eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5534. 1642 januari 4. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Primum toto corde Deum precor, ut optimae matri nostrae cuncta det salutaria, quod rogo ei meo nomine significes et exquiras, ecquid sit quod ei gratum facere possimus.

    De gentium Americanarum origine, nisi talium gnari habent quod me moneant, editionem tibi cumprimum fieri poterit commendo.2

    Ex illis molitionibus contra Stridenum et Cloeckium3 video non quiescere eos homines, quos ego in Appendice4 vivis coloribus descripsi. Somelsdikio5 opto a Deo poenitentiam eorum, quae fecit adversus viros se meliores et eam quam patriam suam dicit.

    Gaudebo videre bene recusa nostra de Iure belli ac pacis cum annotatis. Locum et chartas sancti Ludovici6 et nostra ad Philemonem bene legisti. In fronte operis totius ponendum ‘Hu-

    4

    gonis Grotii de Iure belli ac pacis libri tres, in quibus ius naturae et gentium, item iuris publici praecipua explicantur: Editio nova cum annotatis auctoris; accesserunt et annotata in Epistolam Pauli ad Philemonem.’ Si putes in Batavis recudenda nostra ad Cassandrum,7 posset titulus fieri ‘Via ad ecclesiasticam pacem’. Praeter ea vero, quorum mentionem in epistolis feci antehac ad te scriptis,8 posset addi huic volumini Syllabus quondam editus Argentorati9 omnium libellorum ad idem argumentum pertinentium, ut qui talia amant norint quae legere debeant. Prooemiis omnino abstinendum censeo. Pessime fecit Blavius, quod imaginem meam cum illis versibus et titulis amissarum dignitatum, quibus meliorem nunc habeo, praemiserit libro10 nihil minus quam hoc postulanti. Et velim auferri eam et indicem, undecunque poterunt. Ego certe aufero ab omnibus exemplis, quae amicis dono. Vicquefortius11 de accepto exemplari iam gratias mihi egit perquam magnifice.

    In Ruscinonensi tractu12 repulsi sunt Hispani diebus Saturni, Dominico et Lunae ante Domini natalem. Naves longae quinque tempestatibus hibernis impulsae in littus Gallicum, qua exit Rhodanus, periere partim, partim in manus Gallorum venere. Ingentes hic paratus fiunt pro Catalanis et in Catalania. Vestes et commeatus parantur pro XXX hominum millibus. Rumor addit regem ipsum illuc iturum.

    Deum precor, matri nostrae adsit paterna sua bonitate teque ac liberos tuos sospitet mihique concedat, ut vicem tibi possim rependere pro tot et tam frequentibus in me officiis,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 4 Ianuarii 1642, quem annum tibi amicisque omnibus opto felicem.

     

    Vide, quaeso, Anthologia13 an Lugduni edi possit sub bonis correctoribus. Id si fieri non potest, remitte ad me cumprimum poteris. Nam de poematis, Lucano, Americanis14 scio te satis memorem.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 931 App. no. 581. Antw. op no. 5517 (dl. XII), beantw. d. no. 5554. Willem de Groot (1597-1662) was de jongste zoon van Jan de Groot en Aeltgen Borre van Overschie. Sedert 1623 gehuwd met Alida Graswinckel. Evenals zijn oudere broer Hugo had hij ‘artes’ en rechten in Leiden gestudeerd. Na een studiereis door Frankrijk vestigde hij zich als advocaat in Den Haag, 1618. In later jaren bewees hij zijn broer grote diensten door op te treden als tussenpersoon in zaken die de uitgave van diens werken in de Republiek betroffen (R. Huybrecht, in Biografisch Woordenboek van Nederland II, p. 198-199).
    2 - Voor het jaar 1642 had Willem de zorg op zich genomen om de volgende werken te laten drukken of herdrukken: De origine gentium Americanarum dissertatio (BG no. 726); De iure belli ac pacis (BG no. 571), met daarin opgenomen de Commentatio in Epistolam Pauli apostoli ad Philemonem (BG no. 1136), en voorts de bundel Via ad pacem ecclesiasticam (BG no. 1167).
    3 - Door het overlijden van de raadsheer Paulus Matthijsz. van Asperen in mei 1641, ontstond er een vacature in de Hoge Raad. Op de voordracht kwamen de advocaten mr. Cornelis van Strijen en mr. Pieter Cloeck te staan. Beiden hadden bindingen met de remonstranten, hetgeen in november-januari aanleiding gaf tot een discussie in de Staten van Holland over de vraag of andersdenkenden geroepen mochten worden tot het bekleden van een openbaar ambt; vgl. nos. 5245, 5481, 5496, 5517, 5528 (dl. XII).
    4 - In antwoord op de scherpe kritiek van gereformeerde zijde op zijn interpretatie van de bijbelse passages waarin de Antichrist wordt genoemd, had Grotius in 1641 een tractaat Appendix de Antichristo geschreven en gepubliceerd (BG nos. 1128-1129).
    5 - Grotius reageert hier op het nieuws dat François van Aerssen, heer van Sommelsdijk, zeer ernstig ziek was.
    6 - Achterin de uitgave van De iure belli ac pacis van 1642 werden twee citaten in Latijnse vertaling uit de Histoire de S. Loys IX du nom, roy de France, van Jean, sire de Joinville (ca. 1224-1317), opgenomen. In de editie die Grotius gebruikt kan hebben, Parijs 1617 (zie no. 5375 (dl. XII)), zijn de citaten te vinden op p. 257-258 ‘Les gens de son grant Conseil ... plusieurs foiz à Paris, à Reims, à Melun, et ailleurs, là où le Roy estoit’ en op p. 273-274 (fragmentarisch) ‘Et si aucune controversité ... que quelque villain peché ne regne en ton Royaume’.
    7 - De Annotata ad Consultationem Cassandri (BG no. 1165) waren in een kleine oplage en op kosten van de auteur in september 1641 te Parijs verschenen. Het werk zou in 1642 zowel in Parijs als in Amsterdam opnieuw uitgebracht worden in de bundel Via ad pacem ecclesiasticam (BG nos. 1166 en 1167).
    8 - Zie nos. 5332, 5388 en 5506 (dl. XII).
    9 - De Syllabus aliquot synodorum et colloquiorum, quae auctoritate et mandato caesarum et regum, super negotio religionis, ad controversias conciliandas indicta sunt van Jean Hotman (1552-1636) werd in 1628 uitgebracht onder vermelding van de fictieve plaats van uitgave ‘Aureliae’(Orléans); in werkelijkheid was dit werk in Straatsburg gedrukt (G.H.M. Posthumus Meyjes, ‘Jean Hotman and Hugo Grotius’ in Grotiana N.S. 2 (1981), p. 22-29).
    10 - De Annotationes in libros Evangeliorum (BG no. 1135). Buiten medeweten van de auteur hadden de gebroeders Blaeu deze uitgave verfraaid met een portret waarop Grotius nog werd voorgesteld als pensionaris van de stad Rotterdam; zie no. 5429 (dl. XII). Voor een afbeelding van het portret met het in 1614 vervaardigde vers ‘Depositum caeli’ van Daniel Heinsius, zie E.A. van Beresteyn, Iconographie van Hugo Grotius, p. 82 en plaat 17.
    11 - Eind oktober 1641 had Willem met Blaeu gecorrespondeerd over de toezending van een exemplaar van de Annotationes aan Joachim de Wicquefort; vgl. no. 5441 (dl. XII).
    12 - Dit bericht komt ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 4 januari.
    13 - De Anthologia Graeca verscheen eerst in de jaren 1795-1822 (BG no. 534).
    14 - Een door de auteur bijgewerkte en vermeerderde herdruk van de poemata 1616/7 (BG no. 1) kwam niet tot stand; daarentegen vonden Grotius' nieuwe aantekeningen bij Lucanus (BG nos. 430 en 431) en zijn al eerder genoemde De origine gentium Americanarum dissertatio in de loop van 1642-1643 een uitgever in de Republiek.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]