Bentivoglio († 1663) zou zijn promotie te danken hebben aan kardinaal Alessandro Bichi, woordvoerder van de Franse factie in Rome (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 332).
    18 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville, werd door staatssecretaris Henri-Auguste de Loménie, graaf van Brienne, ingewijd in de taken die hem als ‘Plenipotentiaire de France’ te wachten stonden (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 212).
    19 - De hertog vertrok zes weken na Pasen (nos. 7395 en 7396). Op 20 juni ontving hij bij aankomst in Wesel een begroeting van de twee kemphanen Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien. Zijn plechtige entree in Munster maakte hij op de laatste dag van juni (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 465-466 en p. 498-499).
    20 - De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson had op 24 februari/6 maart bij Jankov (ten noorden van Tábor) slag geleverd met de keizerlijke troepenmacht. Drie dagen later bevestigde hij zijn overwinning in een officieel verslag van de strijd (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 444-449).
    21 - De laatste dagen van de Frankforter ‘Deputationstag’. Op 11 april 1645 bekrachtigde de keizer het besluit van de ‘translation des Deputationstags’ naar Munster (Urk. u. Act. I, p. 867-868, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 113-117 en p. 173-177).
    22 - Keizer Ferdinand III was in de eerste schrik voor het Zweedse leger naar de Opperpalts uitgeweken (Doc. Boh. VII, p. 178-179 nos. 521-522 en p. 183 no. 531). Daags na aankomst in Rötz, op 11 of 12 maart, gaf hij aan de gouverneur van Amberg opdracht om zijn reis naar Regensburg voor te bereiden (Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645).
    23 - Hertog Maximiliaan I van Beieren had zijn campagne tegen de Franse legers aan de Rijn afgestemd op een verenigd optreden van zijn bevelhebbers François de Mercy en Johan van Werth. De order aan de Zwabisch-Beierse ruitereenheden om zich terug te trekken uit de strijd in Bohemen (no. 7371), kwam te laat. Pas een week na de slag van Jankov ontving hij een teken van leven van generaal Johan van Werth (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 151-153).
    24 - Twee compagnieën ruiters uit de Zwabisch-Beierse kwartieren te Schwäbisch-Hall spoedden zich naar de Donau om hun strijdmakkers (supra, n. 23) een veilige doortocht te verlenen.
    25 - De Zweedse luitenant-generaal Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had het aartsbisdom Bremen onder contributie gebracht. Inmiddels was hij begonnen een leger te formeren voor een expeditie naar Frankenland (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 447, p. 452 en p. 638).
    26 - De hoofdmacht van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson trok over Jihlava (Iglau, ten westen van Brno) en Znojmo (Znaim) naar Krems an der Donau (Doc. Boh. VII, p. 184 no. 534, p. 186 no. 538 en p. 189 nos. 550 en 551, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 450-454).
    27 - Aartshertog Leopold Wilhelm van Oostenrijk bracht in Linz een troepenmacht bijeen ter verdediging van Freistadt en Enns (Doc. Boh. VII, p. 182 no. 530, p. 184-185 no. 536 en p. 186 no. 541).
    28 - Keizer Ferdinand II had in 1628 de protestanten uit ‘das Land ob der Enns’ verdreven. In een edict van 14 januari 1645 (no. 7383) bevestigde Ferdinand III de besluiten van zijn voorganger (Gazette 1645, no. 38, ‘extraordinaire du V April 1645’, en no. 42, dd. 15 april 1645).
    29 - Koningin Henriëtte Maria van Engeland ontving van de Franse regering een daggeld van 1200 francs. In maart stelde zij haar besparingen - 36000 kronen - ter beschikking van de koning (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 226, en CSP Ven. 1643-1647, p. 178).
    30 - De kooplieden in Exeter stelden zich garant voor de regelmatige toevoer van wapens naar de koninklijke legers (CSP Dom. 1644-1645, p. 480).
    31 - Het Parlement had op 15/25 februari de benoeming bekrachtigd van Thomas Fairfax tot opperbevelhebber van ‘the new modelled army’. In maart ontvingen de graafschappen een aanmaning om een bijdrage te leveren aan het onderhoud van de regimenten. Het stadsbestuur van Londen bood een voorschot aan (CSP Dom. 1644-1645, p. 305-306 en p. 359, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 343-346).
    32 - Koning Karel I verleende de prins van Wales op 15 maart een geleide naar Bristol (Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645; Briefw. C. Huygens IV, p. 135 en p. 139, en ‘Brieven van den gezant in Engeland’, in Kroniek HG 25(1869), p. 47-48).
    33 - De schermutselingen in het zuidwesten (Weymouth en Taunton) van Engeland (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 359).
    34 - Sir Marmaduke Langdale (ca. 1598-1661) volgde een andere route naar de westelijke graafschappen Shropshire (Salop) en Cheshire dan prins Rupert (Robert) van de Palts: op 1/11 maart daagde hij de soldaten die Ferdinando Fairfax, de parlementsgezinde gouverneur van York, had ingezet tegen het koninklijke garnizoen van Pontefract Castle (Yorkshire) uit tot een veldslag (DNB XXXII, p. 95-97, en ‘Brieven van den gezant in Engeland’, in Kroniek HG 25(1869), p. 48).
    35 - De koninklijken van prins Moritz (Maurits) van de Palts hadden de strategisch belangrijke garnizoensstad Shrewsbury op 22 februari/4 maart moeten prijsgeven aan het leger van sir William Brereton.
    36 - Karel (1630-1685), prins van Wales, ontving van de koningsgetrouwe graafschappen een lijfwacht van 1400 infanteristen en 600 ruiters (Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645).
    37 - Het gerucht ging dat de keizer voor de verdediging van Thüringen, de Opperpalts en ‘das Land ob der Enns’ een beroep wilde doen op de Spaans-Westfaalse wervingen van de keizerlijke legerleider Willem, baron van Lamboy (Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645).
    38 - Boeren en burgers werden ingezet om de bruggen over de Donau (Straubing, Regensburg en Donauwörth) te bewaken (Gazette 1645, no. 36, dd. 1 april 1645).
    39 - De Mainzer keurvorst-aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt had zich teruggetrokken in Frankfort. Het voorstel om de wacht over te nemen in Höchst en Oberursel nam hij beleefdheidshalve in beraad (Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645).
    40 - Cap d'Agde, ten oosten van Béziers, was aangewezen als bevoorradingspost voor de troepen die onder bevel van César de Choiseul, graaf van Du Plessis-Praslin, de belegering van de Catalaanse havenstad Rosas moesten inzetten; supra, n. 12, en Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645.
    41 - Sultan Ibrahim gaf de kapiteins iets langer de tijd om hun schepen zeilklaar te maken voor het rendez-vous in de baai van Navarino (tegenwoordig Pylos, aan de zuidwestkust van de Peloponnesos) en de wacht in de Siciliaanse wateren (Gazette 1645, nos. 30 en 37, dd. 18 maart en 1 april 1645).
    42 - Een Turkse aanslag op Zadar (Zara) en de oorlog die de Sultan de Maltezers wilde aandoen; vgl. no. 7371, en Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645.