Als Jan de Waart2 aan zijne Vorstelyke genade3 wierd gepresenteert, zeide zyn Vorstelyke genade: Ziet hoe onvoorziens komt men by malkander, waar op Jan de Waart zeide: 't Is 't geluk en ongeluks schuld; doch ik weet niet wel, hoe ik het zal verantwoorden. De Hartog repliceerde: daar laat ik u voor zorgen.
Aan tafel heeft de Hartog Savelly4 boven Jan de Waart gestelt, hoewel Jan de Waart hoger commandement had gehadt. Deze wat rouwe bejegening aan Jan de Waart is toegekomen, door dien hy gewent was van den Hartog van Wymar oneerbiedig te spreken. Over tafel hebben Savelly en Jan de Waart malkander in hunne redenen den schult toegeschoten tot vermaak van den overwinnaar.