eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7267. 1645 januari 21. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Ick verlang te weten wat dat is van den brief die de coninginne van Swede werdt gezegt geschreven te hebben2 aen 't parlement van Engelant,3 'twelck door de articulen van vrede gedruckt tot Londen4 ende door het instellen van de commissarissen die macht zullen hebben oock als het parlement zal scheiden,5 toont niet te willen afgaen van de autoriteit daer zij haer nu in vinden. Wij verstaen vandaer dat Abington6 ende Tautonleane7 ende Somersetshire renfort van het parlement hebben ontfangen ende dat Farfax de stadt van Pontfract

    374

    heeft becomen.8 Dat oock de personen zijn gevangen die 't casteel van Douvre9 aen den coning hebben willen leveren ende dat het fort bij Oxford10 bij de parlamentarissen is geattaqueert geweest, doch tevergeefsch. Dat gedeputeerden uit Engelant zijn gezonden nae Schotlant11 ende geldt nae de Schotten die in Ierlant zijn.12

    Den grave van Harcourt is vooralsnoch niet vertrocken.13 Vanhier is ordre gegeven om eenige lichting14 te doen bij Straesburg ende in die quartieren, die langzaem voortgaet. Den Franschen resident Stella heeft te Straesburg zeer breed vertoont hoe dat Vrancrijck uit dit zwaere oorlogh geene andere recompense en zoect als de herstelling van de Duitsche vrijheit.15 Meent hetzelve discours te gaen houden te Francfort ende in andere steden daer hij zal meenen vrij te mogen comen. De vergadering van Francfort duirt noch16 niettegenstaende dat de gezanten van verscheide princen ende stenden zijn vertrocken nae Munster ende Osnabrug. Aen de voorzeide Francfortsche vergadering was een brief gecomen van d'heer Servien,17 maer gezonden nae 's keizers hoff om daer eerst gelezen te werden.18 Langers den Donauw is overal groote schrick vanwegen de progressen van

    375

    Swede.19 Den marescal de Turaine was wedergecomen te Mentz20 ende belet het loopen van die van Philipsburg om de omleggende landen te beter tot onderhout van het leger te conserveren. La Motte in Lorraine21 is zoo naeuw niet [ge]blocqueert, off men gaet daer in ende uit. Den marquis de Mouy is hier om voorslagen te doen vanwegen hertogh Carel;22 heeft de coninginne niet gezien, maer heeft gesproocken met den cardinael. Den hertogh van Beieren doet hier oock voorslagen doen,23 ende niet minder aen den keiser, eischende veertich millioenen voor de costen aen 't oorlogh gedaen ende de landen aen de Ens die hij voordezen heeft bezeten,24 vresende de Hooge Pals25 niet te zullen houden.

    De paerden van den prins van Orangië zijn hier zeer wellecom geweest ende noch meer de belofte van haest in 't velt te comen.26 Duizent Portugesen zijn geslagen bij Talavera.27 De Fransoisen werden gezegt een casteel te hebben gebrandt om den vijant de wegh nae Centio te beletten,28 ende daer werdt bijgevoucht dat de Spaignaerden Bremo

    376

    willen raseren29 opdat het bij de Fransoisen niet en werdt becomen. Den marquys de Saint-Chaumont,30 ziende wat La Motte d'Odincourt is wedervaeren,31 heeft geen lust in Vrancrijck te comen; excuseert zich op het flerecijn ende den paus stijft zijne excuse. Die van Bapaume, zijnde nae d'heer Gassion getrocken, zijn onderwege geslagen.32 Sint Omer werdt gesterckt van garnisoen, oock eenige omliggende Spaensche steden.

    Den landgraef Frederick33 schijnt wel dat niet haest los zal comen door de oppositie van den landgrave van Darmstad,34 die zijne pretenties op Marburg ende zijn courage en de Swedische alliantie vreest. Mercy heeft het minste deel van zijn volck gezonden nae Haezfeld;35 is met den meesten troep bij Hailbrun ende verhoopen de Beierschen zeer haest veertienduizent man in 't veld te hebben boven het volck dat zij hebben geleent ofte noch leenen zullen aen den keizer. De Turcken werden oock gezegt haere Hongersche garnisoenen zeer te verstercken.36 Wij hooren oock dat Venetië onder de handt den keiser

    377

    zeer favorizeert.37 Van de stenden van Oostenrijck heeft den keizer weinigh bijzet gevonden,38 te weten, nae men hier zegt, tweehondertvijftichduizent florenen, zeshondert paerden, vierduizent mudden coren.

    Veele discoursen vallen hier over de lichtingen van den churfurst van Brandenburg39 ende men begint weder te geloven dat de hertoginne van Orleans zwanger is, hoewel men voordeze daerin is bedrogen geweest.40 In Clein Bretagne zijn de staten vergadert om gelt te vinden.41 Behalven het huwelijck van de dochter van den hertogh van Orleans42 ofte de princesse van Inspruck voor den coning van Spaignie werden oock voorgeslagen de dochters van Mantua, Modena ende Florence.43

    Wij hooren dat oock Knaresbroug in 't landt van Jorck is becomen bij de parlamentarissen44 ende dat in Italië de Mont de Soma begint het vier verre te werpen.45

    Den 21 Januari 1645.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 21 Januari 1645 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40g. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Hugh Mouat, Schots resident in Stockholm, ontving in maart 1644 brieven van koningin Christina van Zweden waarin zij hem machtigde om de Parlementen van Schotland en Engeland een alliantie ‘contra quoscunque’ aan te bieden (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 441, p. 464-465, en Hist. de l'adm. des affaires étrangères de Suède, p. 85-86 en p. 160). In de tweede helft van december verscheen hij in het gezelschap van de secretaris van Alexander Leslie, graaf van Leven, bevelhebber van het Schotse expeditieleger, in Londen (CSP Ven. 1643-1647, p. 165-167, en Briefw. C. Huygens IV, p. 105).
    3 - Het ‘Committee of Both Kingdoms’ stelde de afgezant van koningin Christina op 6/16 januari in de gelegenheid om zijn voorstel - een alliantie tegen alle vijanden van de ‘solemn league and covenant’ (Frankrijk, Spanje en Denemarken) - toe te lichten (CSP Dom. 1644-1645, p. 229, p. 231, p. 244 en p. 252, en CSP Ven. 1643-1647, p. 167-171 en p. 174).
    4 - Het Parlement had toestemming verleend tot publicatie van ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace’ (Catalogue of the pamphlets, books, newspapers ... collected by George Thomason I, p. 349). De Gazette 1645, nos. 11 en 14, dd. 27 januari en 3 februari 1645, voorzag haar lezers van een actuele vertaling: ‘Propositions de paix envoyées au Roy de la Grand'Bretagne par son Parlement de Londres’.
    5 - De instelling van ‘commissioners for the preservation of the public peace’ (art. XVII van ‘The humble desires and propositions’).
    6 - De soldaten van generaal-majoor (‘sergeant-major’) Richard Browne stonden in de tweede week van januari op hun post toen de koninklijken onder bevel van prins Rupert (Robert) van de Palts hun hoofdkwartier te Abingdon stormenderhand probeerden te veroveren (CSP Dom. 1644-1645, p. 245-247).
    7 - ‘Tautonleane’, lezing onzeker; mogelijk Taunton in Somerset (no. 7174). De koninklijken moesten in de ‘Vale of Taunton Deane’ terrein prijsgeven aan de versterkingen die het Parlement naar het zuidwesten had gestuurd (Briefw. C. Huygens IV, p. 119, en CSP Dom. 1644-1645, p. 164, p. 204 en p. 239).
    8 - De Gazette 1645, no. 10, dd. 21 januari 1645, bracht het bericht van ‘la prise ... de la ville de Pomfract, par le Chevalier Fairfax’. De Londense nieuwsagent juichte te vroeg: Ferdinando Fairfax, de parlementsgezinde gouverneur van York, had het verzet van het koninklijke garnizoen van Pontefract geenszins gebroken (CSP Dom. 1645-1647, p. 274, p. 329 en p. 338-339).
    9 - Het ‘verraad’ te Dover. Het Parlement verspreidde het gerucht dat een regiment Franse infanteristen in Calais voorbereidingen trof voor een aanslag op het kasteel (CSP Ven. 1643-1647, p. 169).
    10 - Vermoedelijk wordt hier gedoeld op schermutselingen bij Besselsleigh (ten noordwesten van Abingdon) (CSP Dom. 1644-1645, p. 204-205).
    11 - De ‘commissioners’ sir Archibald Johnston en Robert Barclay brachten in het Schotse Parlement te Edinburgh verslag uit van hun onderhandelingen met de ‘lords’ en ‘commons’ over de betaling van de achterstallige subsidies aan het expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven (CSP Dom. 1644-1645, p. 175, p. 182, p. 192 en p. 229-230, en CSP Ven. 1643-1647, p. 170).
    12 - Het Schotse leger in Ierland ontving een tegemoetkoming van 10000 ponden. Het geld was al onderweg naar Carrickfergus (CSP Dom. 1644-1645, p. 230, en Gazette 1645, no. 10, dd. 21 januari 1645).
    13 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, stond voor de taak om in Catalonië het aanzien van de Franse kroon te herstellen. Zijn instructie werd op 18/28 januari 1645 vastgesteld. Twee weken later begaf hij zich op weg naar Barcelona.
    14 - De Franse staatssecretaris voor buitenlandse zaken had Grotius gewezen op de problemen die zijn troepenwervers ondervonden bij het aantrekken van verse manschappen voor het leger van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne; zie no. 7254.
    15 - Zie no. 7236, n. 32, en no. 7263. Johannes Tilmannus Stella de Morimont, heer van Tercy, sinds september 1644 Frans resident in Straatsburg, maakte propaganda voor de Franse uitnodigingen ter vredesconferentie. Het stadsbestuur van Straatsburg steunde zijn missie (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 469, p. 488 en p. 753).
    16 - De protestantse leden van de ‘Fürstenrat’ op de Frankforter ‘Deputationstag’ waren de vergadering ontvlucht. Slechts enkele getrouwen namen nog deel aan het beraad over rijksaangelegenheden (Urk. u. Act. I, p. 864, en R. von Kietzell, ‘Der Frankfurter Deputationstag von 1642-1645’, in Nassauische Annalen 83(1972), p. 117-119).
    17 - De Franse gevolmachtigde Abel Servien had op 18 december 1644 de Frankforter ‘Deputationstag’ bedacht met een persoonlijke uitnodiging ter vredesconferentie (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 737-738, p. 745-746, p. 806-807 en p. 828, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 341-343).
    18 - De keizerlijke gevolmachtigden Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, en dr. Isaac Volmar informeerden de keizer en zijn commissarissen op de ‘Deputationstag’, in brieven van 13 januari 1645, over de Franse bedrieglijkheden (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 144-149, en Diarium Volmar I, p. 256).
    19 - ‘Lange(r)s’ (langs). Het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson stond in Meissen en Thüringen paraat voor een inval in Bohemen (Gazette 1645, no. 9, dd. 21 januari 1645).
    20 - Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, zag af van een bezoek aan Parijs. Na zijn succesvolle optreden tegen het keizerlijk-Spaanse garnizoen van Bad Kreuznach besloot hij strakker toezicht te houden op de Franse garnizoenen in Philippsburg, Spiers, Worms, Mainz en Bingen (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 39-40, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 400).
    21 - De omsingeling van het Lotharingse bolwerk La Motte (dep. Haute-Marne, ten zuiden van Neufchâteau). In het voorjaar van 1645 werd het belegeringsplan van de Franse onderbevelhebbers Pierre de Magalotti en Nicolas de Nettancourt d'Haussonville, graaf van Vaubecourt, ten uitvoer gebracht (Lettres Mazarin II, p. 93 en p. 156, en ‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 272).
    22 - Hertog Karel IV van Lotharingen had al eerder gebruik gemaakt van de diensten van Henri de Lorraine († 1672), markies van Moy (Mouy); zie no. 6575 (dl. XIV), en Tallemant des Réaux II, p. 1221.
    23 - Hertog Maximiliaan I van Beieren verkende de mogelijkheden voor Frans-Beierse wapenstilstandsonderhandelingen (Doc. Boh. VII, p. 139 no. 405, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 81-83). Nadat zijn raadsheer dr. Johann Mändl was teruggekeerd van een vergeefse tocht naar het keizerlijke hof te Linz, stond zijn besluit vast: in het vroege voorjaar van 1645 verscheen zijn biechtvader Johann Vervaux S.J. in Parijs (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 271-275, en Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 83, p. 107-108 en p. 269).
    24 - Zie no. 7174. Het betreft hier het reeds in de dertiende eeuw omstreden gebied ‘das Land ob der Enns’ (ten zuidoosten van Linz). De keizer had dit land in het jaar 1620 in pand gegeven aan de hertog van Beieren, maar hij trok deze concessie in 1628 weer in; zie M. Spindler en D. Albrecht in Handbuch der bayerischen Geschichte II, p. 40, p. 90 en p. 380-383, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 218.
    25 - Eerder, in 1641-1642, had de hertog van Beieren zijn instemming verleend aan de restitutie van de Opperpalts, op voorwaarde dat de koning van Engeland of het huis van de Palts hem een schadeloosstelling verleende van 13 miljoen Rijnse guldens. De keurvorstelijke familie kon dit bedrag echter niet bijeenbrengen (K. Hauck, Karl Ludwig, Kurfürst von der Pfalz, p. 64-70, en CSP Ven. 1642-1643, p. 74-76).
    26 - De voorbereiding van de campagnes van de Franse en Staatse legers in Vlaanderen. Frederik Hendrik haalde ter ere van de samenwerking de beste paarden van stal; vgl. de Gazette 1645, no. 16, dd. 4 februari 1645: ‘Le premier de ce mois, le sieur Deschamps Escuyer du Prince d'Orenge présenta à la Reine une fort belle galéche couverte dedans et dehors de broderie d'or, et attelée de sept cavales barbes, et un autre attelage de huit grands chevaux gris: qui agreérent fort à Sa Majesté’.
    27 - De strijd van de Portugezen tegen het leger van Carlo Andrea Caracciolo, markies van Torrecuso, militair gouverneur van Badajoz. Spaanse ruiters voorkwamen een aanslag op Talavera la Real (ten oosten van Badajoz) (Gazette 1645, no. 13, dd. 28 januari 1645).
    28 - Een burcht - mogelijk de burcht Cárcare - op de weg van Céngio naar de Spaanse garnizoensstad Finale Ligure; vgl. no. 7281.
    29 - Antonio Sancho Dávila, markies van Velada, Spaans gouverneur van Milaan, hield rekening met de terugkeer van het Frans-Savoyaardse leger van prins Tommaso Francesco van Savoye naar het fort van Breme in de Lomellina; vgl. Claretta, Storia della Reggenza II, p. 106 en p. 150-151.
    30 - De Franse ambassadeur Melchior Mitte de Chevrière-Miolans, markies van Saint-Chamond (Chaumond), was uit Rome teruggeroepen ‘avec injure’. Zijn terugreis liep door een aanval van jicht (‘flerecijn’) beduidende vertraging op; zie de Gazette 1645, no. 10, dd. 21 januari 1645: ‘De Rome, le 26 Décembre 1644: ... le sieur de Saint Chamond, Ambassadeur du Roy Tres-Chrestien est encor à Frescati [Frascati], d'où il attend le temps propre pour s'en retourner en France’.
    31 - De Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, had de Catalaanse hoofdstad op 7 december verlaten. Drie weken later werd hij in Lyon aangehouden en op last van de koning in de kerkers van het fort Pierre-Encise geworpen (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 268-269, en Gazette 1645, no. 4, dd. 7 januari 1645).
    32 - Wachtposten van de Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini beletten Franse konvooien de doortocht naar het hoofdkwartier van de Picardische bevelhebber Jean, graaf van Gassion. In de eerste week van januari hadden zij ten noordoosten van Bapaume het vendel van ‘le sieur de Lavergne’ in een hinderlaag gelokt (Gazette 1645, no. 10, dd. 21 januari 1645).
    33 - Landgraaf Friedrich van Hessen-Eschwege, kolonel in Zweedse dienst, had begin oktober gevolg gegeven aan een oproep van veldmaarschalk Lennart Torstensson om zich naar het Zweedse hoofdkwartier te Bernburg aan de Saale te begeven. Op de laatste dag van zijn mars (15 oktober) stootte hij in de buurt van Delitzsch (ten oosten van Halle) op een keizerlijke eenheid. De overmacht was te groot; hij moest de aftocht blazen en redding zoeken in de stad (Gazette 1644, no. 134, dd. 5 november 1644). Later kwam het bericht dat de landgraaf bij Zeitz gevangen was genomen door het Saksische garnizoen van Zwickau (Gazette 1645, nos. 10 en 12, dd. 21 en 28 januari 1645).
    34 - De landgraaf van Hessen-Eschwege was betrokken in het conflict van het huis Hessen-Kassel met landgraaf Georg II van Hessen-Darmstadt over de nalatenschap van landgraaf Ludwig van Hessen-Marburg. Sinds zijn verloving met Eleonora Catharina, dochter van paltsgraaf Johann Casimir van Zweibrücken, kon hij rekenen op de volle aandacht van de Zweedse autoriteiten voor zijn problemen (nos. 6395, 6452, 6529 en 6610 (dl. XIV) en nos. 6633, 6702 en 6887 (dl. XV)).
    35 - De Zwabisch-Beierse bevelhebber François de Mercy duldde geen verzwakking van zijn winterkwartieren in de omgeving van Schwäbisch-Hall, Nördlingen en Bad Mergentheim (Mergental). Alleen de soldaten die onder de bevelen stonden van zijn cavaleristen Johan van Werth en Johann von Sporck mochten in Bohemen verbinding zoeken met het leger van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 151).
    36 - Een Turks leger trachtte Stiermarken onder contributie te brengen. Het keizerlijke garnizoen van Györ (Raab) had reeds groot alarm geslagen (Gazette 1645, no. 9, dd. 21 januari 1645).
    37 - De Italiaanse vorsten (Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena) hadden de keizerlijke ambassadeur in Rome voorgehouden dat zij bereid waren een lichting van 10000 soldaten te leveren aan de strijd van de keizer tegen de Zevenburgse vorst György I Rákóczi en de Turken; zie no. 7253.
    38 - De afgevaardigden van de Oostenrijkse standen waren op 6 januari 1645 in Wenen bijeengekomen voor beraad over hun bijdragen aan het onderhoud van de keizerlijke legers (Gazette 1645, nos. 9 en 12, dd. 21 en 28 januari 1645).
    39 - Friedrich Wilhelm (1620-1688), keurvorst van Brandenburg, voorzag een geschil met koning Wladislas IV van Polen over zijn huwelijksaanzoek aan koningin Christina van Zweden (Urk. u. Act. I, p. 151-152 en p. 866).
    40 - In de zomer van 1643 ging het gerucht dat Margaretha van Lotharingen, echtgenote van Gaston van Orléans (‘Monsieur’), in blijde verwachting was (nos. 6313, 6345, 6405, 6560 en 6590 (dl. XIV)). Haar eersteling, prinses Marguerite-Louise, werd op 28 juli 1645 geboren.
    41 - Maarschalk Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, had de Staten van Bretagne bijeengeroepen; zie no. 7200.
    42 - Koning Philips IV van Spanje had het overlijden van zijn echtgenote Isabella (Elisabeth) de Bourbon († 6 oktober 1644) nog nauwelijks verwerkt of men dichtte hem al nieuwe huwelijksplannen toe. Zo zou hij een geheim agent naar Parijs hebben gezonden om de hand te vragen van Anne-Marie-Louise (‘la Grande Mademoiselle’), hertogin van Montpensier, dochter van Gaston van Orléans uit diens huwelijk met Marie de Bourbon; vgl. no. 7197, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 14 en p. 78-79.
    43 - De lijst van gegadigden werd steeds langer: aartshertogin Claudia de' Medici, regentesse van Innsbrück (no. 7236), Maria (Louise-Marie) en Anna van Gonzaga, dochters van Karel I, hertog van Mantua (no. 6991 (dl. XV)), en voorts een dochter van Alfonso III d'Este (1591-1644), hertog van Modena (DBI II, p. 341-342), en mogelijk ook Anna (ca. 1616-1676), dochter van de in 1621 overleden groothertog Cosimo II de' Medici (EI XXII, p. 695-696).
    44 - Het koninklijke garnizoen van Knaresborough (stad en burcht op de weg van Harrogate naar York) had de strijd met het leger van Ferdinando Fairfax (supra, n. 8) opgegeven.
    45 - Er kwam weer vuur uit de krater van de ‘Monte Somma’ (Vesuvius) (Gazette 1645, no. 10, dd. 21 januari 1645).