Mijnheer,
Hier geeft men ballen ende ballets alwaer de Sweden, als oock den hertogh van Wimar2 met groote eere sijn gerepresenteert.
Wij hebben hier wederom monsieur de Germain3, een edelman van de coninginne van Engelant4, dewelcke solliciteert, doch, soo ich meene, tevergeefsch, de comste van de coninginne-moeder5 in Vrancrijck ofte haer onderstant in Engellant, want de coninginne van Engellant laet de gedachten van haer overcomste vaeren siende, dat deselve hier niet heel aengenaem en soude sijn.
Den marquys van Jagrendorff6 werdt hier bij den coninc7 wel onderhouden; gaet besoecken sijne cranke moeder8 te Basel ende voorts den hertogh van Wimar.
In 't graefschap van Bourgogne connen de Fransoisen, soo sij op haer stuck letten, dit jaer groot voordeel te doen, alsoo den vijant het velt heeft verlaeten ende de steden Dolen, Grai, Bezanson groote duirte lijden copende 't pont broods voor vijf stuivers ende dat noch in groot gebreck van gelt.
Den hertogh van Wimar is te Brisac ende monsieur De l'Isle9 comt onverrichter saecke wederom. Alleen is te vresen, dat de Fransoisen niet wel tevrede sijnde de beurs voor den hertogh souden mogen sluiten. Doch de groote toerusting van den vijant hopen wij sal alle cleine onlusten doen vergeten.
Zürich sterckt sich. 't Gelt, dat Vranckrijck aen de Switsers schuldigh was, is aen den ambassadeur Melian10 gesonden, soodat men meent de Fransche lichtingen nu sullen voortgaen, hoewel den Spaensche ambassadeur don Diego de Sarmiento11 alle quaede impressie tegen de Fransoisen soect te geven.
Leganes12 solliciteert in Spaigniën om meerder volck hoorende dat den
165
coning veele trouppes sent nae Italie ende de hertoginne van Savoie13 oock lichtinge doet omtrent Genève. Off denselve Leganes sijne belofte sal houden van binnen een corten tijd, die nu alledagh comt te exspireren (?), de Valteline te restitueren aen de Grisons, sal men sien. De Valtelinoiten schricken daer seer voor sijnde den haet soo groot, dat sij oock eenige Grisons hebben omgebracht.Den keiser14 doet groote lichtinge in sijn eigens lant ende maeckt een grooten magasijn van vivres ende crijgsgereedschap bij Constanse.
Men blijft arbeidende om de lac de Genève tot de lac d'Iverdun navigabel te maecken.
Wij sullen hier al doen wat wij connen voor mijn heer den hertogh van Wimar.
Ick com tot uwe Ed. aengenaemen brief van den 28 februarii15.
Van Schotlant verwacht ick niet goeds sijnde des conincs16 autoriteit soo gequetst, dat deselve sonder macht niet en is te rechten. Off nu de Engelschen daer toe willigh sullen sijn - van de Ieren twijffele ick niet -, moet men sien.
Ick wensche Valerius17 alle goeds. Hij heeft een harde tegenstrevelaer18.
De brieven, daar uE. van vermelt van een van Sophi19 houd ick een uitsteecksel te sijn van eenige luiden, die selve wel in alle saecken nae haere pijpen souden willen doen dansen. Grotius20 meent niet, dat de cancelier21 hem moede is nochte oock, dat de eer van Sweden22 soude toelaeten hem van Vranckrijck23 te trecken sonder eenen goed employ op andere plaetse. Maer soo men dat soude willen doen, weet hij wel raed met sichselve sonder Sweden24 lastigh te vallen met onnutte tytels ende gagie. Engelant25 ofte Brabant26 sijn geen quade quartieren, opdat ick van andere niet en spreecke.
Wij sullen sien, hoe d'heer d'Estampes27 hier sal werden onthaelt. Men heeft het op hem niet geren. De continuatie van de autoriteit van Knuit28 moet veelen iet onlustigh vallen, sed vana est sine viribus ira29.
166
Ick hoop mijne soon30 bij d'heer Johnsoon31 sal sijn geweest. Hij meriteert het.
In de saecke van Rotterdam32 bidde ick uEd. teneinde te volharden bedanckende deselve voor de groote moeite tot noch toe genomen.
De victorie ter zee33 is goed voor het algemeen. Nopende de recerche jegens de personen, die men seit haere schepen tot den dienst van Spaignië geleent te hebben, is anders niet te doen dan den fiscael van Hollant34 te belasten, dewijle de saecke verjaert is, 't recht van de hoge overheit te bewaeren volgens de ordre van de justitie, want allerlei delicten comen bij verjaering aen het hoff.
Soo uE. vint dat het subsidie haest sal geaccordeert ende betaelt werden, soo connen wij dat aennemen; soo niet, assignatie op de heer Heufd35 doch verseeckert sijnde de wissel te genieten alsoff de betaeling in Hollant geschiede, opdat ick magh gelijck gaen met de heer Camerarius36 die veel minder lasten draegt als ick. In de overgesonden reeckening is niet te veranderen. De dachgelden, soo ick die stel, sijn mij belooft bij mijnheer den rijcxcancellier37 tot verscheiden maele, die oock tot dien einde een memorie, die ick daerop hadde ingestelt, nae hem heeft genomen. Ick moet, soo dicwaels ick buiten Parijs te hove gae, eerlijck tracteren die mij van 's conincx38 wege geleidt, gelijcke andere ambassadeurs doen uitgenomen die van Hollant39, die sonder eeten t'huis comt, 'twelck geen reputatie en veroorsaect. Ick soecke de reisen niet ende gae noit dan bij expresse last van de coninginne40 ofte door heel dwingende noodt meest om de saecken van den hertogh van Wimar te vorderen. Die van Venegië41 gaet wel driemael meer den coninc begroeten. Ick en steecke niet op van mijne gagie ende can oversulcx de reise op mijne costen niet doen. Altijd te Parijs te blijven soude mijnen lust wel sijn, maer den publycquen dienst laet dat niet toe.
De maetroosen, die in scheepsdienst sijn gequetst, comen tot laste van het schip. Soo moeten oock bij de croon de costen gedraegen werden, die veroorsaect sijn door het ongeluck dat de mijnen42 met mijn seer groot perijckel in den dienst van Swede comende van den coninck sijn overgecomen. Soo ick naeuw mijn proffijt sochte, soo soude ick in reeckening gebracht hebben de rouclederen bij mij gedaen maecken om den rouw van den landgraef43 ende Savoier44 gelijck andere
167
ambassadeurs hebben gedaen. UE. gelieve dese redenen aan d'heer Spierinck45 te representeren. Van 'tgunt redelijck is af te wijcken can ick niet doen. Sijne Ed. recommandatie aen mijn heer den schatmeester46 can niet als goed doen.'t Is redelijck, dat Vrancrijck begeert, dat de Vereenigde Nederlanden wat treffelijcks doen voor het gelt tot dien einde belooft, ende twijffele niet, off daerop sal gelet werden soo veel doenlijck is.
Wij hebben dese vastelavontdagen getraicteert den prins47, die uit Sweden hier is incognito, d'heer Vicquefort48, Euskercken49, Heufd met veele Sweden ende onder veele gesontheden die van de Staten-Generael niet vergeten.
Ick bidde God om de Uwe.
Tot Parijs, den 12 maert 1639.
Adres: Mijnheer Mijnheer van Reigersberg raedt in den Hoogen Raide in Hollant.
In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 12 martii 1639.