eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6827. 1644 april 23. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Non omnem contentionem defugio,2 sed eam quae usum non habeat tantum quanti est temporis iactura. Constitui adhuc aliquid scribere pro Voto pacis.3 Caeterum quaestio Americana non ita magni est momenti, ut multum de ea laborare debeam, neque Latius dignus quicum certem. Si cui plus est otii qui in ista palaestra se velit exercere,4 vides ex iis quae transmisi materiam non defore.5 Arnaldus6 etiamnum extra urbem latet. A Venetiis nihil intelligimus.7 Didericus8 brevi ad sua castra reversurus est, utinam meliore cum fortuna. Mille florenos dabit pro libertate, et omnes equos ac sarcinas amisit. De

    345

    Brassero valde doleo, puto nimis emacem fuisse in portionibus Indicanis.9 Mitto tibi apertas ad dominum Basium literas;10 uteris si profuturas putes. Nolim enim operam perdere. Nec in Gallia quieta apparent,11 sed subsunt dolosi cineres.12 Deus cuncta ad pacem et politicam et ecclesiasticam cum verae pietatis restitutione dirigat. Domini Utenbogardi responsum cum eius commodo exspectabo.13

    Deus te, uxorem, liberos incolumes florentesque praestet,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    23 Aprilis 1644.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 966 App. no. 701. Antw. op no. 6809, beantw. d. no. 6844.
    2 - Willem de Groot was ingenomen met het besluit van zijn broer om de discussie met de geograaf Johan de Laet over de oorsprong van de Amerikaanse volkeren te staken.
    3 - De verdediging van zijn Votum pro pace ecclesiastica contra Examen Andreae Riveti, et alios irreconciliabiles. Ecce quam bonum et quam iucundum habitare fratres in unum, Parijs-Amsterdam 1642 (BG nos. 1183 en 1184), tegen het strijdschrift van de Haagse hofpredikant André Rivet Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum (BG no. 298 en BsG no. 319). In september 1643 vroeg Grotius zijn broer om terugzending van het dossier ‘Rivet’; vgl. nos. 6444, 6455, 6477 en 6491 (dl. XIV). Een jaar later liet Grotius het manuscript van zijn weerwoord Rivetiani Apologetici, pro schismate contra Votum pacis facti discussio (BG no. 1195) bij vrienden in Amsterdam achter (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 128-129 en p. 218).
    4 - Eén kandidaat had zich al aangediend. In november 1643 kondigde de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius het verschijnen aan van een De origine gentium Americanarum dissertatio van de Fransman Robert le Comte; zie no. 6553 (dl. XIV), en H.F. Wright, in Bibliotheca Visseriana VII, p. 227.
    5 - Tot twee maal toe had Grotius kritische aantekeningen op de Responsio ad dissertationem secundam Hugonis Grotii, de origine gentium Americanarum van de geograaf Johan de Laet (BG no. 733 en BsG no. 214) aan zijn broer doorgegeven; zie nos. 6792 en 6813.
    6 - Het debat over de memorie De la fréquente communion van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld. Op 23 april schreef de Parijse raadsheer Claude Sarrau aan André Rivet: ‘L'affaire d'Arnaud est plustost endormie ou assoupie que morte ou terminée’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 249).
    7 - Cornelis de Groot was niet bepaald mededeelzaam over zijn belevenissen in Venetië.
    8 - Grotius' jongste zoon Dirk koos voor terugkeer in het Frans-Weimarse leger; zie no. 6813. Zijn intrede in het leger van Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, werd bevorderd door een aanbeveling van kardinaal Jules Mazarin (Lettres Mazarin I, p. 697).
    9 - Grotius' reactie op het bericht dat de Amsterdamse koopman Joost Brasser op de Beurs bankroet was gegaan. Als deelnemer aan de ‘Magalaensche Compagnie’ had hij een fortuin opgebouwd in de vaart op Oost-Indië (De reis om de wereld door Olivier van Noort II, p. 163 en p. 220-223, en ‘Lyste van de gedenkwaerdige teyckeninge op de Peper’, in Algemeen Nederlandsch Familieblad 3(1886), p. 93).
    10 - De brief aan mr. Johan Basius (ca. 1574-1646), rekenmeester van Holland, is niet overgeleverd; vgl. no. 6833. In dit schrijven beval Grotius zijn zoon Pieter de Groot aan voor de door mr. Philips Doubleth vrijgegeven functie van secretaris van Den Haag; zie no. 6809.
    11 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 23 april.
    12 - Vgl. Horatius, Carmina 2, 1, 8.
    13 - Grotius keek uit naar een antwoord van de bejaarde remonstrantse theoloog Johannes Wtenbogaert op zijn brief van 12 maart 1644; vgl. nos. 6755 en 6792.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]