eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    312

    7236. 1645 januari 7. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Hier loopt gerucht dat uit Swede een Schotsman zoude zijn gezonden om met die van 't parlement aen te gaen eene ligue offensifve ende defensive.2 Uit Constantinople hebben wij advysen dat des keizers gezant3 aldaer niet zeer wellecome en was;4 dat een Swedische gezant aengenaemer zoude zijn.5 Eenige Turcsche rovers werden gezien tuschen Spagnie ende Malta. Die van Malta hebben een schip op den Turck becomen6 ende daerin zestigh stucken geschuts ende de waerde van twee millioenen.

    D'advysen uit Engelant leeren ons dat des conincx ruiterie hier ende daer gelopen hebbende weder te Oxfort was gekeert7 ende laeten de parlamentarissen verluiden dat veertienduizent Schotten haer zullen werpen in het zuiderquartier van Engelant.8 Ondertuschen gaen voort de conferentië[n] over de vrede tuschen den hertogh van Richemont

    313

    ende den graef van Suthampton ter eener ende die van 't parlement ter andere zijde.9 Ick meen den coninck uit de lust die eenige zullen hebben tot de vrede ende herstelling van de commerciën eenige oneenicheit verhoopt soo tuschen d'Engelschen ende Schotten als onder het parlement ende onder de gemeente van Londen.

    Den paus is bij de gemeente van Rome10 gebeden te maecken datter abundantie zij van 't broodt in de stadt ende dat de nieuwe impositiën bij de Barbaryns opgezet mogen afgestelt werden. Op de aenmaeninge van de cardinalen-protecteurs van 't Rijck van Duitschlant ende des keisers ambassadeur11 heeft den paus niet alleen belooft de vrede te willen bevorderen maer oock aen den keizer geconsenteert drieduizent12 te lichten in de landen van den paus. De princen ende potentaten die tegen de Barbaryns haer hadden verbonden13 verzoecken van den paus justificatie van haere goede intentie.14 Den prince Thomas was te Turijn, zijnde niet van mening herrewaert te comen.15 Den gouverneur van Milan was te Milan.16

    De tijdingen alhier zeggen dat negenhondert Spaignaerden in Catelagne bij Claret17 zijn ten deelen nedergebracht, ten deele gevangen; ondertuschen den geweesde viceroy van Catelagne, den marescal de La Motte-Odincourt, ontboden sijnde te hove ende gecomen zijnde te Lion,18 is aldaer bij ordre van de coninginne-regente vastgehouden ende gebracht in 't casteel. Men twijffelt off men hem daer rechters toe zal zenden, dan off men hem hier zal doen brengen. Zoo daer groot bewijs tegen hem is, zal hij quaelijck vaeren. Zoo niet, zal evenwel een tijd moeten gevangen blijven om de Catelans die over hem zeer roepen contentement te geven. Twee personen die d'affairen van de voo[r]zeide marescal meest gehandelt hebben zijn gezet in de Bastille. Den marquys de Saint-Chaumont, dit

    314

    verstaende, zal apparentelijck zich niet hazarderen in Vrancrijck te comen.19 Het Portugesche leger was bij Elvas,20 het Castillaenschen daertegen bij Badajox bestaende in veertienduizent man, zoo men zegt.

    De Beyersche ruiterie is meest nae Frankenlant,21 waerom den churfurst van Mentz zich niet dervende vertrouwen in huizen ofte cleine steden is gecomen te Francfort zonder langer te disputeren op de conditiën van zijn onthael.22 De Fransoisen zijn meest in haere quartieren,23 uitgenomen die La Motte in Lotheringen bloqueren24 ende die Creutsnach door de vrese van de mijnen tot parlementering hebben gebracht, hoopende nae de conqueste van die plaetze25 te gaen nae Frankendael.26 Den hertogh van Lotheringen is met zijne Cantecroi27 te Bruissel wel ontfangen ende schijnt zich in dienst te begeven van Spaignie.28 Zal zoecken zijn volck te logeren in Lutsenburg, Cleef ende Gulick, latende Gleen aen de Mozel.29

    315

    Die van de gereformeerde religie houden haere synode tot Charenton.30 Haere gedeputeerden zijn bij mijnheer den cardinael Mazarini zeer wel onthaelt, ende heeft den commissaris van den coninck die de synode bijzit last om monsieur de La Milletière alle acses tot de synode te verhinderen.31

    Den resident van Vrancrijck tot Straesburg32 heeft aen de stadt van Francfort geschreven, radende de stadt haer te begeven in de protectie van Vrancrijck, alzoo Vrancrijck anderzins haer geene neutraliteit zal laeten genieten. Men spreeckt van den coninck van Spaignie te huwelijcken aen de princesse van Inspruck.33 Den ambassadeur van Vrancrijck arbeidt alsnoch om de stadt van Zurich met de roomsche cantons te accorderen34 ende de Switsersche cantons in 't generael arbeiden om de differenten die onder de Grisons gerezen zijn te neder te leggen.35 De begonnen forten ontrent Philipsburg zijn voltrocken.36 Brugy, die van-

    316

    hier gezonden was nae Polen,37 is hier weder gecomen ende d'Avaugiour uit het leger van den marescal Torstenson.38

    Wij hebben hier oock tijding dat de Turcken zijn ingevallen in Stiermarck.39 Dat de nichte van den paus donna Constantia Pamphylia huwelijckt met den prince van Piombino.40 Dat de Beyersche soldaten zijn gelogeert in Swabisdal, Mergendal ende bij Ulms, Augsburg ende Nortlingue.41 Sabran, Fransche resident tot Londen, solliciteert gestaedigh,42 opdat de Fransoisen 't gebruick van de zee en de coophandel mogen hebben vrij op de havenen van Engelant van beide zijden geduirende de inlandsche beroerten.

    7 Ianuarii 1645.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, eerste raidt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port 7 st.

    In dorso staat in een onbekende hand: Den 7 Januari 1645.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Mogelijk tezamen met no. 7235.
    2 - Zie no. 7235. De Venetiaanse diplomaten Gerolamo Agostini (Londen), Giovanni Battista Nani (Parijs) en Alvise Contarini (Munster) verspreidden waarschijnlijk het nieuws dat Hugh Mouat, Schots resident in Stockholm, met brieven van koningin Christina van Zweden in Londen was verschenen (CSP Ven. 1643-1647, p. 165-168, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 60).
    3 - De missie van de keizerlijke diplomaat Hermann, graaf van Czernin, naar Constantinopel (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 64-68). Op 18 oktober mocht de graaf de kostbare geschenken van de keizer aan sultan Ibrahim overdragen (Doc. Boh. VII, p. 158 no. 462, en Gazette 1645, no. 18, dd. 11 februari 1645).
    4 - De Sultan nam geen genoegen met de ‘schamele’ gift en onthield zich van commentaar op de keizerlijke proposities: 1) de bevestiging van het op 19 maart 1642 gesloten Turkskeizerlijke verdrag van Szöny; 2) een opdracht aan de Zevenburgse vorst György I Ŕakóczi om het bondgenootschap met de Zweden, dd. 16 november 1643, te verbreken; 3) de uitwisseling van ambassades (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 684).
    5 - Een gezant van koningin Christina kwam niet opdagen (‘Brieven van den secretaris H. Cops’, in Kroniek HG 25(1869), p. 82-83). De Zweden hadden ingestemd met het Franse voorstel om ten behoeve van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi een bedrag van 100000 rijksdaalders uit de Frans-Zweedse subsidiekas beschikbaar te houden in Constantinopel (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 370, p. 468, p. 583 en p. 651; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 408, p. 432-433 en p. 472, en Hudita, Histoire des relations diplomatiques entre la France et la Transylvanie, p. 107).
    6 - Zes galeien van de Maltezer ridders hadden in september een van de mooiste en grootste galjoenen van de Turkse vloot overmeesterd. Het gevaarte sleepten zij naar de zuidkust van Kreta (nos. 7164, 7201 en 7224). Het schip zou de haven van Valletta nooit bereiken: uit Napels kwam op 5 december het nieuws dat ‘le grand galion n'aguéres pris sur les Turcs par les galéres de Malthe, apres avoir esté batu de la tempeste pres de Capo Passaro a esté submergé avec une grande partie des riches marchandises qui y estoient’ (Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645, en ‘Brieven van den secretaris H. Cops’, in Kroniek HG 25(1869), p. 83-86).
    7 - De verrassingsaanvallen die koning Karel I had willen uitvoeren op Plymouth, Lyme Regis en Reading mislukten (CSP Ven. 1643-1647, p. 164-166). Ook de cavaleristen die de dorpen en steden ten noordwesten van Oxford weer onder koninklijk gezag probeerden te plaatsen, moesten onverrichter zake naar hun winterkwartieren terugkeren (Gazette 1645, no. 7, dd. 14 januari 1645).
    8 - Het Lagerhuis gaf gevolg aan het verzoek van de Schotse ‘commissioners’ (no. 7224, n. 22) om een regelmatigere uitbetaling van de maandelijkse subsidie aan het expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven (CSP Dom. 1644-1645, p. 175, p. 182 en p. 229-230).
    9 - De koninklijke onderhandelaars James Stuart, hertog van Lennox en Richmond, en Thomas Wriothesley, graaf van Southampton, verschenen op dinsdag, 17/27 december, in het Parlement. De plechtigheid werd afgesloten met de aanbieding van het antwoord van koning Karel I op ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace’ (Briefw. C. Huygens IV, p. 110-111, en CSP Ven. 1643-1647, p. 166-167).
    10 - Paus Innocentius X was op 23 november in een plechtige processie naar de basiliek van St. Jan van Lateranen geleid. De inwoners van Rome zagen in dit bezoek aan de Stad een teken van hoop en goede wil (Gazette 1644, no. 153, dd. 24 december 1644).
    11 - De keizerlijke ambassadeur Federico, hertog van Savelli, kon rekenen op de steun van de kardinalen Girolamo Colonna (1604-1666) en Ernst Adalbert (1598-1667), graaf van Harrach (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 18-19).
    12 - Keizer Ferdinand III had de paus om een lichting van 4000 soldaten verzocht; zie no. 7225, n. 9.
    13 - Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I, hertog van Modena, hadden de hertog van Parma gesteund in diens strijd tegen paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini) over de rechten op het hertogdom van Castro (nos. 6270 en 6284 (dl. XIV)). De vrede die zij op 31 maart 1644 te Ferrara met de ‘Barberini’ waren aangegaan, bracht niet de zegeningen waarop zij hadden gehoopt.
    14 - Odoardo Farnese, hertog van Parma, had inmiddels bij de curie een eis tot schadevergoeding ingediend (Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645).
    15 - Zie no. 7224, n. 9. Prins Tommaso Francesco van Savoye zag af van deelname aan het militaire en politieke beraad in Parijs.
    16 - Antonio Sancho Dávila, markies van Velada, Spaans gouverneur van Milaan, was naarstig op zoek naar geld voor een offensief in de richting van Asti (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 150).
    17 - Eenheden van François des Montiers (Monstiers), graaf van Mérinville, zouden op 10 december te Claret (voorstad van Tremp) een troepenmacht van de Spaanse bevelhebber Andrea Cantelmo hebben overrompeld (Gazette 1645, no. 2, dd. 5 januari 1645: ‘La chasse donnée à trois mille cinq cents fantassins et huit cents Chevaux Espagnols, par les armes du Roy en Catalogne’).
    18 - De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, had de Catalaanse hoofdstad op 7 december verlaten. Drie weken later werd hij in Lyon aangehouden en op last van de koning in de kerkers van het fort Pierre-Encise geworpen (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 268-269, en Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645). Zijn intendanten in Parijs raakten in dezelfde val verstrikt (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 240-241, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 13).
    19 - De Franse ambassadeur Melchior Mitte de Chevrière-Miolans, markies van Saint-Chamond (Chaumond), was uit Rome teruggeroepen ‘avec injure’. Op 15 december verliet hij het pauselijke hof (Gazette 1645, no. 7, dd. 14 januari 1645: ‘De Rome, le 19 Décembre 1644: Le mesme jour 15, le Marquis de Saint Chamond Ambassadeur du Roy Tres-Chrestien en cette Cour, en partit pour Frescati [Frascati], apres avoir pris congé du Pape’).
    20 - Uit Porto kwam het bericht dat de Portugezen een aanslag van Carlo Andrea Caracciolo, markies van Torrecuso, militair gouverneur van Badajoz, op Elvas hadden verijdeld (Gazette 1645, no. 7, dd. 14 januari 1645).
    21 - De Zwabisch-Beierse bevelhebber Johan van Werth had zijn ruiterij verzameld in Königheim ten westen van Tauberbischofsheim (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 149).
    22 - De Mainzer keurvorst-aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt verliet Aschaffenburg in de tweede week van december. Met enige tegenzin gaf het stadsbestuur van Frankfort hem permissie om de winter door te brengen in het huis van de Duitse Orde te Sachsenhausen (Urk. u. Act. I, p. 864; Gazette 1644, no. 154, dd. 31 december 1644, en Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645).
    23 - De Frans-Weimarsen keerden terug naar hun oude kwartieren in de Elzas (no. 7175). De latere lichtingen trokken naar de heuvels van Lotharingen (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 37 en p. 39).
    24 - De omsingeling van het Lotharingse bolwerk La Motte (dep. Haute-Marne, ten zuiden van Neufchâteau). In het voorjaar van 1645 werd het belegeringsplan van de Franse onderbevelhebbers Pierre de Magalotti en Nicolas de Nettancourt d'Haussonville, graaf van Vaubecourt, ten uitvoer gebracht (Lettres Mazarin II, p. 93 en p. 156).
    25 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne had een mijn onder de vestingwerken van Bad Kreuznach laten plaatsen. Op 26 december, na een belegering van negen dagen, brak hij de weerstand van de 120 soldaten van het keizerlijk-Spaanse garnizoen. De volgende dag nam hij bezit van de vesting (Gazette 1645, no. 5, ‘extraordinaire du XII janvier 1645: La prise du chasteau de Creutzenack, par l'armée du Roy sous la charge du Mareschal de Turenne, avec les articles de sa capitulation’).
    26 - Het garnizoen van Bernardino, graaf van Rebolledo, Spaans gouverneur van Frankenthal, was beter op het winterseizoen voorbereid dan het handvol soldaten dat de burggraaf van Turenne nog aan de Rijn had staan (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 398-400, en Lettres Mazarin II, p. 115 en p. 120).
    27 - Béatrice de Cusance (1614-1663), prinses van Cantecroix, had de terugkeer van haar ‘echtgenoot’ hertog Karel IV van Lotharingen willen afwachten in de hertogelijke residentie te Worms. Die illusie werd haar door de Franse overwinningstocht langs de Rijn ontnomen. In september verscheen zij in Frankfort, waarschijnlijk met de bedoeling om de koets naar Brussel te nemen (no. 7039 (dl. XV), en DBF VII, kol. 1048-1050).
    28 - Het echtpaar stond niet lang in de gunst van de Brusselse autoriteiten. De nuntius Antonio Bichi (1614-1691) (DBI X, p. 340-344) zou de Zuidnederlandse ‘gouverneur civil’ Manuel de Moura y Corte Real, markies van Castel Rodrigo, weldra attenderen op de ban die paus Urbanus VIII op 23 april 1642 over het Lotharingse huwelijk had uitgesproken (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 519-520 en p. 525-526).
    29 - Hertog Karel IV van Lotharingen en de keizerlijk-Westfaalse bevelhebber Gottfried Huyn, graaf van Geleen, hadden lange tijd met hun legers aan de Moezel gestaan. In de eerste dagen van het nieuwe jaar verbraken zij de samenwerking: de keizerlijken trokken naar het land van Gulik, en de Lotharingers probeerden weer toegang te krijgen tot hun oude kwartieren in de Zuidelijke Nederlanden en het prins-bisdom Luik (Gazette 1645, nos. 7 en 10, dd. 14 en 21 januari 1645).
    30 - Op 26 december had te Charenton de openingszitting plaats van de XXVIIIste nationale synode. De eerste taak die de afgevaardigden te wachten stond, was de aanwijzing van een delegatie naar de koning en de regentesse. De keuze viel op de gematigde predikanten Philippe Vincent en Jean Chabrol (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 470-473, en III, p. 5-8, en Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 405, en Actes ecclesiastiques et civils de tous les synodes nationaux, ed. J. Aymon, II, p. 624-706).
    31 - De koninklijke commissaris Abimélec de Cumont, heer van Boisgrollier, raadsheer in het Parlement van Parijs (DBF IX, kol. 1372, en Haag, La France protestante, deuxième édition IV, Parijs 1884, kol. 974-976), moest voorkomen dat de afgevaardigden van de ‘Eglises Réformés de France’ het woord zouden verlenen aan de verzoeningsgezinde theoloog Théophile Brachet de La Milletière. Inmiddels had de Franse kanselier Pierre Séguier al maatregelen genomen tegen de verspreiding van diens geschriften, in het bijzonder van het speciaal voor deze synode opgestelde boekwerk Instruction Chrestiene en la foy Catholique, où la doctrine de l'Eglise est representée exempte d'abus et de superstition sur les controverses presentes (R.J.M. van de Schoor, De irenische theologie van Théophile Brachet de La Milletière (1588-1665), diss. Nijmegen 1991, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 361-362, p. 458-459, p. 466, en III, p. 13).
    32 - Johannes Tilmannus Stella de Morimont († 1645), heer van Tercy, gewezen secretaris van de Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, had in september 1644 de benoeming tot Frans resident in Straatsburg ontvangen (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 469, p. 488 en p. 753; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 198, en Gazette 1645, no. 7, dd. 14 januari 1645). In brieven aan de stadsbestuurders van Straatsburg en Frankfort wees hij op het belang van hun actieve steun aan de Franse uitnodigingen ter vredesconferentie (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 11-12).
    33 - Het bericht berustte op loze speculaties van Zwitserse protestanten: Claudia de' Medici (1604-1648), dochter van groothertog Ferdinando I van Toscane, weduwe van aartshertog Leopold V van Oostenrijk, sinds 1632 regentesse van Innsbrück, nam een verbintenis met koning Philips IV van Spanje niet in overweging (DBI XXVI, p. 150-157).
    34 - Het kanton Zürich had de bemiddeling van de Franse ambassadeur Jacques Le Fèvre de Caumartin ingeroepen in de strijd over de afbraak van de Adelheidskapel van Uttwil en de inwijding van een altaar in de kerk van Lustdorf (Thurgau); zie no. 7210.
    35 - In het voorjaar van 1644 waren vertegenwoordigers van de kantons Zürich, Bern, Luzern, Uri, Schwyz en Glarus in Chur bijeengekomen voor het opstellen van een vergelijk tussen de katholieken en protestanten in Graubünden (Vogel-Fechler, Eidgen. Abschiede V 2 1, p. 1313-1315). De animositeiten bleven echter voortduren (no. 6847 (dl. XV)), zodat de vertegenwoordigers van de ‘Bünde’ opnieuw een beroep moesten doen op de bemiddeling van de kantons. Alleen de katholieke kantons gaven gevolg aan de uitnodiging om scheidslieden af te vaardigen naar de ‘Beytag’ in Chur (5-13 december 1644) (Jecklin, Materialien I, p. 391-394, en Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 102, n. 7).
    36 - Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, had kort na zijn intocht in Philippsburg (10 september 1644) opdracht gegeven tot de bouw van een aantal forten aan de Rijn; vgl. nos. 7094 en 7108.
    37 - Zie no. 7195. De Franse diplomaat Nicolas de Flécelles (Flesselles), graaf van Brégy, was teruggekeerd van zijn missie naar het hof van koning Wladislas IV van Polen (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 775, p. 818, en II, p. 21, p. 26 en p. 45).
    38 - Charles Du Bois (ca. 1600-1657), baron van Avaugour, Frans gezant te Polen en thans militair attaché in het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson (DBF IV, kol. 824-826), had aan de gevolmachtigden te Osnabrück en Munster het nieuws gebracht van de overwinning die de Zweden op 3 december bij Jüterbog hadden behaald (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 440, en Die Französischen Korrespondenzen I, p. 776). Op Zweeds verzoek bepleitte hij in Parijs een prompte betaling van de halfjaarlijkse subsidiegelden (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 800-801 en p. 818, en II, p. 21-25, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 457 en p. 472).
    39 - Een Turks leger was de Mur overgestoken en trachtte Stiermarken onder contributie te brengen. De Gazette 1645, no. 3, dd. 7 januari 1645, bracht de onheilspellende tijding: ‘les Turcs continuans l'irruption qu'ils ont faite dans la Stirie, y ont ruïné la pluspart des terres du Prince d'Eggemberg [Johann Anton I, vorst van Eggenberg], d'où ils ont emmené quantité de personnes et tout le bestail’.
    40 - Het huwelijk van Niccolò Ludovisi, prins van Piombino, met Costanza, dochter van Pamfilio Pamfili en Olimpia Maidalchini, was op 21 december 1644 door paus Innocentius X in de Sixtijnse kapel ingezegend (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 28, en Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645).
    41 - Nadat de Zwabisch-Beierse bevelhebbers François de Mercy en Johan van Werth hun garnizoenen aan de ‘Bergstrasse’ (Bensheim en Weinheim) opnieuw bevoorraad hadden, vertrokken zij naar hun winterkwartieren in de omgeving van Schwäbisch-Hall, Nördlingen en Bad Mergentheim (Mergental) (Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645).
    42 - De Franse zaakgelastigde Melchior, heer van Sabran, had in september al een bezwaarschrift ingediend bij het Parlement (no. 7060 (dl. XV), en Gazette 1644, no. 123, ‘extraordinaire du V octobre 1644: ‘Les plaintes présentées au Parlement d'Angleterre par le Résident de France, sur la liberté du commerce’). Het ‘Committee of Both Kingdoms’ nam de klachten op 16/26 december 1644 in behandeling (CSP Dom. 1644-1645, p. 190, en Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645, en no. 19, ‘extraordinaire du XIV fevrier 1645’).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]