Ik denk altemet of ik behoor myne papieren te overzien, en de Historie van Nederlandt2 na 't jaar MDCX te vervolgen. Maar vinde, dat my veel papieren ontbreken, die daar toe nodig zouden zyn, inzonderheit van MDCX tot MDCXIV en weder van MDCXVIII tot nu toe. Ik zie ook wel, dat de dank, die ik daar mede behalen zoude, niet groot zoude zyn, en dat myn arbeid tot de verbreiding van de eer van Zweden3 beter zal worden erkent. Ik zal evenwel gaarn UE. bedenkingen op alles verstaan.
De Koning alhier4 weet alle zyn geluk de Lieve Vrouwe dank, aan dewelke hy in Nostre Dame een altaar doet maken van vier hondert duizent gulden.