eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4029. 1639 maart 21. Van N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    De eere van de victorie ter zee is bij desen staet, het profijt bij de Spaense gebleven die, daer onse ontramponeerde scepen weder op de cust hebben connen worden gebracht, voorleden vrijdag acht dagen met achtien scepen het geëmbarqueerde volck wt Dunckercken naer Passage hebben gebracht, daervan de croone van Vranckerijck directelijck, wij indirectelijck den ondienst sullen gevoelen. Eenyge sijn van opinie deselve scepen met gelt ende volck met de eersten wederom herrewaerts commen, andere dat de oorloochscepen sullen werden gebruyckt om de Westindische vloten in behouden haven te helpen.

    Wat het Spaense secours in Brasiliën heeft verricht, hebben wij noch geen tijdynge. In Portugael equipeert men om nieuwe versterckynge derrewaerts te

    188

    senden ende hier sijn de bewinthebbers wt alle cameren in goet getal bijeen om met verdubbelynge van de helft van het capitael ende een notabel subsidie van den staet de compangie nieuw vigeur te geven, daertoe goede inclinatie ende apparentie is. Artisosky2 hout men, dat als generael over de artillerie met een troupe van twee duysent mannen daer is gearriveert.

    Van eenych volck, dat wt Brabant soude gaen naer Engelant vernemen wij niet, hoewel men het oock daervoor hout, dat niet te hopen is, als extremitijt, daer men nochtans meent den conynck3 sijn autoriteyt tegens de Scotten met groot gevaer door sal soucken te restitueren.

    De roine-mère4 heeft van de besoignes van den heer Knuyt5 seer cleyn contentement ende schijnt Vranckrijck, wt wat insicht weet ick niet, nu sachter tegens dien heer gaet, die peryckel liep, indien verder met vigeur ware gepousseert, van te renverseren, hoewel groot maintien vint bij mevrouw de princesse6.

    Dat de saecken van den heer d'Estampes7 sullen werden herstelt, geeft men ons impressiën door het credyt van den biscop van Chartres8, die geseyt wert op vastenavont ende in de vasten de eere van mijnheer den cardinael9 heeft ontfangen van sijne Eminentie te mogen tratteren ende sal het weynych contentement, dat men over de handelynge met mevrouw de lantgravinne10 soude mogen hebben genomen, seer versachten, indien, gelijck men wil geloven, hare Altesse wederom in wapenen comt, waertoe de opiniaterheyt van den keyser11 int stuck van religie, de victorie van de generael Bannier12 tegens Salitz13 ende de goede forces van den hertoch van Weymaren14 veel souden connen contribueren, gelijck aen d'andere sijde de keyser spraecksamer werden sal wt vreese van den Grooten Heer15, dewelcke den 24 December voorleden Bagadet16 met gewelt hebbende verovert nieuwe desseins tegens het Roomse Rijck sal connen formeren.

    In de particuliere handelynge tusschen den keyser ende de croone van Sweden schijnt den conynck van Denemarcken17 voort te willen gaen nietiegenstaende de aenmanyngen van Vranckerijck ende Sweden, willende soo veel tijts niet verliesen als nodych is tot het obtineren van een pasport van desen staet.

    Int lant van Cleeff houden de keyserse noch huys, ruineren seer de ingesetene, doch hout men seecker sij daer niet meenen te blijven, hebbende de plaetsen alleen met palissaden tegens een overval versien.

    189

    Het schrift van Amsterdam18 loop[t] op de iustificatie van de proceduyren solverende de exempelen, die van Middelburg ende Utrecht werden geallegeert, dat de besendyng aen de Staten van Zeelant om Middelburg te induceren was gedaen, Amsterdam naer Utrecht op het versouck van de provintie met goetvinden van Hollant in iaer x19 is gegaen om tot derselver intercessie bij den iegenwoordygen prins, die daer alsdoen voor lach, te spreecken. Het schrift sal ick sien dat uEd. selver crijgen mach, voorts sorgen dat uEd. saecken bij Rotterdam20 werden bevoordert, die ick dese weecke met mijne brieven nieuwe aenmanynge hebbe gedaen ende exc(use)re het uytstel op de absentie van drie van de hare, ende sal ick oock geven tot antwoerde van mijn voergaenden uEd. nader intentie .......... verricht sijn naer soo veel moyte voor ondanck.

    Aeliano21 sal ick uEd. redenen bekent maecken, die ick alsoo van dage niet hier ....................... hebbe connen spreecken, maer hebben sijne propoosten naer uEd. lesten gehouden mij geen seeckerheyt van subsidie hier conne(n geven) ende bij Aristoteles22 is noch niet toegestaen dat de ses maenden teffens ende promptelijck souden werden betaelt. (Indien) aldaer middel is om eer te werden geholpen, ofte int geheel ofte ten deele, soude van den wissel spreecken ende oock van [hetgene] uEd. n(och) soude competeren als daer goet is.

    Valerius23 transporteert hem met de woonstede in Felix'24 stat.

    Die van Emden n ... aen off door hulp van den staet onlast te werden van de lantgravinnen volckx inquartierynge ende siende niet werden geholpen, schijnt ......... wel ......... te slaen eenyge meenen op de ligue die den conynck van Denemarcken voordert.

    Desen 21 Martii 1639.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer de Groot, raet ende ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den alderchristelijckste Conynck.

    In dorso schreef Grotius: 21 Maert 1639 N. Reigersberg.

    En boven aan de brief: Rec. 29 Martij.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., K72k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 525. Antw. op no. 4014; beantw. d. no. 4049.
    2 - Christoffel van Artischau Arciszewsky.
    3 - Karel I van Engeland.
    4 - Maria de Medici.
    5 - Johan de Knuyt.
    6 - Amalia van Solms.
    7 - Jean d'Estampes, markies van Valençay.
    8 - Léonor d'Estampes de Valençay, bisschop van Chartres.
    9 - Richelieu.
    10 - Amalie Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    11 - Ferdinand III.
    12 - De Zweedse veldmaarschalk Johan Gustavsson Banér.
    13 - Hans Wolf von Salis; zie no. 4019, p. 171 n. 9.
    14 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    15 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    16 - Zie no. 4026, p. 180 n. 12.
    17 - Christiaan IV.
    18 - Zie Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh, II (f.o ed.), p. 593 vv.
    19 - Ibid., II, p. 601.
    20 - Het betreft hier de pogingen namens Grotius ondernomen om zijn achterstallig salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    21 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    22 - Codenaam voor Holland.
    23 - Schuilnaam voor Ludwig Camerarius.
    24 - Pseudoniem van Grotius.