eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7281. 1645 januari 28. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Uit de brieven van Constantinople2 verstaen wij dat den ambassadeur van den keizer

    395

    aldaer drie propositiën heeft gedaen,3 de eerste om een eeuwighe vrede te besluiten tusschen die twee rijcken, ten tweede dat Rakoczy mochte ordre ontfangen om thuis te trecken, de derde opdat de sleutelen van de heilige plaetzen te Jerusalem ende daerontrent, die zedert eenige tijd geweest zijn in handen van de Griecksche christenen, mochten wedergegeven werden aen de roomsche; dat hij van deze dingen niet en heeft verworven door het groote geldt dat Vrancrijck aldaer heeft gespilt.4 Dat oock den Grooten Heer heeft ontfangen hondertendevijftichduizent sequins uit eenige schatten gevonden bij Tunis.5

    Uit de brieven van Francfort werden wij onderrecht dat de brieven van monsieur de Servien,6 zonder monsieur d'Avaux, aen des Rijcx stenden geschreven, gelezen zijn, niet nieuws inhebbende, maer alleen noodiging om te comen tot de plaetze van de handeling. Waerop is gevolgt dat de stad van Francfort haeren syndicum tot dien einde heeft gezonden.7 Dezelve brieven van Francfort getuigen dat daer een groote vrese is vanwegen de Turcken,8 die men meent dat lichtelijck niet alleen in Stiermarck, maer overal in oorlogh zouden connen comen. Doch 't can zijn dat den keizer die geruchten wat breder doet loopen om te meer gelds te krijgen. Denzelve keizer had geschreven aen den keurvorst van Mentz,9 opdat hij wilde te hove comen, belovende hem onderhout nae zijne qualiteit. Maer het capittel van Mentz heeft raed gegeven dat zijne keurvorstelijcke Hoocheit wel zal doen bij zijn goed te blijven, zich met raed nochte met daet met het oorlogh bemoei-

    396

    ende ende trachtende de neutraliteit van Vrancrijck te becomen;10 ende het schijnt zijne Hoocheit daernae luistert,11 alzoo dezelve aen de heer Stella, resident van Vrancrijck, pasport heeft gegeven om vrij te passeren nae Francfort.12

    Wij werden onderricht door dezelve brieven van Francfort dat den hertogh van Beieren niet en laet te handelen door zijne broeder den keurvorst van Colen met Vrancrijck,13 waerover den ambassadeur van Spaignie14 openbaerelijck claegt, zeggende dat dien vorst, tot noch toe de vrede belet hebbende om zijn eigen interest, nu zoect valsche compagnie te spelen. Doch op zulcke woorden moet gelet werden met redenen. Want denzelve hertogh heeft Mercy met eenigh volck gezonden, die nu zijn te Hal,15 Sporck in de Opperpaltz, drieduizent ruiters bij Noremberg; heeft drieduizent paerden genomen van zijne onderzaeten om de ontzadelde ruiters weer te paerd te helpen, scharp verboden gheene paerden uit zijn land te laeten gaen.16 Eenige vougen daerbij de baron de Waert mede met tweeduizent man ofte wat meer zoo te voet als te paerd gaet nae Haezfeld;17 ondertusschen doet denzelven hertogh groote lichtinge bij Noremberg, Ulm, Augsburg ende andere plaetzen. De landen van Trier ende aen de Mozel, dewijl den hertogh van Lorraine 't meesten deel van zijn volck geeft aen Spaignie,18 werden bewaert bij Beck.19

    't Parlement van Parijs heeft aen de coninginne-regente groote clachten gedaen over

    397

    de evocatie van processen die dagelijcx geschiet aen den raed van den coning.20 Hebben goede woorden gecregen, zonder veele betering. Men wil niet dat die zeeren aengetast werden.21 Monsieur de La Milletière22 heeft van de coninginne-regente door middel van den prins van Condé becomen permissie om te disputeren met eenige gedeputeerden van de Nationale Synode van de gereformeerde, die nu gehouden werdt te Charenton. Zij hebben elck haere bedencken op het stuck dat wel meest importeert van de rechtvaerdiging23 bij geschrifte gestelt.

    Den prince Thomas werdt hier suspect.24 Heeft correspondentie met den paus, dewelcke tracht, zoo men meent, de Fransche wapenen uit ‹de› Italië te doen gaen; zoect oock de Italiaensche princen ende potentaten te disponeren tot hulpe voor den coning van Engelant,25 waertoe men zegt dat den hertogh van Toscane zich disponeert niet zonder reden.26 De Fransoisen hebben rouw gehandelt in het Montferrain. Een edelman genaemt Ridosene27 was herrewaert gezonden om de klachten te doen. Die is onderwege omgebracht, men weet niet door wie. De Fransoisen die in de Langue zijn, mede in Italië,

    398

    hebben twee casteelen doen springen, Calizzan ende Carar,28 omdat de vijanden daermede geen proffijt en zouden doen ende zij niet belast blijven met het onderhout van 't garnisoen en de defensie van de plaetsen. Casimir, broeder van den coning van Polen,29 zal cardinael werden wanneer hij zichzelve priester zal hebben gemaect, want dese conditie heeft den coning van Polen daerbij gevought in zijn antwoord op den brief van de paus raeckende die zaecke. Van Naples zijn gezonden nae Milan vijfendevijftichduizent ducaten ende den coning van Spaignie vermeerdert zijn leger in Catelagne met vierduizent man te voet, duizent te paerd zoo uit Spaignie als uit Italië.

    Den heer marescal de Chastillon heeft door acte van het parlement alhier30 doen weten aen mevrouw van Bouteville31 dat zij haer zal hebben te wachten haere dochter ten huwelijck te geven aen zijne zoon zonder zijn consent. Evenwel favorizeert de coninginne-regente dit huwelijck op hoope dat monsieur de Coligny daerdoor catholyck zal werden. Den hertogh van Longueville heeft een brevet om mede te zijn van den raed van de regence.32 In 't lant van den Darmstadsche landgraef leven de Fransoisen zeer vremd.33 De keizerschen hebben gehoopt weder door het ijs Philipsburg te becomen, doch zulcx is niet gesuccedeert.34 Monsieur d'Avaugour is vanhier vertrocken; heeft eenige presenten vanhier gebracht aen mevrouw Torstenson35 in recompense van een

    399

    reliquaire dat monsieur d'Avaugour hier heeft gebracht toegecomen hebbende d'eertshertogh Leopold.36

    28 Ianuarii 1645.

     

    Wij hebben noch tijdinge dat Tanger, een stadt in Africa,37 zijnde nu in handen van de Portugezen, is bezet bij twaelffduizent ruiters, zevenduizent te voet van de aengrenzende Moren. Tweeduizent Ieren zijn gearriveert hier in Clein Bretagne38 om in Vrancrijck te dienen. De Fransoisen die in Watten zijn39 ende de Lorrains die in La Motte zijn,40 doen gestadige coursen. Eenige capitainen hebben den dienst gequitteert van den hertogh van Lorraine. De Fransoisen maecken myne van 't casteel van Rudelsheim in 't land van Darmstadt41 te belegeren. Tweeduizent Beierschen onder den baron de Waert werden gezegt nae Haezfeld te gaen.42 De Spaignaerden die in Roses zijn in Catelagne werden gezegt te mutineren ende haeren gouverneur omgebracht te hebben.43

    Uit Engelant verstaen wij de condemnatie van den eertsbisschop.44 Dat den coning tienduizent man heeft in het westquartier van Engelant ende dat zijn volck Plimuth45 zeer benaeuwen. Dat Monterose46 continueert voor den coning het oorlogh te doen aen de Schotten. Dat achtien schepen, comende uit Bristol,47 zijn becomen bij de parlamentaris-

    400

    sen. Dat twintigh dagen zijn geraemt om van de vrede te handelen48 tuschen de coninclijcke ende de gedeputeerden van het parlement van Engelant ende de commissarissen van Schotlant.49 Dat de principale poincten daerop gehandelt zal werden zijn de religie, de begeving van de crijgsdiensten ende gouvernementen, ende 't oorlogh tegen de Ieren, waerin die van 't parlement willen continueren. Daer en is geen schorsing van wapenen geduirende de handeling.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den (28 Januari) 1645 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. Diederichs, 30 B no. 33. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7280.
    2 - Vermoedelijk brieven van Jean de La Haye, sieur de Ventelay (Vantelet), Frans ambassadeur in Constantinopel; vgl. nos. 7236, n. 5, en 7237.
    3 - De keizerlijke diplomaat Hermann, graaf van Czernin, kreeg op 18 oktober een vernederende ontvangst aan het hof van sultan Ibrahim. Zijn proposities diende hij tien dagen later in: 1) de bevestiging van het op 19 maart 1642 gesloten Turks-keizerlijke verdrag van Szöny; 2) een opdracht aan de Zevenburgse vorst György I Rákóczi om het bondgenootschap met de Zweden, dd. 16 november 1643, te verbreken; 3) de uitwisseling van ambassades (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 684). In maart bereikte de graaf zijn doel. De sleutels van Jeruzalem bleven evenwel in Grieks-orthodoxe handen (Hammer, Histoire de l'empire ottoman X, p. 65-68, en Doc. Boh. VII, p. 186 no. 540).
    4 - De Zweden hadden ingestemd met het Franse voorstel om ten behoeve van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi een bedrag van 100000 rijksdaalders uit de Frans-Zweedse subsidiekas beschikbaar te houden in Constantinopel (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 370, p. 468, p. 583 en p. 651; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 408, p. 432-433 en p. 472, en Hudita, Histoire des relations diplomatiques entre la France et la Transylvanie, p. 107-110). Achteraf bleek dat de dienaren van de Sultan hoge ‘onkosten’ aan de bewaargeving hadden verbonden (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 455, p. 508 en 540).
    5 - De gouverneur van Tunis had in de ruïnes van La Goulette (Tunis) dukaten (sequins) gevonden uit de tijd van de heerschappij van keizer Karel V (Gazette 1645, no. 18, dd. 11 februari 1645).
    6 - De Franse gevolmachtigde Abel Servien was met zijn collega Claude de Mesmes, graaf van Avaux, niet tot overeenstemming gekomen over de titulatuur van de koning van Frankrijk (Sacra Maiestas Christianissima) in hun uitnodigingsbrieven aan de rijksstanden. De ruzie liep zo hoog op dat hij de samenwerking met de graaf verbrak. Zonder diens advies af te wachten nam hij het initiatief tot het schrijven van een persoonlijke uitnodiging aan de Frankforter ‘Deputationstag’ (18 december 1644) (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 341-343).
    7 - De reis van de Frankforter syndicus dr. Zacharias Stenglin naar Munster en Osnabrück (aankomst op 15 februari) (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 191).
    8 - Een Turks leger was de Mur overgestoken en trachtte Stiermarken onder contributie te brengen (Gazette 1644, no. 144, dd. 3 december 1644, en Gazette 1645, no. 9, dd. 21 januari 1645).
    9 - De Mainzer keurvorst-aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt had van het stadsbestuur van Frankfort permissie gekregen om de winter door te brengen in het huis van de Duitse Orde te Sachsenhausen (Urk. u. Act. I, p. 864; Gazette 1644, no. 154, dd. 31 december 1644, en Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645).
    10 - Vgl. no. 7188, n. 7. De kapittelheren volgden de politieke koers van het Franse gezag in Mainz. Zij ontraadden de keurvorst-aartsbisschop de reis naar het hof te Wenen.
    11 - Het advies miste zijn uitwerking niet, want korte tijd later liet keurvorst-aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt in een brief aan zijn gardekapitein Marx Thonhusen doorschemeren dat hij op zoek was naar een logement voor zijn gevolmachtigden ter vredesconferentie (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 485, en Die Französischen Korrespondenzen II, p. 59).
    12 - Johannes Tilmannus Stella de Morimont, heer van Tercy, sinds september 1644 Frans resident in Straatsburg, maakte propaganda voor de Franse uitnodigingen ter vredesconferentie. Het stadsbestuur van Straatsburg steunde zijn missie; zie nos. 7236, 7267 en 7271.
    13 - De keizerlijke factie op de Frankforter ‘Deputationstag’ beschikte over aanwijzingen dat Ferdinand van Beieren, keurvorst-aartsbisschop van Keulen, diplomatieke bescherming bood aan de agenten die in opdracht van hertog Maximiliaan I de weg effenden voor wapenstilstandsonderhandelingen met de Fransen. In maart stuurde de hertog zijn biechtvader Johann Vervaux S.J. naar Parijs (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 271-275).
    14 - De Spaanse ambassadeur Peter (Pierre) von Weyms, president van de Raad van Luxemburg, woordvoerder van de Bourgondische Kreits op de Frankforter ‘Deputationstag’ (BNB XXVII, kol. 274).
    15 - De Zwabisch-Beierse bevelhebber François de Mercy bracht zijn winterkwartieren in de omgeving van Schwäbisch-Hall, Nördlingen en Bad Mergentheim (Mergental) in staat van verdediging.
    16 - Hertog Maximiliaan I van Beieren verlangde van zijn onderdanen een substantiële bijdrage aan de uitrusting van de 5000 Zwabisch-Beiersen die onder bevel van Johan van Werth en Johann von Sporck verbinding moesten zoeken met het leger van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen.
    17 - De lichtingen van de Zwabisch-Beierse bevelhebber Johan van Werth verlieten op 9 januari hun kwartieren in Königheim. Op 19 januari bereikten zij de Boheemse grensstad Domažlice (Taus) (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 149-151).
    18 - Hertog Karel IV van Lotharingen en de keizerlijk-Westfaalse bevelhebber Gottfried Huyn, graaf van Geleen, hadden lange tijd met hun legers aan de Moezel gestaan. In de eerste dagen van het nieuwe jaar verbraken zij de samenwerking: de keizerlijken trokken naar het land van Gulik, en de Lotharingers probeerden weer toegang te krijgen tot hun oude kwartieren in de Zuidelijke Nederlanden en het prins-bisdom Luik (Gazette 1645, nos. 7 en 10, dd. 14 en 21 januari 1645).
    19 - De Luxemburgse gouverneur Johan van Beck droeg zorg voor de bevoorrading van de Lotharingse garnizoenen in het land van Trier.
    20 - De directe aanleiding van het protest van de raadsheren vormde het ‘Arrêt évoquant au Conseil, sur requête des jésuites de Paris, les demandes présentées au Parlement de Paris par Me du Monstier, recteur de l'université de Paris ... pour obtenir la suppression du livre du P. Caussin intitulé Apologie pour les pères de la Compagnie de Jésus à la Royne régente et celui du P. Le Moyne intitulé Manifeste apologétique, tous les deux approuvés par S.M.; et assignant les parties au Conseil pour y procéder’, Parijs, 4 januari 1645; zie no. 6938 (dl. XV), en Arrêts du Conseil du Roi I (Règne de Louis XIV), p. 32 no. 313.
    21 - Koningin Anna van Oostenrijk ontving op 19 januari een delegatie van het Parlement van Parijs in het Palais-Royal. Zij zond de raadsheren heen met de belofte dat kanselier Pierre Séguier in de toekomst beter acht zou slaan op hun klachten ‘sur le fait des évocations’ (Mémoires de Omer Talon I, p. 381-394, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 245-247).
    22 - De regentesse had de verzoeningsgezinde theoloog Théophile Brachet de La Milletière een verbod opgelegd om het woord te voeren op de XXVIIIste nationale synode te Charenton (Actes ecclesiastiques et civils de tous les synodes nationaux, ed. J. Aymon, II, p. 683-687). Op 20 januari 1645 berichtte de Parijse raadsheer Claude Sarrau over het gunstig effect van de voorspraak van Henri II de Bourbon, prins van Condé: ‘Monsieur de La Milletiere par la faveur de Monsieur le Prince de Condé revenu de son voyage de Bourgogne a eu permission d'aller au Synode y faire ses Remonstrances’ (Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 13 en p. 25).
    23 - De Franse protestanten wantrouwden de denkbeelden van hun geloofsgenoot Théophile Brachet de La Milletière over de rechtvaardiging. Een commissie van de nationale synode onderwierp de Remonstrance à MM. de la Faculté de Théologie, assemblez en l'eschole de Sorbonne, sur la nullité de la censure du sieur Chapelas, avec la profession de la foy catholique du sieur de La Milletière, Parijs 1642, aan een strenge censuur. Op 29 januari volgde de uitsluiting van ‘le sieur de La Milletiere’. Twee maanden later trad de teleurgestelde theoloog toe tot de rooms-katholieke kerk (R.J.M. van de Schoor, De irenische theologie van Théophile Brachet de La Milletière (1588-1665), diss. Nijmegen 1991, p. 22-27 en p. 159-166).
    24 - Prins Tommaso Francesco van Savoye was sinds de verlossing van zijn echtgenote Marie de Bourbon, gravin van Soissons, prinses van Carignano, uit Madrileense gevangenschap (zomer 1644), minder geneigd de orders van Parijs te volgen. Men vermoedde dat hij een verzoening nastreefde met paus Innocentius X en de Italiaanse vredesfactie (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 121).
    25 - Christine de France, hertogin-regentesse van Savoye, oudste dochter van koning Hendrik IV en Maria de' Medici, was begaan met het lot van haar jongere zuster Henriëtte Maria, koningin van Engeland (CSP Ven. 1643-1647, p. 175).
    26 - Ferdinando II de' Medici, groothertog van Toscane, had de Franse balling César de Bourbon, hertog van Vendôme, zoon van koning Hendrik IV uit diens verbintenis met Gabrielle d'Estrées, op vorstelijke wijze onthaald; zie no. 7224.
    27 - De edelman ‘Ridosene’ of ‘Bidosene’, mogelijk de graaf van Riccaldone. De inwoners van Piemonte kwamen in opstand tegen het Frans-Savoyaards gezag (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 118-124).
    28 - De burchten van Calizzano en Cárcare ten noorden van Finale Ligure; zie nos. 7117, n. 61, en 7267.
    29 - Jan Kazimierz, halfbroer van koning Wladislas IV van Polen, was op 23 september 1643 in de bedevaartsplaats Loreto toegetreden tot de orde der jezuïeten. In november 1644 dong hij naar het scharlaken, maar op advies van paus Innocentius X nam hij geen overhaaste stappen en stuurde een koerier naar Warschau. De koning verleende zijn medewerking aan de promotie (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 191-193). Op 28 mei 1646 ontving de prins de verheffing tot kardinaal. Hij zag echter af van een priesterwijding. Twee jaar later deed de kardinaal-diaken afstand van zijn kerkelijke waardigheden en besteeg als koning Jan II de Poolse troon (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 29).
    30 - Gaspard (1620-1649), markies van Andelot, zoon van maarschalk Gaspard III de Coligny (1584-1646), hertog van Châtillon, had zich in 1643 tot het katholicisme bekeerd (no. 6237 (dl. XIV)). Zijn huwelijksplannen vielen zo slecht in de smaak van de vader dat deze zich genoodzaakt voelde om het Parlement van Parijs in te schakelen (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 24-27 en p. 35).
    31 - Ondanks de dreigementen aan Elisabeth-Angélique de Vienne, sinds 1627 weduwe van François de Montmorency-Bout(t)eville, verloor de maarschalk de strijd: zijn zoon kreeg de helpende hand van de hertog van Enghien en schaakte zijn geliefde Isabelle-Angélique de Montmorency-Bouteville (Mémoires de madame de Motteville II, p. 128-135, en DBF VIII, kol. 802-804 en kol. 810-811).
    32 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville, ontving de bevestiging van het brevet dat koning Lodewijk XIII († 14 mei 1643) hem in april 1643 had verleend (no. 6207 (dl. XIV)). De ‘ministre d'Estat’ wilde met deze titel meer glans geven aan zijn missie als ‘Plenipotentiaire de France’ naar de vredesconferentie te Munster; vgl. Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 248.
    33 - Landgraaf Georg II van Hessen-Darmstadt was niet ingegaan op de eisen van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne (no. 7253, n. 30). Zijn stilzwijgen bood de Fransen een excuus om de Rijn over te steken en voorbereidingen te treffen voor een aanslag op Rüdesheim of Rüsselsheim (Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645).
    34 - De Zwabisch-Beiersen overvielen op schootsafstand van de vesting Philippsburg de Franse steunpunten Grombach (Ober- en Untergrombach) en Bruchsal.
    35 - Charles Du Bois, baron van Avaugour, Frans gezant te Polen en thans militair attaché in het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson, had in Parijs de papieren in orde laten maken voor de halfjaarlijkse Franse subsidie aan de Zweden (nos. 7236 en 7254, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 457). Hij keerde terug met geschenken voor Torstenssons echtgenote Beata De la Gardie (1612-1680) (BLS XVII, p. 264; SBL V, p. 687, en Gazette 1645, no. 15, dd. 4 februari 1645).
    36 - Leopold Wilhelm (1614-1662), tweede zoon van keizer Ferdinand II, aartshertog van Oostenrijk, bisschop van Straatsburg, Passau, Halberstadt, Maagdenburg (1629-1635) en Olomouc (sinds 1637), ‘generalissimus’ van het keizerlijke leger (ADB XVIII, p. 402-404; NDB XIV, p. 296-298).
    37 - De aanslag op Tanger. Uit Lissabon kwam het bericht ‘que les Mores voisins, au nombre de douze mille Chevaux et dix-sept mille fantassins, ayans attaqué la forteresse de ladite ville, ont esté repoussez avec perte de soixante des leurs, et d'onze seulement du costé des Portugais’ (Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645).
    38 - Een lichting van 2000 Ieren wachtte in Bretagne op orders van het Franse opperbevel (CSP Ven. 1643-1647, p. 175).
    39 - De Picardische bevelhebber Jean, graaf van Gassion, maakte jacht op de Spaanse wachtposten langs de toegangswegen naar de koninklijke vesting Watten aan de Aa (nos. 7267 en 7268; Correspondance d'Estrades I, p. 225, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 35).
    40 - De omsingeling van het Lotharingse bolwerk La Motte duurde voort. In het voorjaar van 1645 werd het belegeringsplan van de Franse onderbevelhebbers Pierre de Magalotti en Nicolas de Nettancourt d'Haussonville, graaf van Vaubecourt, ten uitvoer gebracht (Lettres Mazarin II, p. 93 en p. 156).
    41 - Supra, n. 33. De Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645, sprak over ‘le chasteau de Rudelsheim’.
    42 - Supra, n. 16 en 17. De tweeduizend Zwabisch-Beiersen die over Cham naar Bohemen trokken, maakten deel uit van een leger van 5000 manschappen (Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645).
    43 - De Spaanse garnizoenssoldaten van Rosas zouden in opstand zijn gekomen (Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645). Hun bevelhebber don Diego Caballero bedwong de muiterij.
    44 - De Londense correspondent van de Gazette bracht het bericht dat de terechtstelling van William Laud, aartsbisschop van Canterbury, op 20 januari zou plaatsvinden (Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 323-326).
    45 - Koning Karel I verleende zijn steun aan het aanvalsplan van sir Richard Grenville (1600-1658) op de havenstad Plymouth (DNB XXIII, p. 124-127, en CSP Ven. 1643-1647, p. 173).
    46 - De koninklijken van James Graham, markies van Montrose, hadden in de Schotse Hooglanden nog maar weinig te duchten van het leger van de ‘solemn league and covenant’ onder bevel van Archibald Campbell, graaf van Argyll (CSP Ven. 1643-1647, p. 170-171).
    47 - Het Parlement had het vooral gemunt op schepen die ten behoeve van de koninklijke legers de Ierse Zee overstaken; vgl. CSP Ven. 1643-1647, p. 174.
    48 - De voorbereiding van de conferentie te Uxbridge (ten westen van Londen) was in volle gang. Het was de bedoeling dat 16 commissarissen van beide partijen - koning en Parlement - in een tijdsbestek van 20 dagen onderhandelingen aanknoopten over de voornaamste artikelen van ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace’ (Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645; CSP Ven. 1643-1647, p. 172-173, en Briefw. C. Huygens IV, p. 119).
    49 - De delegatie die het Parlement naar Uxbridge wilde sturen, was als volgt samengesteld: 8 ‘commons’, 4 ‘lords’ en 4 Schotse ‘commissioners’ (Gazette 1645, no. 16, dd. 4 februari 1645).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]