eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5114. 1641 maart 23. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Men prepareert hier sich ten oorloge in Italië, in Catalagne, in 't graefschap van Bourgogne ende in Nederlant. De mareschaux de France, bij den coning vergadert, hebben gedecreteert daghvaerding in persone tegens den hertogh van Vendosme.2 Don Pedro de Leon, Spaignard, ende Enckefort3 gaen om tuschen Perone ende Camerijck gewisselt te werden tegen den marquys de Jevre ende andere Fransche gevangenen in Nederlant.4 De ambassadeurs van Portugael5 sijn niet verre van hier.

    183

    De tijdingen die wij hier hebben uit Duitschlan[t], sijn dat de meeste trouppes van den keiser ende Beyeren sijn aen d'andere zijde van den Donau; dat Piccolomini een brugge maect om over deselve rivier nae occasie gintsch ende weder te passeren; dat Goltz6 tweeduisent paerden heeft gesonden om de passen van Behmen te bezetten ende dat den grave van Broi7 de passage van de Molda belet aen dieghenen die uit het leger van den mareschal Bannier derrewaert waer(en ge)gaen; dat Gil d'Haes8 met sijne ruiterie sich gesalveert heeft uit Me(iningen) latende aldaer sijn voetvolck; dat Rose9 weder was gecomen bij 't Fr(ansche) leger in Franckenlant ende dat sij belegeren Hasfurd; dat Wahl10 door Francfort was gepasseert om sich te vougen bij Piccolomini.

    In Switserlant11 werdt voorgeslagen van Constance ende Genève in haer verbont in te trecken. Geen van beide soude Vrancrijck behaegen, dewelcke licht middel sal vinden onder dat gierige ende oneenige volck om sulcx te beletten. In de Grisons sijn wel eenige seer quaelijck gecontenteert van Spaegnië, maer ick en can niet mercken, dat de Fransoisen, die over de lichtvaerdicheit van de Grisons seer clagen, die natie soo veel sullen achten, dat sij eenige moeite daerom souden willen doen, hebbende de passagie van de bergen op andere plaetsen becomen. Venetië roert sich nergens in.

    Hier is men ongerust over de handeling met Swede,12 niet sonder berouw van soo lang daerin ende in de betaeling van 't gelt getardeert te hebben. Men neemt ombrage daerover dat de heer Bannier sauf-conduict heeft gegeven voor de keiserinne13 om te gaen nae Wehnen ende in erkentenisse van die courtoisie de provisie voor sijne tafel treckt uit Regenspurg; oock omdat de heer Salvius spreect, soo men seit, met Litzau,14 keisersche resident tot Hamburg.

    Men spreect hier veel dat men de coninginne van Swede behoort te huwelijcken aen den keurvorst van Brandenburg15 ende hem soo van den keiser af te trecken. Ick gelove wel dat sijne churf. Doorluchticheit wenscht nae tresves ofte neutraliteit, maer hoe sulcx in dese gelegentheit soude connen vallen, is duister te sien. Ondertuschen is goed dat denselve churfurst sijn crijgsvolck in sijnen eigenen eedt alleen heeft genomen, alsoo daeruit ende uit de disgratie van veele creatuiren van den grave van Swartsenburg16 mettertijd iet goeds soude connen ontstaen.

    't Onthael dat men in Hollant meent te doen aen den afgesante van den keiser17 ende de vrese van opening van trefves geeft hier oock onlust. Wij sullen sien wat versoeting d'heer van Beverwaert18 daerop sal brengen.

    Wij hooren dat Piccolomin heeft 20 duisent man; dat 't Spaensche leger in Catalogne is van vijftien te voet, tweeduisent te paerd. Den prince van Condé gaet om 't oorlog te voeren

    184

    in Spaignië, Harcourt19 in Italië. Erlach20 is vertrocken ende is marescal de camp. Ossenville21 valt in 't lant van Bade ende den gouverneur van Hohentwiel22 in Suebe met cleine trouppes.

    23 Maert 1641.

     

    Den graef van Guiche, neeff van den cardinael,23 sal oock een leger hebben. De ambassadeurs van Portugael sijn binnen Parijs, maer als onbekent vooralsnoch. Op de maniere van haere receptie werdt gedelibereert. Den Turck hooren wij heeft paix met Persen ende Polen.24

    Adres: Aen mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 23 Martii 1641 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 20f. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - César, hertog van Vendôme, was medio februari naar Engeland gevlucht.
    3 - Pedro de León Villaroel en Adriaen von Enkefort; vgl. no. 5062 en n. 12.
    4 - François-Louis Potier, markies van Gesvres, en onder anderen monsieur d'Aigueberre (no. 5062 n. 13).
    5 - Francisco de Mello en dr. António Coelho de Carvalho (no. 5028 n. 6) maakten op 25 maart hun officiële entrée in Parijs; zie ook infra, postscriptum.
    6 - Martin Maximilian von der Goltz, keizerlijk generaal-majoor (no. 5001 n. 3).
    7 - Albrecht Gaston Spinola, graaf Bruay (Brouay), kolonel in keizerlijke, dienst (no. 5110 n. 2).
    8 - Gilles de Haes, Vlaming in keizerlijke dienst (no. 5041 n. 20).
    9 - Rheinhold von Rosen (no. 4993 n. 4).
    10 - Johann Joachim (Joachim Christian), graaf van Wahl, Beiers generaal-veldmaarschalk (no. 5110 n. 6).
    11 - Grotius ontleende dit nieuws vermoedelijk aan de brief van C. Marin dd. 6 maart 1641, no. 5089.
    12 - Het verdrag tussen Zweden en Frankrijk werd in juli 1641 verlengd.
    13 - Maria Anna, gemalin van Ferdinand III.
    14 - Resp. Johan Adler Salvius (no. 5001 n. 1) en Konrad von Lützow (no. 5080 n. 3).
    15 - Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg, zou echter in december 1646 Louise Henriëtte, dochter van Frederik Hendrik, huwen. Op 24 juli 1641 sloot hij een wapenstilstandsverdrag met Zweden.
    16 - Adam, graaf von Schwartzenberg (no. 4992 n. 6).
    17 - Johann Weichard, graaf Auersperg (no. 5042 n. 6).
    18 - Lodewijk van Nassau, heer van Beverweert (no. 4994 n. 11).
    19 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt (no. 5054 n. 3).
    20 - Johann Ludwig von Erlach, goeverneur van Breisach (no. 4994 n. 15) verbleef sinds het najaar van 1640 te Parijs.
    21 - Paul Le Prévost, baron van Oysonville, adjunct van de goeverneur van Breisach (no. 4994 n. 16).
    22 - Konrad Widerholdt (no. 5112 n. 17).
    23 - Antoine III de Gramont, graaf van Guiche (no. 4996 n. 16), had een achternicht van Richelieu gehuwd.
    24 - Het Turks-Perzisch vredesverdrag van 1639 was geratificeerd in 1641. Het Turks-Poolse vredesverdrag was in 1640 vernieuwd.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]