Mijnheer,
Uit de brieven van Constantinople2 verstaen wij dat den ambassadeur van den keizer
395
aldaer drie propositiën heeft gedaen,3 de eerste om een eeuwighe vrede te besluiten tusschen die twee rijcken, ten tweede dat Rakoczy mochte ordre ontfangen om thuis te trecken, de derde opdat de sleutelen van de heilige plaetzen te Jerusalem ende daerontrent, die zedert eenige tijd geweest zijn in handen van de Griecksche christenen, mochten wedergegeven werden aen de roomsche; dat hij van deze dingen niet en heeft verworven door het groote geldt dat Vrancrijck aldaer heeft gespilt.4 Dat oock den Grooten Heer heeft ontfangen hondertendevijftichduizent sequins uit eenige schatten gevonden bij Tunis.5Uit de brieven van Francfort werden wij onderrecht dat de brieven van monsieur de Servien,6 zonder monsieur d'Avaux, aen des Rijcx stenden geschreven, gelezen zijn, niet nieuws inhebbende, maer alleen noodiging om te comen tot de plaetze van de handeling. Waerop is gevolgt dat de stad van Francfort haeren syndicum tot dien einde heeft gezonden.7 Dezelve brieven van Francfort getuigen dat daer een groote vrese is vanwegen de Turcken,8 die men meent dat lichtelijck niet alleen in Stiermarck, maer overal in oorlogh zouden connen comen. Doch 't can zijn dat den keizer die geruchten wat breder doet loopen om te meer gelds te krijgen. Denzelve keizer had geschreven aen den keurvorst van Mentz,9 opdat hij wilde te hove comen, belovende hem onderhout nae zijne qualiteit. Maer het capittel van Mentz heeft raed gegeven dat zijne keurvorstelijcke Hoocheit wel zal doen bij zijn goed te blijven, zich met raed nochte met daet met het oorlogh bemoei-
396
ende ende trachtende de neutraliteit van Vrancrijck te becomen;10 ende het schijnt zijne Hoocheit daernae luistert,11 alzoo dezelve aen de heer Stella, resident van Vrancrijck, pasport heeft gegeven om vrij te passeren nae Francfort.12Wij werden onderricht door dezelve brieven van Francfort dat den hertogh van Beieren niet en laet te handelen door zijne broeder den keurvorst van Colen met Vrancrijck,13 waerover den ambassadeur van Spaignie14 openbaerelijck claegt, zeggende dat dien vorst, tot noch toe de vrede belet hebbende om zijn eigen interest, nu zoect valsche compagnie te spelen. Doch op zulcke woorden moet gelet werden met redenen. Want denzelve hertogh heeft Mercy met eenigh volck gezonden, die nu zijn te Hal,15 Sporck in de Opperpaltz, drieduizent ruiters bij Noremberg; heeft drieduizent paerden genomen van zijne onderzaeten om de ontzadelde ruiters weer te paerd te helpen, scharp verboden gheene paerden uit zijn land te laeten gaen.16 Eenige vougen daerbij de baron de Waert mede met tweeduizent man ofte wat meer zoo te voet als te paerd gaet nae Haezfeld;17 ondertusschen doet denzelven hertogh groote lichtinge bij Noremberg, Ulm, Augsburg ende andere plaetzen. De landen van Trier ende aen de Mozel, dewijl den hertogh van Lorraine 't meesten deel van zijn volck geeft aen Spaignie,18 werden bewaert bij Beck.19
't Parlement van Parijs heeft aen de coninginne-regente groote clachten gedaen over
397
de evocatie van processen die dagelijcx geschiet aen den raed van den coning.20 Hebben goede woorden gecregen, zonder veele betering. Men wil niet dat die zeeren aengetast werden.21 Monsieur de La Milletière22 heeft van de coninginne-regente door middel van den prins van Condé becomen permissie om te disputeren met eenige gedeputeerden van de Nationale Synode van de gereformeerde, die nu gehouden werdt te Charenton. Zij hebben elck haere bedencken op het stuck dat wel meest importeert van de rechtvaerdiging23 bij geschrifte gestelt.Den prince Thomas werdt hier suspect.24 Heeft correspondentie met den paus, dewelcke tracht, zoo men meent, de Fransche wapenen uit ‹de› Italië te doen gaen; zoect oock de Italiaensche princen ende potentaten te disponeren tot hulpe voor den coning van Engelant,25 waertoe men zegt dat den hertogh van Toscane zich disponeert niet zonder reden.26 De Fransoisen hebben rouw gehandelt in het Montferrain. Een edelman genaemt Ridosene27 was herrewaert gezonden om de klachten te doen. Die is onderwege omgebracht, men weet niet door wie. De Fransoisen die in de Langue zijn, mede in Italië,
398
hebben twee casteelen doen springen, Calizzan ende Carar,28 omdat de vijanden daermede geen proffijt en zouden doen ende zij niet belast blijven met het onderhout van 't garnisoen en de defensie van de plaetsen. Casimir, broeder van den coning van Polen,29 zal cardinael werden wanneer hij zichzelve priester zal hebben gemaect, want dese conditie heeft den coning van Polen daerbij gevought in zijn antwoord op den brief van de paus raeckende die zaecke. Van Naples zijn gezonden nae Milan vijfendevijftichduizent ducaten ende den coning van Spaignie vermeerdert zijn leger in Catelagne met vierduizent man te voet, duizent te paerd zoo uit Spaignie als uit Italië.Den heer marescal de Chastillon heeft door acte van het parlement alhier30 doen weten aen mevrouw van Bouteville31 dat zij haer zal hebben te wachten haere dochter ten huwelijck te geven aen zijne zoon zonder zijn consent. Evenwel favorizeert de coninginne-regente dit huwelijck op hoope dat monsieur de Coligny daerdoor catholyck zal werden. Den hertogh van Longueville heeft een brevet om mede te zijn van den raed van de regence.32 In 't lant van den Darmstadsche landgraef leven de Fransoisen zeer vremd.33 De keizerschen hebben gehoopt weder door het ijs Philipsburg te becomen, doch zulcx is niet gesuccedeert.34 Monsieur d'Avaugour is vanhier vertrocken; heeft eenige presenten vanhier gebracht aen mevrouw Torstenson35 in recompense van een
399
reliquaire dat monsieur d'Avaugour hier heeft gebracht toegecomen hebbende d'eertshertogh Leopold.3628 Ianuarii 1645.
Wij hebben noch tijdinge dat Tanger, een stadt in Africa,37 zijnde nu in handen van de Portugezen, is bezet bij twaelffduizent ruiters, zevenduizent te voet van de aengrenzende Moren. Tweeduizent Ieren zijn gearriveert hier in Clein Bretagne38 om in Vrancrijck te dienen. De Fransoisen die in Watten zijn39 ende de Lorrains die in La Motte zijn,40 doen gestadige coursen. Eenige capitainen hebben den dienst gequitteert van den hertogh van Lorraine. De Fransoisen maecken myne van 't casteel van Rudelsheim in 't land van Darmstadt41 te belegeren. Tweeduizent Beierschen onder den baron de Waert werden gezegt nae Haezfeld te gaen.42 De Spaignaerden die in Roses zijn in Catelagne werden gezegt te mutineren ende haeren gouverneur omgebracht te hebben.43
Uit Engelant verstaen wij de condemnatie van den eertsbisschop.44 Dat den coning tienduizent man heeft in het westquartier van Engelant ende dat zijn volck Plimuth45 zeer benaeuwen. Dat Monterose46 continueert voor den coning het oorlogh te doen aen de Schotten. Dat achtien schepen, comende uit Bristol,47 zijn becomen bij de parlamentaris-
400
sen. Dat twintigh dagen zijn geraemt om van de vrede te handelen48 tuschen de coninclijcke ende de gedeputeerden van het parlement van Engelant ende de commissarissen van Schotlant.49 Dat de principale poincten daerop gehandelt zal werden zijn de religie, de begeving van de crijgsdiensten ende gouvernementen, ende 't oorlogh tegen de Ieren, waerin die van 't parlement willen continueren. Daer en is geen schorsing van wapenen geduirende de handeling.In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den (28 Januari) 1645 uyt Paris.